ECLI:NL:RBMNE:2015:4081

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
9 juni 2015
Zaaknummer
16/701093-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot moord na schietincident in Elst

Op 9 juni 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een 42-jarige man uit België vrijgesproken van poging tot moord. De zaak betreft een schietincident dat plaatsvond op 11 juni 2012 in Elst, waarbij twee mannen in hun benen werden geschoten. De verdachte werd later door de politie aangehouden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om hem als dader aan te wijzen. De rechtbank concludeerde dat de aanwezigheid van de verdachte in Nederland op de dag van het schietincident, de gelijkenis van zijn auto met de auto van de schutter, en de zendmastgegevens van zijn telefoon niet voldoende bewijs vormden om hem wettig en overtuigend schuldig te verklaren. Bovendien waren er eerdere verklaringen van de slachtoffers die een andere persoon als schutter noemden, wat de geloofwaardigheid van de aanklacht verder ondermijnde. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging in overweging genomen. De verdediging stelde dat de getuigenverklaringen inconsistent waren en dat er geen motief was voor de verdachte om de slachtoffers te beschieten. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en gelast de teruggave van in beslag genomen goederen aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701093-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 9 juni 2015.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats] (Albanië),
wonende te [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 december 2012, 4 maart 2013, 11 juni 2013, 1 oktober 2013, 19 december 2013, 11 maart 2014, 3 juli 2014, 20 november 2014, 9 december 2014, 16 februari 2015 en 26 mei 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich op 11 juni 2012 te Elst schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord, althans poging tot doodslag, althans poging tot zware mishandeling, althans bedreiging jegens [slachtoffer 1] door op hem te schieten;
zich op 11 juni 2012 te Elst schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord, althans poging tot doodslag, althans poging tot zware mishandeling, althans bedreiging jegens [slachtoffer 2] door op hem te schieten.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, in die zin dat dit een poging doodslag oplevert.
De officier van justitie baseert zich daarbij in het bijzonder op de volgende feiten en omstandigheden: de aangifte en de herkenning van de schutter door het slachtoffer [slachtoffer 1], het gegeven dat [slachtoffer 1] direct aan het tweede slachtoffer [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [verdachte] de schutter was, het gegeven dat [verdachte] toentertijd een auto bezat die gelijkend was op de auto die op de camerabeelden van het schietincident is te zien, en tot slot de zendmastgegevens, waaruit blijkt dat de telefoon van [verdachte] op de avond van het schietincident relatief dichtbij de plaats delict is gebruikt. De officier van justitie is op grond van het voorgaande van mening dat de aangifte voldoende door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is primair van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde kan komen, omdat uit het dossier onmogelijk met zekerheid kan worden vastgesteld dat [verdachte] degene is geweest die op 11 juni 2012 [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft beschoten. [verdachte] moet dan ook worden vrijgesproken.
De raadsman heeft daartoe in het bijzonder het volgende aangevoerd.
Op grond van de aangifte en de onderling verschillende getuigenverklaringen is het onmogelijk om vast te stellen welke auto door de schutter is gebruikt. Verder reed [verdachte] op de betreffende avond niet in zijn eigen auto, maar in een auto van een bekende van hem.
Daarnaast is de waarneming van de schutter door het slachtoffer [slachtoffer 1] vrijwel onmogelijk om in het donker te doen. Uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat [slachtoffer 1] een motief had om verdachte valselijk te beschuldigen en hij heeft dit ook gedaan. Door het tweede slachtoffer [slachtoffer 2] is bij de Albanese politie bovendien verklaard dat [verdachte] niet de schutter zou zijn geweest. Dit alles maakt de verklaring van [slachtoffer 1] ongeloofwaardig. Verder blijkt uit de zendmastgegevens niet dat [verdachte] de schutter is geweest. Integendeel, daaruit blijkt dat de mobiele telefoon die aan [verdachte] wordt gelinkt niet bij het incident aanwezig kan zijn geweest. Tot slot blijkt uit niets een motief voor [verdachte] om op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te schieten.
De verdediging heeft subsidiair een kwalificatieverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Dit oordeel berust op het volgende.
Het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft verdachte aangewezen als de schutter van het schietincident op
11 juni 2012 te Elst. De vraag ligt voor of zich in het dossier voldoende steunbewijs bevindt. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Het feit dat [verdachte] ten tijde van het schietincident in Nederland was, en de aanwijzingen in het dossier dat een auto, vergelijkbaar met die van [verdachte], ten tijde van het schietincident op de plaats delict was en dat de telefoon van verdachte voor en na het tijdstip van het schietincident zendmasten in Utrecht, Herwijnen en Bavel heeft aangestraald, is -in het licht van de overige dossierstukken- ook in onderling verband en samenhang bezien onvoldoende om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte degene is geweest die op 11 juni 2012 in Elst op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geschoten heeft. Daarbij is van belang dat de rechtbank ook contra-indicaties in het dossier ziet voor de betrokkenheid van verdachte bij de schietpartij. Zo heeft [slachtoffer 2] verklaard dat [slachtoffer 1] tegen hem zei dat ene “[A]” de schutter was. [slachtoffer 2] is vervolgens –volgens zijn verklaring- een persoon die zich [A] noemde tegengekomen in Albanië en dat was volgens hem niet de schutter.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.

5.Het beslag

In het kader van het onderzoek zijn een mobiele telefoon en kledingstukken (op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genummerd van 1 tot en met 7) in beslag genomen.
5.1
Reeds beslist
Ten aanzien van de mobiele telefoon is reeds in een afzonderlijke klaagschriftprocedure bepaald dat deze kan worden teruggegeven aan de rechthebbende ([slachtoffer 1]), zodat daarover geen beslissing meer hoeft te worden genomen.
5.2
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen kledingstukken aan respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], omdat zij redelijkerwijs als rechthebbende op de betreffende kledingstukken kunnen worden aangemerkt.
5.3
De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen kledingstukken, aangezien thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de tenlastegelegde feiten 1 en 2.
Beslag
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van: een broek (nr. 1) en een jas (nr. 2).
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 2] van: een broek (nr. 6).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: een overhemd (nr. 4), een broek (nr. 5) en een jas (nr. 7).
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Brouwer, voorzitter,
mrs. J.P.H. van Driel van Wageningen en E.M. de Stigter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Westerhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 juni 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 11 juni 2012 te Elst, gemeente Rhenen, althans in het
arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1]
van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
althans met dat opzet, (met een vuurwapen) die [slachtoffer 1] in een been heeft
geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 11 juni 2012 te Elst, gemeente Rhenen, althans in
het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet (met een vuurwapen) die [slachtoffer 1] in een been heeft geschoten, zijnde
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 11 juni 2012 te Elst, gemeente Rhenen, althans in het
arrondissement Utrecht, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend (met een vuurwapen) die [slachtoffer 1] in een been geschoten;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 11 juni 2012 te Elst, gemeente Rhenen, althans in het
arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,
[slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na
kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet, (met een
vuurwapen) die [slachtoffer 2] in zijn (linkerdij)been heeft geschoten, zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 11 juni 2012 te Elst, gemeente Rhenen, althans in
het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet (met een vuurwapen) die [slachtoffer 2] in zijn (linkerdij)been
heeft geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 11 juni 2012 te Elst, gemeente Rhenen, althans in
het arrondissement Utrecht, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend (met een vuurwapen) die [slachtoffer 2] in zijn (linkerdij)been
geschoten;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht