ECLI:NL:RBMNE:2015:4009

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
5 juni 2015
Zaaknummer
16.660189-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang tot ontuchtige handelingen en verspreiding van seksuele afbeeldingen van minderjarigen

Op 3 april 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dwingen van minderjarige meisjes tot ontuchtige handelingen en het vervaardigen, in bezit hebben en verspreiden van seksuele afbeeldingen van deze minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 1 juli 2009 tot en met 15 juli 2009 schuldig heeft gemaakt aan het dwingen van twee minderjarige meisjes, [getuige 1] en [aangever 2], om zichzelf te vingeren voor de webcam. Dit gebeurde onder bedreiging en het in scène zetten van een situatie waarin de verdachte zich voordeed als iemand die bedreigd werd. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 1 juli 2009 tot en met 13 augustus 2009 een video verspreid en vervaardigd waarin seksuele gedragingen van deze minderjarigen zichtbaar waren.

In een latere periode, van 1 april 2012 tot en met 2 mei 2013, heeft de verdachte ook [aangever 3] gedwongen om naaktfoto's van zichzelf te maken en deze op te sturen, wederom onder bedreiging. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als overtuigend beschouwd en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Tevens zijn de op de beslaglijst vermelde computer en telefoon van de verdachte verbeurd verklaard. De benadeelde partij, [getuige 1], heeft recht op schadevergoeding van € 1.000,00 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.660189-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 april 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
Geboren op [1990] te [geboorteplaats],
Wonende te [woonplaats], [adres].

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 maart 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Rammelt, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.M.G. Graumans en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:

1. primair

hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 15 juli 2009 te [woonplaats] en/of te [woonplaats], althans in Nederland, door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en /of een andere feitelijkheid [getuige 1] en/of [aangever 2] heeft gedwongen tot het plegen en / of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [getuige 1] en/of [aangever 2] gedwongen om zichzelf te vingeren voor de webcam, door
(op/via sms en/of Hyves en/of MSN en/of andere chatprogramma's)
- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] (een jongen van 17 jaar) en/of
- in scène te zetten dat deze [bijnaam 1] werd vastgehouden en/of bedreigd en/of
- zich (vervolgens) voor te doen als degene die [bijnaam 1] vasthield en/of bedreigde

en/of

- tegen voornoemde [getuige 1] en/of [aangever 2] te zeggen dat [bijnaam 1] alleen zou blijven leven als zij zichzelf zouden vingeren voor de webcam;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 15 juli 2009 te [woonplaats] en/of te [woonplaats], althans in Nederland, [getuige 1] en/of [aangever 2], geboren op respectievelijk [1994] en/of [1994], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, door
giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, immers heeft hij, verdachte voornoemde [getuige 1] en/of [aangever 2] ertoe bewogen om zichzelf te vingeren voor de webcam, door (op/via sms en/of Hyves en/of MSN en/of andere chatprogramma's)
- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] (een jongen van 17 jaar) en/of
- in scène te zetten dat deze [bijnaam 1] werd vastgehouden en/of bedreigd en/of
- zich (vervolgens) voor te doen als degene die [bijnaam 1] vasthield en/of bedreigde

en/of

- tegen voornoemde [getuige 1] en/of [aangever 2] te zeggen dat [bijnaam 1] alleen zou blijven leven als zij zichzelf zouden vingeren voor de webcam;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 13 augustus 2009 te
[woonplaats] en/of te [woonplaats], in elk geval in Nederland, één of meermalen
(telkens) een afbeelding, te weten een video/film heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van de eigen geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun
leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;

3. primair

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 26 augustus 2012 te [woonplaats], gemeente [woonplaats] en/of te [woonplaats], althans in Nederland, door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en /of een andere feitelijkheid [aangever 3] heeft gedwongen tot het plegen en / of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [aangever 3] (telkens) gedwongen om
naaktfoto's van zichzelf te maken door (via sms en/of WhatsApp en/of Hyves en/of MSN en/of andere chatprogramma's)
- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] (een jongen van 18 jaar) en/of
- te zeggen dat hij bedreigd werd en/of geslagen werd en/of geslagen zou worden door ene [bijnaam 2] (een loverboy voor wie hij zou werken) en/of
- tegen die [aangever 3] te zeggen dat zij naaktfoto's van zichzelf moest opsturen naar hem en/of naar die [bijnaam 2], omdat hij haar anders zou komen opwachten en/of haar familie iets zou aandoen en/of eerder gestuurde naaktfoto's op internet zou plaatsen;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 26 augustus 2012 te [woonplaats], gemeente [woonplaats] en/of te [woonplaats], althans in Nederland, een of meermalen een persoon, [aangever 3], geboren op [1995] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, immers heeft hij, verdachte, die [aangever 3] ertoe bewogen om naaktfoto's van zichzelf te maken door (via sms en/of WhatsApp en/of Hyves en/of MSN en/of andere chatprogramma's)
- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] (een jongen van 18 jaar) en/of
- te zeggen dat hij bedreigd werd en/of geslagen werd en/of geslagen zou worden door ene [bijnaam 2] (een loverboy voor wie hij zou werken) en/of
- tegen die [aangever 3] te zeggen dat zij naaktfoto's van zichzelf moest opsturen naar hem en/of naar die [bijnaam 2], omdat hij haar anders zou komen opwachten en/of haar familie iets zou aandoen en/of eerder gestuurde naaktfoto's op internet zou plaatsen;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 26 augustus 2012 te [woonplaats], gemeente [woonplaats] en/of te [woonplaats], althans in Nederland, [aangever 3], door geweld of enige andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft verdachte die [aangever 3] gedwongen om naaktfoto's van zichzelf te maken en/of op te
sturen door (via sms en/of WhatsApp en/of Hyves en/of MSN en/of andere chatprogramma's)
- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] (een jongen van 18 jaar) en/of
- te zeggen dat hij bedreigd werd en/of geslagen werd en/of geslagen zou worden door ene [bijnaam 2] (een loverboy voor wie hij zou werken) en/of
- tegen die [aangever 3] te zeggen dat zij naaktfoto's van zichzelf moest opsturen naar hem en/of naar die [bijnaam 2], omdat hij haar anders zou komen opwachten en/of haar familie iets zou aandoen en/of eerder gestuurde naaktfoto's op internet zou plaatsen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 2 mei 2013 te [woonplaats], gemeente [woonplaats] en/of te [woonplaats], in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een afbeelding heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte als het gaat om de feiten 3 en 4.
Verdachte is in het voorjaar van 2010 al in beeld gekomen ten aanzien van de feiten 1 en 2 en op 12 oktober 2012 ten aanzien van de feiten 3 en 4. Pas op 23 september 2013 wordt verdachte gehoord. Ruim een jaar later, op 28 november 2014, wordt er een inhoudelijke zitting gepland, terwijl er nog technisch onderzoek moet volgen en getuigen moeten worden gehoord. Uiteindelijk vindt de behandeling van de zaak 4 maanden later plaats.
Het openbaar ministerie heeft zich ten aanzien van de feiten 3 en 4 schuldig gemaakt aan een zeer ernstige schending van de beginselen van een goede procesorde, aldus de raadsman. Op basis van het zorgvuldigheidsbeginsel is hier sprake van een zeer sprekend geval van uiterst onbehoorlijk handelen van het openbaar ministerie. De feiten als tenlastegelegd onder 3 en 4 zouden niet hebben plaatsgevonden als het openbaar ministerie accuraat zou hebben opgetreden toen verdachte in april 2010 al in beeld was.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen niet-ontvankelijkheid dient te volgen ten aanzien van de vervolging van de feiten 3 en 4, omdat deze feiten niet door het handelen of nalaten van het openbaar ministerie hebben plaatsgevonden.
Het standpunt van de rechtbank
Het Nederlandse strafvorderlijke systeem kent aan opsporings- en vervolgingsdiensten met name bevoegdheden toe en bevat vrijwel geen verplichtingen. Op enkele uitzonderingen na bestaat geen (wettelijke) interventieplicht voor deze overheidsorganen. Bovendien geldt het beginsel dat het openbaar ministerie, behoudens uitzonderingen, discretionair kan beslissen of (verdere) opsporing of vervolging geboden is. Voorbeelden van uitzonderingen zijn het zogenaamde doorlaatverbod van artikel 126ff van het Wetboek van strafvordering, en het gebod tot ingrijpen bij zaken van mensenhandel en –smokkel. De daar bedoelde verdenkingen of situaties zijn in deze strafzaak echter niet aan de orde.
Waar interventieplichten in het systeem zijn opgenomen, is dat bovendien niet ter waarborging van de rechten of belangen van de verdachte maar in het algemeen belang, ter voorkoming van schade aan het milieu of de volksgezondheid of ter bescherming van de belangen van slachtoffers van strafbare feiten.
De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen plicht was tot ingrijpen en er doen zich ook geen bijzondere omstandigheden voor op grond waarvan moet worden aangenomen dat het Openbaar Ministerie het recht tot vervolging heeft verspeeld.
De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in de strafvervolging van alle vier tenlastegelegde feiten.
De rechtbank stelt vast dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, op basis van de verklaringen van [getuige 1] en [aangever 2] bij de politie en de rechter-commissaris en de verklaring van verdachte ter terechtzitting. De feitelijkheden bestonden erin dat verdachte zich heeft voorgedaan als [bijnaam 1], in scène heeft gezet dat hij werd vastgehouden door een loverboy en de meisjes heeft doen voorkomen dat hem iets zou overkomen als zij de door hem gevraagde handelingen niet zouden verrichten.
Feit 2
Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden gelet op de verklaring van [aangever 2] bij de politie en op de verklaringen van [getuige 1], Verdoold en [aangever 6] bij de rechter-commissaris. Op basis van deze verklaringen kan worden bewezen dat er een filmpje is geweest. Dat op de computer van verdachte het filmpje niet is gevonden betekent niet dat het niet is gemaakt of verspreid. Bewezen kan worden dat verdachte het filmpje heeft vervaardigd, in bezit heeft gehad en heeft verspreid.
Feit 3
Het primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden op grond van de verklaringen van [aangever 3] bij de politie en de rechter-commissaris en de verklaring van verdachte ter terechtzitting. Verdachte heeft het slachtoffer gedwongen tot het plegen van de handelingen door het slachtoffer zelf en haar familie te bedreigen en door te dreigen met het plaatsen van de naaktfoto’s van het slachtoffer op internet.
Feit 4
Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen op basis van de verklaringen van [aangever 3] bij de politie en de rechter-commissaris en de verklaring van verdachte bij de politie, waarbij hij het slachtoffer op de bij hem aangetroffen foto’s heeft herkend. [aangever 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op het moment van het maken van de foto’s minderjarig was en dat zij destijds haar leeftijd ook aan verdachte kenbaar heeft gemaakt. Bewezen kan worden dat verdachte de foto’s in bezit heeft gehad. Van het verspreiden en vervaardigen dient verdachte te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman heeft zich ten aanzien van het primair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2
Verdachte dient van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er van hetgeen zich voor de webcam heeft afgespeeld een filmpje is gemaakt. De getuigenverklaringen over het zien van het filmpje zijn tegenstrijdig en de identificatie van één van de slachtoffers op het filmpje is twijfelachtig. Daarnaast is uit het onderzoek van de politie niet gebleken dat er in 2009 hulpmiddelen zijn gebruikt voor externe opslag. De getuigenverklaringen zijn dan ook onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde.
Feit 3
De raadsman heeft zich ten aanzien van het primair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 4
Er dient vrijspraak van het ten laste gelegde te volgen, omdat de bij verdachte aangetroffen foto’s niet (kinder)pornografisch zijn. De omschrijving van de foto’s in de tenlastelegging komt niet overeen met hetgeen daadwerkelijk op de afbeeldingen is te zien.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1 primair en feit 3 primair
Nu verdachte ter terechtzitting een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal de rechtbank op grond van het bepaald in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, die slechts worden gebruikt ter bewijs van de feiten waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben:
- de aangifte van [aangever 4] namens [getuige 1] (feit 1), [2]
- de aangifte van [aangever 5] namens [aangever 2] (feit 1), [3]
- de aangifte van [aangever 3] (feit 3) [4] en
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting (feit 1 en 3). [5]
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde onder feit 1 primair en feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals blijkt uit de bewezenverklaring.
Feit 2
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
[getuige 2] heeft in een informatief gesprek met de politie het volgende verklaard:
“Ik kan U vertellen dat ik een nichtje heb genaamd [getuige 1] en dat ze 15 jaar oud is. (…) Het volgende heb ik allemaal gehoord van [getuige 1]. [getuige 1] ging naar [aangever 2] toe. (…) Toen is dat gebeurd met de webcam. [getuige 1] was bij [aangever 2] thuis. (…) Toen kwamen [bijnaam 1] en zijn baas op de MSN. Van degen die achter de MSN van [bijnaam 1] zat moest [getuige 1] en [aangever 2] zich uitkleden. Alles ging moest uit en ze waren naakt, ze moesten handelingen doen, op een bepaalde manier zitten en hun vingers moesten met de vagina spelen. Ik heb deze handelingen gezien. (…) Ik weet dat dit alles zich in het begin van de zomervakantie heeft afgespeeld. Daarna was ik een keer in de nacht op MSN. (…) [bijnaam 1] deed de webcam aan. (…) Ik zag toen een filmpje met beelden van [getuige 1] en [aangever 2]. Ik zag dat [aangever 2] en [getuige 1] zich uitkleedde, dat ze vreemde houdingen aannamen en dat ze hun vingers in hun vagina deden. (…) Ik ben meteen mijn vader en moeder gaan halen. (…) En die hebben ook dit filmpje gezien.” [6]
[getuige 1] heeft in een informatief gesprek met de politie het volgende verklaard:
“Ik was dus bij [aangever 2] thuis in [woonplaats]. Dit was in het begin van de zomervakantie 2009. (…) Die onbekende man zei dat we alleen met onze broek aan voor de cam moesten komen (…) [aangever 2] en ik gingen zo voor de cam. We hadden alleen onze pyjamabroek aan en de rest was bloot. (…) Maar die onbekende man zei (…) toen dat ik naakt voor de cam moest staan. Ik heb toen geheel naakt voor de cam gestaan. (…) Die onbekende man (…) zei ons dat we [bijnaam 1] alleen nog vrij zouden krijgen als we voor de cam zouden gaan zoenen en vingeren. (…) Dus we hebben het gedaan; we hebben ons voor de cam gevingerd. (…) [bijnaam 1] liet me de filmpjes zien waar [aangever 2] en ik op stonden.” [7]
Verdoold [8] en [getuige 1] [9] hebben bij de rechter-commissaris overeenkomstig voornoemde verklaringen verklaard.
[aangever 2] heeft bij de politie als volgt verklaard:
“[getuige 1] was in de zomervakantie bij mij aan het logeren. We zaten op MSN. [bijnaam 1] was daar ook (…) Er werd door die persoon gezegd dat wij de webcam aan moesten doen. Dit hebben wij toen gedaan. (…) Deze persoon zei dat wij eerst allebei naakt moesten gaan staan voor de webcam. (…) Hierop zijn we samen voor de webcam gaan staan. (…) We hebben ons toen uitgekleed. (…) We moesten van die persoon onszelf 1 minuut vingeren (…) Ik weet van een vriendin van ons, [Z] genaamd, (…) dat zij via de webcam van [bijnaam 1] ons filmpje heeft gezien. (…) Zij vertelde dat wij duidelijk in beeld waren. (…) Uit eindelijk heeft ook [getuige 2] ons filmpje gekregen van [bijnaam 1].” [10]
[aangever 6] (de moeder van [getuige 2]) heeft bij de rechter-commissaris het volgende verklaard:
“We gingen gelijk naar de computerkamer en toen zagen we de beelden. (…) Mijn man en ik. (…) Ik zag twee blote meisjes. Eén was heel duidelijk [getuige 1]. Dat zag ik meteen.” [11]
Verdachte [wonende te [woonplaats]] heeft bij de politie als volgt verklaard:
“V: Wie is [bijnaam 1]?
A: Ik heb de identiteit van [bijnaam 1] gebruikt (…)
O: Omdat [getuige 1] zich onder erg onder druk voelde staan heeft zij zich voor de cam gevingerd. (…) Maar een paar dagen later heeft [bijnaam 1] de filmpjes van het vingeren naar [getuige 1] verstuurd.
V: Wat kun jij over dit verhaal vertellen?
(…) Ik heb niets met het filmpje gedaan. (…) Ik wilde het gebruiken om van haar af te komen door te dreigen het openbaar te maken en dan zou zij mij met rust laten was mijn idee.” [12]
De verschillende verklaringen over het zien van het filmpje, in combinatie met de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de slachtoffers wilde chanteren om van hen af te komen, en met zijn verklaring bij de politie waarin hij het bestaan van het filmpje niet ontkent, maken dat de rechtbank feit 3. wettig en overtuigend bewezen acht op de wijze zoals blijkt uit de bewezenverklaring. Dat op de computer van verdachte het filmpje niet is gevonden betekent niet dat het niet is gemaakt of verspreid.
Feit 4
[aangever 3] [wonende te [woonplaats]] heeft bij de politie het volgende verklaard:
“Ik weet niet meer hoe ik aan het contact genaamd: [bijnaam 1] kwam. (…) Rond April/Mei 2012 veranderde de inhoud van onze gesprekken. (…) [bijnaam 1] vertelde mij daar dat ik naaktfoto’s van mij naar het E-mailadres adres van [bijnaam 2] moest sturen. (…) Ik schrok hier zo erg van dat ik drie naaktfoto’s van mijzelf heb gemaakt en heb verstuurd naar [bijnaam 2]. (…) Zij gaven mij de opdracht om een naaktfoto te maken van mijn hele lichaam, een foto van alleen mijn borsten en een foto van mijn kruis.” [13]
Verdachte [wonende te [woonplaats]] heeft bij de politie als volgt verklaard:
“O: Ik citeer uit de aangifte van [aangever 3] (…): Ik moest van [bijnaam 1] ene [bijnaam 2] toevoegen (…) en zijn email (…) [bijnaam 1] vertelde dat ik naaktfoto’s van mezelf naar het
e-mailadres van [bijnaam 2] moest sturen (…)
A: Dat met het e-mailadres van [bijnaam 2], dat heb ik inderdaad gedaan.
O: We tonen je nu een boel foto’s die op jouw computer en Blackberry zijn aangetroffen (…) met blote of gedeeltelijk blote meisjes. (…)A: Ik zou die [aangever 3] wel herkennen. Ik zet haar naam bij de betreffende foto.” [14]
[aangever 3] heeft zichzelf op de door de politie getoonde foto’s, welke bij verdachte waren aangetroffen, herkend en heeft verklaard dat zij 15 of 16 jaar oud was toen deze foto’s werden gemaakt. Zij verklaarde dat [bijnaam 1] duidelijk was hoe oud zij op dat moment was, omdat zij zeker weet dat ze het over haar leeftijd hebben gehad. [15]
De bij verdachte aangetroffen 18 foto’s zijn ter terechtzitting van 20 maart 2015 getoond.
De rechtbank heeft als eigen waarneming [16] vastgesteld dat op meerdere afbeeldingen deels naakte vrouwen te zien zijn en dat bij meerdere foto’s de naam ‘[aangever 3]’ is vermeld.
De rechtbank stelt aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode in het bezit is geweest van afbeeldingen waarop deels naakte personen te zien zijn, waaronder meerdere foto’s van het op dat moment minderjarige slachtoffer [aangever 3]. Daarnaast is gebleken dat de afbeeldingen onder druk en dreiging tot stand zijn gekomen en dat de intentie van verdachte was om het slachtoffer met deze foto’s te chanteren. Op basis van deze omstandigheden, in combinatie met de constatering dat op de ter terechtzitting getoonde foto’s de borsten van het slachtoffer nadrukkelijk in beeld worden gebracht, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een afbeelding/gedraging met een seksuele strekking.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde onder feit 4 wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals blijkt uit de bewezenverklaring.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:

1. primair

hij in de periode van 1 juli 2009 tot en met 15 juli 2009 te [woonplaats] en te [woonplaats], door bedreiging met een andere feitelijkheid [getuige 1] en [aangever 2] heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [getuige 1] en [aangever 2] gedwongen om zichzelf te vingeren voor de webcam, door
(via sms en Hyves en MSN of andere chatprogramma's)
- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] en
- in scène te zetten dat deze [bijnaam 1] werd vastgehouden en bedreigd en
- zich (vervolgens) voor te doen als degene die [bijnaam 1] vasthield en bedreigde en
- tegen voornoemde [getuige 1] en [aangever 2] te zeggen dat [bijnaam 1] alleen zou blijven leven als zij zichzelf zouden vingeren voor de webcam;
2.
hij in de periode van 1 juli 2009 tot en met 13 augustus 2009 te [woonplaats] en te [woonplaats], een afbeelding, te weten een film heeft verspreid en vervaardigd en in bezit gehad, terwijl op die afbeelding seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten van de eigen geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.

3. primair

hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2012 tot en met 26 augustus 2012 te [woonplaats], gemeente [woonplaats] en te [woonplaats], door bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid [aangever 3] heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [aangever 3] (telkens) gedwongen om naaktfoto's van zichzelf te maken door (via sms en MSN of andere chatprogramma's)

- zich voor te doen als ene [bijnaam 1] (een jongen van 18 jaar) en
- te zeggen dat hij bedreigd werd en geslagen werd en geslagen zou worden door ene [bijnaam 2] (een loverboy voor wie hij zou werken) en
- tegen die [aangever 3] te zeggen dat zij naaktfoto's van zichzelf moest opsturen naar hem en/of naar die [bijnaam 2], omdat hij haar anders zou komen opwachten en/of haar familie iets zou aandoen en/of eerder gestuurde naaktfoto's op internet zou plaatsen;
4.
hij in de periode van 1 april 2012 tot en met 2 mei 2013 te [woonplaats] en te [woonplaats], meermalen (telkens) een afbeelding in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door de uitsnede van de afbeelding nadrukkelijk de ontblote borsten in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Van het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair en feit 4 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:

1. primair:

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
2:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben.

3. primair:

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
4:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat wordt volstaan met de oplegging van een werkstraf en dat reclasseringstoezicht gelet op de ouderdom van de zaak niet meer aan de orde is.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het dwingen van minderjarige meisjes tot ontuchtige handelingen en het vervaardigen, in bezit hebben en/of verspreiden van afbeeldingen waarop seksuele gedragingen zichtbaar zijn van minderjarige meisjes.
Hij heeft zich daartoe bovendien valselijk voorgedaan als een persoon die door anderen werd bedreigd en mishandeld. Verdachte heeft hierdoor de lichamelijke integriteit en het vertrouwen van de slachtoffers geschonden. Daarnaast heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van een circuit van verboden afbeeldingen van minderjarigen. Uit de ter terechtzitting voorgehouden schriftelijke verklaring van één van de slachtoffers blijkt dat dit feit een grote impact op haar heeft gehad.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia Rapport van 24 oktober 2014, opgesteld door GZ-psycholoog drs. A. de Jong. De Jong concludeert dat bij verdachte geen aanwijzingen gevonden zijn van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Zijn intelligentie is voldoende, maar zijn persoonlijkheids-ontwikkeling is onrijp en kenmerkt zich door vermijdende trekken. Deze thematiek is niet van dusdanige aard dat gesproken kan worden van een persoonlijkheidsstoornis.
Niet gesproken kan worden van een significante mate van lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere terreinen. De psycholoog adviseert de verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar te verklaren.
Ten aanzien van het recidivegevaar constateert De Jong dat er weinig risicofactoren zijn en voldoende beschermende factoren. Het recidiverisico wordt laag ingeschat.
De rechtbank neemt bovengenoemde bevindingen en het daarbij behorende advies van de psycholoog over en concludeert daaruit dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten.
Ook bevindt zich in het dossier een reclasseringsadvies van 27 november 2014. Hieruit komt naar voren dat er op basis van de risico-analyse geen uitgesproken criminogene factoren zijn te benoemen. Het onderdeel ‘denkpatronen, gedrag en vaardigheden’ is het meest gemankeerd. De overige leefgebieden als wonen, werk, financiën en omgeving zijn te betitelen als beschermende factor. De reclassering maakt zich zorgen omdat een dergelijke bewuste daad moeilijk te duiden is, mede gezien het ogenschijnlijk ontbreken van een seksueel motief. Het recidiverisico wordt laag/gemiddeld ingeschat. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde de meldplicht.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het gegeven dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel justitiële documentatie d.d. 3 februari 2015.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste werkstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden passend en geboden. De rechtbank ziet vanwege het laag ingeschatte recidiverisico en het tijdsverloop tussen de gepleegde feiten en de behandeling ter terechtzitting geen aanleiding om de meldplicht als bijzondere voorwaarde op te leggen.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst vermelde computer en telefoon van verdachte verbeurd te verklaren, omdat de strafbare feiten hiermee zijn gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de beslissing over het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde computer en telefoon moeten worden verbeurdverklaard.

10.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting heeft [getuige 1] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 1.500,00, bestaande uit immateriële schade. Daarnaast is verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.000,00 dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de beslissing over de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [getuige 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.000,00, bestaande uit immateriële schade. Dit bedrag is te vermeerderen met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil en met de wettelijke rente sinds de dag waarop de thans bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werden gepleegd, te weten 1 juli 2009, tot die van de voldoening.
De benadeelde partij is voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk in haar vordering.
Als waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 57, 240b en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3maanden;
- legt aan verdachte op een
werkstrafvoor de duur van
180uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart verbeurd de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” vermelde voorwerpen, te weten een computer en een telefoon (merk Blackberry);
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [getuige 1] van een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop de thans bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werden gepleegd, te weten 1 juli 2009, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.000,00 ten behoeve van het slachtoffer [getuige 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [getuige 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [getuige 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [getuige 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mrs. R.C.J. Hamming en R.D. van Heffen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.A. Verstraaten, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2015.
Mr. Verstraaten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2010030288, doorgenummerd 1 tot en met 223.
2.Pagina 55-60.
3.Pagina 160-163.
4.Pagina 180-182.
5.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 maart 2015.
6.Pagina 47 en 48.
7.Pagina 52 en 53.
8.Verklaring van getuige [getuige 2], afgelegd bij de rechter-commissaris op 26 februari 2015.
9.Verklaring van getuige [getuige 1], afgelegd bij de rechter-commissaris op 24 februari 2015.
10.Pagina 167, 169, 170 en 172.
11.Verklaring van getuige [aangever 6], afgelegd bij de rechter-commissaris op 26 februari 2015.
12.Pagina 27 en 29.
13.Pagina 180 en 181.
14.Pagina 29 en 30.
15.Pagina 221 en 222.
16.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 maart 2015.