Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 februari 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 april 2015.
2.De feiten
Aanvang en duur dienstbetrekking
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde eiser, een magazijnmedewerker bij Beko Nederland B.V., dat zijn arbeidsovereenkomst per 1 januari 2015 met een jaar zou worden verlengd. Eiser stelde dat hij bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst uitzicht op een vaste dienstbetrekking was geboden en dat de aanzegverplichting in de CAO Groothandel in Levensmiddelen niet correct was nageleefd. De arbeidsovereenkomst was aangegaan voor bepaalde tijd en eindigde van rechtswege op 31 december 2014. Eiser had op 4 december 2014 te horen gekregen dat zijn contract niet verlengd zou worden, wat volgens hem te laat was, aangezien de CAO vereiste dat de werknemer uiterlijk twee periodes voor het verstrijken van het dienstverband duidelijkheid moest krijgen over de voortzetting of beëindiging van het dienstverband.
De kantonrechter oordeelde dat Beko aan de aanzegverplichting had voldaan door in de arbeidsovereenkomst duidelijk te maken dat deze eindigde op 31 december 2014. De rechter wees erop dat de bepaling in de arbeidsovereenkomst niet in strijd was met de CAO en dat er geen sprake was van nietigheid of vernietigbaarheid van artikel 1.3 van de arbeidsovereenkomst. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat er sprake was van dwaling bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. De rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was geëindigd en wees zowel de primaire als de subsidiaire vordering van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is op 13 mei 2015 in het openbaar uitgesproken.