ECLI:NL:RBMNE:2015:2956

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
16.700309-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van minderjarige

Op 24 april 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en seksuele uitbuiting van een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, een minderjarig meisje heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting. De verdachte heeft het slachtoffer, dat op dat moment nog geen achttien jaar oud was, ertoe aangezet zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig en betrouwbaar aangemerkt, ondersteund door verklaringen van medeverdachten en objectieve gegevens. De verdachte heeft het slachtoffer in contact gebracht met medeverdachten en heeft haar instructies gegeven over prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van het slachtoffer, en heeft hem veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan diagnostisch onderzoek en behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.700309-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 april 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats],
wonende [adres].

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de gedeeltelijk openbare terechtzittingen, laatstelijk plaatsgevonden op 1, 2 en 13 april 2015. De verdachte is ter terechtzitting van 1 en 2 april 2015 verschenen, telkens bijgestaan door mr. M. Saaidi, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P.D. van Kleef en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een nadere omschrijving tenlastelegging d.d. 8 december 2014, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2013 tot en met 14 februari 2013 te Den Haag en/of Almere en/of Leusden en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer]) (geboren op [1996])
(sub 2)
heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 5)
die [slachtoffer] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of rederlijkwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van die ander, te weten [slachtoffer], met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij geld kon verdienen door met mensen te praten en/of
  • die [slachtoffer] opgehaald bij haar verblijfadres in Den Haag en/of haar per auto verder door Nederland vervoerd en/of
  • die [slachtoffer] enige tijd laten verblijven in een of meer woning(en) en/of een of meer hotel(s)) en/of
  • aan die [slachtoffer] de gelegenheid geboden in een of meer woning(en) en/of hotel(s) prostitutie te bedrijven en/of
  • aan die [slachtoffer] instructies gegeven hoe prostitutie te bedrijven en/of aan die [slachtoffer] de instructie gegeven dat zij tegen klanten moest zeggen dat zij 18 jaar oud was en/of
  • advertenties betrekking hebbende op [slachtoffer] op de site kinky.nl geplaatst en/of
  • alle, althans een (groot) deel van die prostitutieverdiensten van die [slachtoffer] afgepakt en/of aan hem/hun, verdachte en/of zijn mededader(s), laten afgeven door die [slachtoffer];
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2013 tot en met 08 april 2014 te Almere en/of Lelystad en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging een ander of anderen, althans alleen
één of meermalen (telkens)
een of meer, althans een (groot) (aantal) afbeelding(en), te weten een of meer foto's
en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende een of meer (een) afbeelding(en) (één of meer smartphone(s) en/of mobiele telefoon(s) met onder andere ook een film- en/of fotofunctie)
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad,
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer]) [slachtoffer], geboren [1996]), was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt,
waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) op een wijze) (die niet bij haar/hun leeftijd past/passen) en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen in alle ten laste gelegde varianten, te weten sub 2, 5 en 8. Daarbij is er sprake van medeplegen.
De officier van justitie acht de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig en betrouwbaar, aangezien deze wordt ondersteund door verklaringen van medeverdachten en objectieve en verifieerbare gegevens. Verdachte heeft [slachtoffer] geworven voor het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Voorts is er sprake van vervoeren, overbrengen en huisvesten en doordat verdachte [slachtoffer] met anderen vanuit Den Haag naar een woning in Almere heeft gebracht en het geven van instructies aan [slachtoffer] en het maken van foto’s van haar voor een seksadvertentie.
Feit 2.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, aangezien verdachte foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer] ten behoeve van seksadvertenties en [slachtoffer] toen de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Verdachte had met het ophalen van [slachtoffer] in Den Haag niet het oogmerk of het opzet op de seksuele uitbuiting van [slachtoffer]. De verklaringen van [slachtoffer] omtrent de gesprekken over het verdienen van geld (met seks) en de instructies worden niet bevestigd door andere bewijsmiddelen. Evenmin blijkt dat verdachte wetenschap had van het gebeuren op 13 februari 2013, aangezien hij toen reeds was vertrokken uit de woning van medeverdachte [medeverdachte 1].
Feit 2.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, aangezien de verklaring van [slachtoffer] omtrent het maken van de foto’s niet wordt ondersteund door objectieve en verifieerbare gegevens. Niet vastgesteld kan worden dat verdachte betrokken was bij het maken van de foto’s.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Algemeen
Het ten laste gelegde artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht ziet op de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting door anderen en op het profiteren daarvan. Een minderjarige op enigerlei faciliteren tot een rol in de prostitutie is strafbaar, onafhankelijk van de wil van de minderjarige. Hierbij is niet van belang of een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, aangezien de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is. Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige.
Betrouwbaarheid van [slachtoffer]
In mensenhandel zaken waarin de verdachte ontkent, is met name de verklaring van aangeefster een belangrijk bewijsmiddel. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag geplaatst of de verklaringen van [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer]) voor het bewijs gebezigd kunnen worden.
Op 20 maart 2013 heeft [A], teamleider jeugdbescherming bij Bureau Jeugdzorg Haaglanden, aangifte gedaan van mensenhandel namens [slachtoffer]. [slachtoffer], geboren op [1996] als [slachtoffer] [2] , is op 12 februari 2013 weggelopen, waarna melding is gedaan van vermissing bij de politie. Voorts heeft [A] verklaard dat [slachtoffer] op 19 februari 2013 aan haar persoonlijk begeleidster verklaarde dat zij met zes verschillende mannen naar bed is geweest voor geld. De eerste dag met één man en de tweede dag met vijf mannen. Er was [slachtoffer] beloofd dat zij kleding en nieuwe laarzen kreeg. [slachtoffer] moest haar geld afgeven aan de chauffeur en kreeg uiteindelijk niks. [3]
Uit een intern meldingsformulier blijkt dat [slachtoffer] op 20 februari 2013 tegen haar persoonlijk begeleidster [B] het volgende heeft verklaard.
[slachtoffer] kreeg telefonisch contact met een oud groepsgenoot van [verdachte] (naar later blijkt [verdachte]). [verdachte] had haar eerder opgezocht via Facebook en gaf haar zijn telefoonnummer. [verdachte] vroeg [slachtoffer] of zij geld wilde maken door met mannen te praten die hier behoefte aan hadden. Vervolgens werd het plan gemaakt om [slachtoffer] te laten ophalen door een chauffeur (naar later blijkt [medeverdachte 2]) bij Hollands Spoor te Den Haag. Daarna ging [slachtoffer] met de auto naar Almere. In de woning waren meerdere mannen en een vrouw (naar later blijkt [medeverdachte 1]). De mannen gingen weg en [slachtoffer] bleef alleen achter met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] gaf aan dat [slachtoffer] zich moest uitkleden en dat [slachtoffer] meer moest doen dan alleen praten met mannen. [medeverdachte 1] gaf instructies over wat [slachtoffer] moest doen en vragen, te weten eerst geld vragen en aannemen van de klant en daarna alles doen wat hij wil. [slachtoffer] benoemde de seksuele handelingen die zij met de klant in de woning in Almere heeft verricht, te weten pijpen, betasten en seks hebben. [slachtoffer] moest het geld geven aan [medeverdachte 1].
De volgende dag werd [slachtoffer] door [medeverdachte 2] gebracht naar een hotel waar zij twee klanten heeft ontvangen. De andere drie klanten waren escort. [slachtoffer] ontving uiteindelijk geen geld, omdat zij door de politie werd aangehouden. Na de laatste klant zou het geld verdeeld worden. Toen de politie de door [medeverdachte 2] bestuurde auto volgde zei [medeverdachte 2] dat [slachtoffer] haar simkaart moest breken en hij deed hetzelfde. [4]
[slachtoffer] heeft in het informatief gesprek zeden d.d. 1 maart 2013 het volgende verklaard.
[slachtoffer] werd gebeld door [verdachte] die ze kende uit een gesloten instelling waar zij vroeger verbleef. [verdachte] vroeg of [slachtoffer] geld wilde verdienen met het praten met mannen. [slachtoffer] trof [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij de Megastore en reed met hen mee naar Almere naar de woning van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] vertelde [slachtoffer] dat zij ook seks met de mannen moest hebben. Het verdiende geld zou worden verdeeld tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [verdachte] en [slachtoffer]. [slachtoffer] had seks met een klant en verdiende daarmee € 150,00. Het geld moest [slachtoffer] afgeven. De volgende dag ging [slachtoffer] met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] naar een hotel in Leusden. [medeverdachte 3] regelde een kamer. De kamer had een cijfer met het nummer 5. De telefoon van [medeverdachte 3] werd gebruikt voor het contact met klanten. [medeverdachte 3] instrueerde [slachtoffer] hoe zij moest onderhandelen met klanten. [slachtoffer] moest van [medeverdachte 3] tegen de klanten zeggen dat zij achttien jaar was. [slachtoffer] had seks met klanten in het hotel en droeg het geld, in totaal ongeveer achthonderd of negenhonderd euro, telkens af aan [medeverdachte 3]. [5]
[slachtoffer] is op 24 april 2013 in een kindvriendelijke studio gehoord. Uit haar verklaring blijkt het volgende.
[slachtoffer] werd gebeld door [verdachte] die vroeg of [slachtoffer] geld wilde verdienen door met mensen te praten. [slachtoffer] is vervolgens opgehaald in Den Haag bij de Megastore (winkelcentrum bij Hollands Spoor) door [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2]. Vervolgens ging [slachtoffer] met hen naar Almere naar de woning van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] vertelde [slachtoffer] dat zij seks moest hebben met mannen. [slachtoffer] moest zeggen dat zij achttien jaar was [6] . [slachtoffer] moest geld vragen en dat geld zou verdeeld worden. Die avond had [slachtoffer] seks met een man. Het geld gaf zij aan [medeverdachte 1] [7] . De volgende dag moest [slachtoffer] met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] naar een hotel, waar [slachtoffer] met verschillende mannen naar bed ging. [8] In het hotel werd [slachtoffer] gebeld en sprak zij met mannen af. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gingen weg als er mannen kwamen. [9]
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hadden [slachtoffer] opgedragen om aan de politie een andere naam op te geven. [10]
[slachtoffer] is op 12 juni 2014 voor een tweede maal in een kindvriendelijke studio gehoord. Uit haar verklaring blijkt het volgende.
[slachtoffer] moest van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] met andere mannen naar bed. [11] [medeverdachte 2] bracht [slachtoffer] naar mannen en hij wist alles, want [medeverdachte 2] was erbij toen [medeverdachte 3] zei dat [slachtoffer] met mannen naar bed moest. [medeverdachte 2] moest [slachtoffer] daar naar toe brengen. [slachtoffer] gaf haar geld aan [medeverdachte 3]. [12] [medeverdachte 1] zei wat [slachtoffer] moest doen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zeiden dat [slachtoffer] moest zeggen dat zij achttien jaar was. [13] Er zijn drie naaktfoto’s van [slachtoffer] gemaakt door [verdachte] en [medeverdachte 1] met de telefoon van [medeverdachte 1]. [slachtoffer] herkent zichzelf op de getoonde foto 2 (behorende bij een seksadvertentie). [medeverdachte 3] zei dat [slachtoffer] bij de politiecontrole de naam “[slachtoffer]” moest opgeven. [14] De klanten betaalden tussen de € 50,00 en € 200,00. [15] Tijdens de ontvangst van de eerste klant in de woning van [medeverdachte 1] stonden de anderen op het balkon, omdat de klant hen niet mocht zien. [16] De klanten belden op de telefoon van [medeverdachte 3]. [17]
[slachtoffer] heeft op 18 november 2014 tegenover de rechter-commissaris het volgende verklaard.
[slachtoffer] werd vanuit Den Haag met een auto gereden naar een woning in Almere. In die woning van [medeverdachte 1] had zij seks met één man. [slachtoffer] moest het geld, volgens haar € 100,00, aan [medeverdachte 1] geven. De volgende dag had zij seks met minimaal drie mannen in een hotel en twee mannen in het huis van die mannen zelf. De mannen betaalden nooit minder dan
€ 50,00 en het maximaal betaalde bedrag was € 250,00. [slachtoffer] moest het geld geven aan [medeverdachte 3].
[slachtoffer] werd opgehaald in Den Haag door [verdachte]. [verdachte] zei dat hij [slachtoffer] kon helpen en dat zij makkelijk aan geld kon komen. [verdachte] was aanwezig toen [medeverdachte 1] [slachtoffer] vertelde dat zij seks moest hebben met mannen om geld te verdienen. [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] plaatsten [slachtoffer] op een website met een telefoonnummer zodat [slachtoffer] contact kon hebben met klanten. Klanten belden [slachtoffer] op een telefoon die zij kreeg van [medeverdachte 3]. In het hotel bleven [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij [slachtoffer], maar zij gingen weg als er een klant kwam.
In de auto vanuit Den Haag naar Almere vertelde [slachtoffer] dat zij vijftien of zestien jaar oud was. [slachtoffer] moest zeggen dat zij negentien jaar oud was. [slachtoffer] vertelde in de auto ook dat zij was weggelopen. [verdachte] en [medeverdachte 3] zeiden dat [slachtoffer] een andere naam moest zeggen als de auto gestopt werd. [medeverdachte 2] bevestigde dat. [medeverdachte 3] zei tegen [slachtoffer] dat ze de naam “[slachtoffer]” moest opgeven.
Ondersteunende bewijsmiddelen
Op 12 februari 2013 om 23.15 uur werd bij de politie te ’s-Gravenhage aangifte gedaan van vermissing van [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer]). Vervolgens werd [slachtoffer] gesignaleerd in de opsporingssystemen van de politie. [18]
Op 14 februari 2013 omstreeks 2.10 uur te Voorthuizen zagen verbalisanten [slachtoffer] op straat lopen, waarbij zij opviel door haar jonge leeftijd. Verbalisanten stopten de auto waarin [slachtoffer] stapte. [medeverdachte 2] bleek de bestuurder. [slachtoffer] en [medeverdachte 3] zaten op de achterbank van de auto. [slachtoffer] verklaarde dat zij [slachtoffer] heette.
Uit nader onderzoek bleek dan dat [slachtoffer] gesignaleerd stond. Ook bleek dat [medeverdachte 3] gesignaleerd stond. Tijdens de insluitingsfouillering bleek dat [slachtoffer] onder meer de volgende goederen bij zich had, te weten vijftien cent, een spiegel, make-up, een mobiele telefoon en twee condooms. Voorts bleek dat [medeverdachte 3] een bedrag van € 314,10, waarvan vijf bankbiljetten van € 50,00, bij zich had. [19]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer van [slachtoffer] in de periode van 7 tot en met 12 februari 2013 ongeveer 80 telefonische contacten had met het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte]. Verder blijkt dat de locatie van het telefoonnummer van [slachtoffer] hoofdzakelijk in Den Haag was. Op 12 februari 2013 om 19.33 uur straalde het telefoonnummer van [slachtoffer] aan op een locatie in Den Haag. Op 13 februari 2013 om 9.14 uur straalde het telefoonnummer een mast aan in Almere. Diezelfde dag om 15.58 uur straalde het telefoonnummer de mast Diamantweg 22 te Amersfoort aan. [20]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer van [verdachte] zich op 12 februari 2013 omstreeks 18.09 uur vanuit Almere verplaatste naar Den Haag en vervolgens diezelfde dag omstreeks 22.01 uur terug was in Almere. [21]
Op 20 augustus 2013 werd de simkaart van het telefoonnummer [telefoonnummer] aangetroffen bij [medeverdachte 1] op het adres [adres]. [22]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] [23] op naam van [medeverdachte 2] straalde op 12 februari 2013 nagenoeg de hele dag masten aan in Almere. Om 18.54 uur werd verbinding gemaakt met een mast in Leiden. Op 13 februari 2013 verplaatste het telefoonnummer zich van Almere naar Leusden. Die nacht verplaatste het telefoonnummer zich onder meer naar Amersfoort en daarna naar Voorthuizen. [24]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] verplaatste zich op 12 februari 2013 vanuit Almere naar Den Haag en weer terug naar Almere rond het tijdstip dat [slachtoffer] is opgehaald. [25] Op 13 februari 2013 verplaatste het telefoonnummer zich van Almere naar Amersfoort en later die avond naar Amsterdam en op 14 februari 2013 om 1.08 uur naar Voorthuizen. [26]
Uit onderzoek bij [Hotel] te Leusden blijkt dat [medeverdachte 3] op 13 februari 2013 om 13.31 uur een kamer met het nummer “503” boekte. Op 14 februari 2013 werd er uitgecheckt. [27] Voorts blijkt dat de kamer contant werd betaald. [28]
Op 20 augustus 2013 werd de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres] doorzocht. Daar werd een mobiele telefoon, te weten een BlackBerry Curve, in beslag genomen. [29] Deze BlackBerry Curve is onderzocht en er blijkt op 12 februari 2013 om 21.23.06 uur een foto te zijn gemaakt van een vrouw met een roze of rode bh en ontbloot onderlichaam. [30] [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zichzelf herkent op deze foto. Deze foto van [slachtoffer] is als kinderpornografisch geclassificeerd. [31]
Met het telefoonnummer [telefoonnummer] werd op 12 februari 2013 om 22.07 uur een advertentie aangemaakt op Kinky.nl onder het nummer [nummer]. De volgende gegevens zijn bekend: het e-mailadres van de adverteerder is [emailadres], de nickname van de adverteerder is [slachtoffer], de laatste wijziging vond plaats op 13 februari 2013 om 16.58 uur en als plaatsnaam is Amersfoort ingevuld. [32] Bij deze advertentie is ingelogd met onder andere het e-mailadres [emailadres], welke e-mailadres werd gebruikt op de Samsung smartphone die is aangetroffen bij [C] op het adres [adres], waarvan [C] verklaarde dat deze smartphone in gebruik was bij [medeverdachte 3]. [33]
Bij de advertentie onder het nummer [nummer] zijn twee foto’s geplaatst van [slachtoffer] welke beide, gemaakt en geüpload op 12 februari 2013, als kinderpornografisch zijn geclassificeerd. [34]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] hem vroeg om [slachtoffer] vanuit Den Haag op te halen. Vervolgens vroeg [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] te rijden. [medeverdachte 3] haalde met [medeverdachte 2] en [verdachte] [slachtoffer] op in Den Haag en bracht haar naar de woning van [medeverdachte 1] in Almere. De volgende dag zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] met [slachtoffer] naar een hotel in Leusden gegaan. [35]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] in haar woning kwam met nog drie anderen. [36] Aan [medeverdachte 1] werd gevraagd om [slachtoffer] te vertellen hoe zij haar werk als prostituee verrichtte. [medeverdachte 1] vertelde [slachtoffer] hoe zij afspraken maakte, hoe een klant werd binnengelaten, hoe geld werd aangenomen en hoe zij daarna deed en afscheid nam. [37] Er werd aan [medeverdachte 1] gevraagd of zij kleding had voor [slachtoffer] en toen werd uitgelegd dat [slachtoffer] ook als prostituee wilde werken en dat er een klant zou komen. Toen [slachtoffer] een klant ontving stond zij met de anderen op het balkon. [38]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] heeft opgehaald uit Den Haag met [medeverdachte 3] en [verdachte]. De benzine werd betaald door [medeverdachte 3]. Vervolgens gingen zij naar de woning van [medeverdachte 1]. De volgende dag vroeg [medeverdachte 3] hem mee te gaan naar een hotel in Leusden. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] lieten [slachtoffer] op de hotelkamer alleen achter. Later bleven zij in Voorthuizen in de auto op [slachtoffer] wachten. [39]
[verdachte] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] kent en haar heeft opgehaald in Den Haag met [medeverdachte 2]. [40]
Conclusie
De rechtbank merkt de verklaringen van [slachtoffer] als geloofwaardig en betrouwbaar aan. Haar verklaringen zijn op belangrijke onderdelen consistent en worden op een groot aantal wezenlijke onderdelen ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], alsmede door objectief bepaalde en verifieerbare gegevens, zoals onder meer de historische verkeersgegevens, de foto’s die op die bewuste dag zijn gemaakt en de aangemaakte advertentie [41] met de werknaam “[slachtoffer]”.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] als uitgangspunt genomen kunnen worden nu deze worden ondersteund door overige bewijsmiddelen en de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan haar verklaringen.
Feit 1, sub 2 en 5
Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde handelingen, te weten het werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten, dient bij verdachte sprake te zijn van oogmerk van uitbuiting. Oogmerk veronderstelt tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg. Het oogmerk van uitbuiting is in casu gelegen in het verkrijgen van financieel gewin.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar vroeg of zij geld wilde verdienen en dat het verdiende geld verdeeld zou worden tussen verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en haarzelf. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte gericht was op het prostitueren van [slachtoffer] en haar aldus ertoe te brengen dat zij zich beschikbaar zou stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, zodat verdachte (als medepleger) [slachtoffer] kon uitbuiten door haar inkomsten te incasseren.
Voor de periode vanaf 13 februari 2013 is verdachte aan te merken als medepleger, aangezien hij [slachtoffer] in contact bracht met [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en zij gezamenlijk het oogmerk hadden op de uitbuiting van [slachtoffer] en haar ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te (blijven) stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. [verdachte] was de enige die [slachtoffer] voorafgaand aan 12 februari 2013 kende. Door [slachtoffer] op 13 februari 2013 achter te laten bij [medeverdachte 1], nadat hij naaktfoto’s van [slachtoffer] had gemaakt voor een seksadvertentie, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard en op de koop toegenomen dat [slachtoffer] nader door de medeverdachten zou worden uitgebuit.
Feit 1, sub 8
De rechtbank stelt vast dat op basis van de verklaringen van [slachtoffer] blijkt dat zij haar verdiensten afstond aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte op enig moment opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen die [slachtoffer] heeft verricht met derden tegen betaling. De rechtbank zal verdachte derhalve van het onder sub 8 ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank verwerpt derhalve de verweren van de raadsvrouw, aangezien deze worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde, met uitzondering van sub 8, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Met het telefoonnummer [telefoonnummer] is op 12 februari 2013 om 22.07 uur een advertentie aangemaakt op Kinky.nl onder het nummer [nummer]. De volgende gegevens zijn bekend: het e-mailadres van de adverteerder is [emailadres], de nickname van de adverteerder is [slachtoffer], de laatste wijziging vond plaats op 13 februari 2013 om 16.58 uur en als plaatsnaam is Amersfoort ingevuld. [42] Bij deze advertentie is ingelogd met onder andere het e-mailadres [emailadres], welke e-mailadres werd gebruikt bij de Samsung smartphone die is aangetroffen bij [C] op het adres [adres], waarvan [C] verklaarde dat deze smartphone in gebruik was bij [medeverdachte 3]. [43]
Bij de advertentie onder het nummer [nummer] zijn twee foto’s geplaatst van [slachtoffer] welke beide, gemaakt en geüpload op 12 februari 2013, als kinderpornografisch zijn geclassificeerd. [44]
Uit voornoemde verklaring van [slachtoffer] d.d. 12 juni 2014 blijkt dat er drie naaktfoto’s van [slachtoffer] zijn gemaakt door [verdachte] en [medeverdachte 1] met de telefoon van [medeverdachte 1]. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]. De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte met [medeverdachte 1] foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt die als kinderpornografisch zijn geclassificeerd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 februari 2013 tot en met 12 februari 2013 te Den Haag en Almere,
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer]) (geboren op [1996])
(sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(sub 5)
die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij geld kon verdienen door met mensen te praten en
  • die [slachtoffer] opgehaald bij haar verblijfadres in Den Haag en haar per auto verder door Nederland vervoerd en
  • die [slachtoffer] enige tijd laten verblijven in een woning en een hotel en
  • aan die [slachtoffer] de gelegenheid geboden in een woning en hotel prostitutie te bedrijven en
  • aan die [slachtoffer] instructies gegeven hoe prostitutie te bedrijven en aan die [slachtoffer] de instructie gegeven dat zij tegen klanten moest zeggen dat zij 18 jaar oud was en
  • advertenties betrekking hebbende op [slachtoffer] op de site kinky.nl geplaatst en
  • alle van die prostitutieverdiensten van die [slachtoffer] aan zijn mededader(s), laten afgeven door die [slachtoffer];
2.
hij in de periode van 01 februari 2013 tot en met 08 april 2014 te Almere,
tezamen en in vereniging een ander
afbeeldingen, te weten foto's
heeft vervaardigd
terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer]) [slachtoffer], geboren [1996]), was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven – bestond(en) uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt,
waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1.
Mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd.
Feit 2.
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht ook als dat inhoudt het meewerken aan diagnostisch onderzoek en een behandeling. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, indien de rechtbank niet komt tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie in haar eis onvoldoende rekening heeft gehouden met de lange duur van het onderzoek in combinatie met het feit dat verdachte minderjarig was ten tijde van het ten laste gelegde. Primair heeft de raadsvrouw bepleit een vrijheidsstraf op te leggen overeenkomstig de duur van het reeds door verdachte ondergane voorarrest. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit om daarnaast tevens een voorwaardelijke werkstraf op te leggen om zo de oplegging van bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering mogelijk te maken.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft samen met anderen een minderjarig en kwetsbaar meisje in de prostitutie gebracht en daar in gehouden en financieel van haar geprofiteerd. Dit is een ernstig feit. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden.
Bij de beoordeling van de ernst heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de verdere omstandigheden waaronder het feit is begaan, waaronder de duur van het feit, de mate van uitbuiting en de leeftijd en de houding van het slachtoffer.
Op grond van in het bijzonder de ernst van het feit acht de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van langere duur gerechtvaardigd.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie
d.d. 11 februari 2015 en met hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard omtrent zijn persoonlijke omstandigheden.
Gelet op het feit dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) mensenhandel is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is uit het oogpunt van vergelding alsmede van preventie. De rechtbank gaat bij de oplegging van een vrijheidsstraf uit van een korte periode waarin verdachte het slachtoffer zich heeft laten prostitueren. Als strafverzwarende factoren weegt de rechtbank zwaar mee dat het een minderjarig en kwetsbaar slachtoffer was waar verdachte misbruik van gemaakt heeft en verdachte weet had van deze kwetsbare positie van het slachtoffer. Tevens kan verdachte als initiator aangemerkt worden, aangezien hij voorafgaand aan het ten laste gelegde veelvuldig contact had met het slachtoffer en geen van de medeverdachten het slachtoffer kende. Ten slotte weegt de rechtbank als strafverzwarende factor mee dat de mensenhandel in vereniging is gepleegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op een tweetal Pro Justitia rapportages, te weten een psychologisch rapport d.d. 2 juli 2014 opgesteld door A. Laurijssen-Timmer, kinder- en jeugdpsycholoog en een psychiatrisch rapport d.d. 11 juli 2014 opgesteld door H.A. Gerritsen, forensisch psychiater. Uit beide rapporten blijkt dat verdachte niet wilde meewerken aan de opstelling van de rapporten, aangezien hij een PIJ-maatregel vreest.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een briefrapport d.d. 1 mei 2014 waaruit blijkt dat verdachte bij zijn oma verblijft. Er blijkt sprake van een ontwikkelingsachterstand en een licht verstandelijk beperkt niveau wat zich uit in het moeite hebben met het reguleren van impulsen en het zien van oorzaak-gevolgrelaties. Uit een rapport van De Waag opgesteld in 2009 blijkt dat verdachte emotioneel kwetsbaar is met een wankel zelfbeeld en een sterk gevoel van minderwaardigheid en dat het hem ontbreekt aan vaardigheden om emoties te reguleren. Verdachte heeft een wantrouwende negatieve instelling en heeft weinig aansluiting bij leeftijdsgenoten. Uit een rapport van [verdachte] opgesteld in december 2011 blijkt dat het IQ van verdachte tussen de 59 en 76 ligt. Verdachte is verbaal goed, waardoor de kans bestaat dat hij wordt overschat.
Uit rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 11 april 2014 en 1 december 2014 blijkt dat verdachte op school soms intimiderend en boos/agressief kan zijn. Vanaf 2008 tot 2011 heeft verdachte veel interventies gehad via De Waag. Na een gesloten plaatsing in [verdachte] heeft verdachte een agressieregulatietraining en Equiptraining gevolgd waardoor zijn vaardigheden zijn vergroot. Geadviseerd is om een deels onvoorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, ook als dat inhoudt het meewerken aan diagnostisch onderzoek en het volgen van een behandeling.
Gelet op voornoemde rapporten zal de rechtbank een deel van de op te leggen vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken en verdachte er in de toekomst van te weerhouden wederom strafbare feiten te begaan. De rechtbank acht de oplegging van een werkstraf onvoldoende uitdrukking geven aan de ernst van het feit en de initiërende rol van verdachte.
De rechtbank ziet tevens aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, aangezien zij de kans dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen aanzienlijk acht.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 27, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, (77za), 77aa, 77gg, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte, groot
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte gedurende de proeftijd van
2 jaarde hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich zal melden bij de Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, ook als dat inhoudt het meewerken aan diagnostisch onderzoek en het volgen van een nader te bepalen ambulante behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A. van Holten en mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het procesdossier 25Adrano met nummer 2013079370, bestaande uit diverse doorgenummerde ordners.
2.Pagina 955.
3.Pagina 953.
4.Pagina 959.
5.Pagina’s 977 en 978.
6.Pagina 986.
7.Pagina 985.
8.Pagina 982.
9.Pagina 985.
10.Pagina 986.
11.Pagina 1132.
12.Pagina’s 1133 en 1138.
13.Pagina 1134.
14.Pagina 1135.
15.Pagina 1138.
16.Pagina 1139.
17.Pagina 1140.
18.Pagina 950.
19.Pagina’s 951 en 952.
20.Pagina’s 1033 e.v..
21.Pagina 1035.
22.Pagina 1036.
23.Pagina 407.
24.Pagina’s 1038 en 1039.
25.Pagina 1036.
26.Pagina 1037.
27.Pagina 1061.
28.Pagina 1071.
29.Pagina’s 2364 e.v. en 2368.
30.Pagina 2389.
31.Pagina 1221.
32.Pagina 1092.
33.Pagina 1093.
34.Pagina 1220.
35.Een proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3], op 5 december 2014 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier.
36.Pagina 631.
37.Pagina 632.
38.Pagina 633.
39.Pagina’s 402 e.v. en een proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 2], op 6 november 2014 opgemaakt en ondertekend door de recht er-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier.
40.Verhoor verdachte d.d. 11 april 2014 door de rechter-commissaris in deze rechtbank, ter gelegenheid van de toetsing aanhouding en inverzekeringstelling.
41.Pagina 1148.
42.Pagina 1092.
43.Pagina 1093.
44.Pagina 1220.