In deze zaak hebben eisers, eigenaren van een perceel in Bunnik, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoek om een tegemoetkoming in planschade door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 25 maart 2015 uitspraak gedaan. De eisers waren sinds 1986 eigenaar van hun woning en hadden in 2011 al een tegemoetkoming van € 3.200,- ontvangen vanwege een bestemmingsplan dat hen schade had berokkend. In 2013 diende een vergunninghoudster een aanvraag in voor het bouwen van vier woningen op een nabijgelegen perceel, wat leidde tot een verzoek van eisers om opnieuw een tegemoetkoming in planschade. Het college wees dit verzoek af, waarna eisers in bezwaar gingen. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht was geschonden, omdat eisers niet in de gelegenheid waren gesteld om hun bezwaren mondeling toe te lichten. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat de inhoudelijke beroepsgronden van eisers niet slagen. De rechtbank oordeelde dat het advies van het Kenniscentrum, dat aan de afwijzing ten grondslag lag, zorgvuldig was en dat de gemeente niet onzorgvuldig had gehandeld. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.