ECLI:NL:RBMNE:2015:1296
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Hennepteelt en diefstal van elektriciteit door middel van verbreking
Op 23 januari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1982 en ingeschreven op een adres in de gemeente [woonplaats], werd in persoon bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.A.E.M. van Zinnicq Bergmann, tijdens de zitting op 9 januari 2015. De tenlastelegging omvatte het telen van 268 hennepplanten in vereniging en het stelen van elektriciteit door middel van braak. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging geen verweer voerde tegen de feiten, maar wel stelde dat er geen bewijs was voor medeplegen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat er geen bewijs was van nauwe en bewuste samenwerking en sprak de verdachte partieel vrij van het onderdeel ‘tezamen en in vereniging’. De rechtbank achtte de feiten bewezen en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit.
De rechtbank legde een taakstraf op van 200 uur, met vervangende hechtenis van 100 dagen, en hield rekening met het tijdsverloop en het feit dat de verdachte niet eerder in aanraking was gekomen met politie of justitie. De beslissing was gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, en de rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten.