2.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op grond van de navolgende feiten en omstandigheden die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend.
Aantal oogsten
Op 21 januari 2013 is in de woning aan de [adres] te [woonplaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen, met daarin 268 hennepplanten, van ongeveer zes weken oud.Ter plaatse zijn door verbalisant [verbalisant 1] waarnemingen gedaan op basis waarvan hij heeft vastgesteld dat tweemaal eerder is geoogst. De rechtbank neemt deze vaststelling over en maakt deze tot de hare. Hierbij heeft de rechtbank met name gelet op het volgende:
- Sterk vervuilde koolstoffilters: de aangetroffen koolstoffilters zijn ter plaatse zwaar vervuild geraakt. Dat blijkt uit het feit dat onder de banden waaraan de koolstoffilters waren opgehangen geen vervuiling werd aangetroffen. Er was sprake van dermate vervuiling dat de filters minimaal twee hennepoogsten in werking zijn geweest.
- Aantreffen van resten: in de woning lagen afvalbladeren, restkluiten, afgeknipte stelen en wortels van hennepplanten afkomstig van een eerdere hennepoogst.
- Kalkaanslag: zowel op het zeil van de vloer van de hennepplantage als in het watervat zat een dikke laag kalkaanslag, wat duidt op een langdurig in bedrijf zijn van hennepkwekerijen. Tevens was er sprake van kalkafzetting op de waterpomp.
- Schimmelvorming: op de vloer onder de hennepplanten werd schimmelvorming aangetroffen.
- Groeimiddelen: in de woning werden lege en half gevulde jerrycans van groeimiddelen aangetroffen.
Blijkens het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 23 maart 2013, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] is ten behoeve van het onderzoek onder andere gebruik gemaakt van het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (hierna: het BOOM-rapport), waarin hieromtrent standaardberekeningen en normen zijn vermeld.De rechtbank stelt dan ook vast dat de deskundigheid van verbalisant [verbalisant 1], onder andere met betrekking tot het vaststellen van het aantal eerdere oogsten, is gebaseerd op de op feiten en omstandigheden en ervaring gebaseerde deskundigheid van het BOOM(-rapport).
De veroordeelde heeft verklaard eigenaar te zijn van de aangetroffen hennepkwekerij, die hij heeft opgezet in juli 2012. Hij heeft in augustus/september 2012 voor het eerst geoogst, en de hennepplanten geknipt met behulp van een aantal anderen die hier volgens hem verstand van hadden. Na het knippen kwam de veroordeelde tot de constatering dat deze oogst mislukt was. De aangetroffen oogst is de tweede oogst geweest.
De rechtbank stelt vast, op basis van de verklaring van de veroordeelde, dat de eerste kweekcyclus is aangevangen in juli 2012 en dat de aangetroffen kweekcyclus is aangevangen omstreeks december 2012. In de standaardnormen wordt uitgegaan van een gemiddelde kweekcyclus van tien weken per oogst.Tussen de eerste oogst en de aangetroffen oogst, past derhalve nog een hele kweekcyclus van tien weken. De rechtbank acht ook aannemelijk dat nog een kweekcyclus heeft plaatsgevonden, gelet op bovengenoemde constateringen van verbalisant [verbalisant 1]. De verklaring van de veroordeelde, dat de eerste en enige oogst zou zijn mislukt, acht de rechtbank gelet op het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank heeft bij deze beoordeling tevens gelet op de omstandigheid dat de verklaring van de veroordeelde dat de oogst niet verkoopbaar was, niet strookt met de omstandigheid dat er – volgens eigen verklaring van de veroordeelde – met meerdere mensen geknipt is. De rechtbank ziet ook anderszins geen aanleiding om af te wijken van het rapport en stelt derhalve vast dat er sprake is geweest van twee eerdere oogsten waarvan de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank gebruikt als grondslag voor de schatting van de hoogte van dit wederrechtelijk voordeel het bovengenoemde Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 23 maart 2013 (hierna: het rapport).
Totale bruto opbrengst
De rechtbank stelt vast dat de wijze van het berekenen van de opbrengst per oogst door de verdediging niet is weersproken. De rechtbank ziet ook anderszins geen aanleiding om van deze wijze van berekening af te wijken en neemt deze dan ook als uitgangspunt.
In de kwekerij stonden minimaal 268 hennepplanten, 13 planten per m2. De werkelijke opbrengst aan hennep per plant en de verkoopprijs van de hennep konden niet worden vastgesteld. Volgens het BOOM-rapport is de opbrengst aan hennep per plant van deze kwekerij minimaal 29,1 gram en de verkoopprijs minimaal € 3.280,- per kilogram.
- 268 planten X 29,1 gram = 7.798,8 gram
- 7,7988 kilogram X € 3.280,- = € 25.580,06
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal € 25.580,06.
De totale bruto opbrengst van twee oogsten bedraagt derhalve € 51.160,12.
Totale kosten
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de kostenberekening, opgenomen in het rapport, onjuist is. Mede gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om op enkele punten af te wijken van de berekening in het rapport.
Afschrijfkosten: De verdediging heeft aangevoerd dat de veroordeelde circa € 5.000,- heeft geïnvesteerd. In het rapport wordt ongemotiveerd een lager bedrag aannemelijk geacht. De verdediging heeft tevens aangevoerd dat deze gehele kostenpost in één keer dient te worden afgeschreven. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Gelet op het hiervoor genoemde BOOM-rapport, dat landelijk als aanvaard uitgangspunt geldt bij de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel uit de teelt van hennep, ziet de rechtbank, mede gelet op de rechtsgelijkheid, onvoldoende grond om de volledige investeringskosten in mindering te brengen, zoals door de raadsman van de veroordeelde is bepleit. In het BOOM-rapport wordt, gelet op de hoeveelheid hennepplanten in de kwekerij, als uitgangspunt een afschrijving van € 200,- per oogst gehanteerd.De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Inkoop stekken: De veroordeelde heeft verklaard per oogst 300 plantjes te hebben gekocht en hier € 800,- voor te hebben betaald.De rechtbank ziet, met de verdediging, geen reden om van deze verklaring van de veroordeelde af te wijken en hanteert als kosten voor de inkoop van de stekken € 800,- per oogst.
Knipkosten: Door de veroordeelde is ter terechtzitting aangevoerd dat hij ten aanzien van het oogsten 3 à 4 mensen heeft ingehuurd om hem te helpen met het knippen. Hiervoor betaalde hij € 150,- tot € 200,- per persoon.Met de verdediging acht de rechtbank aannemelijk dat de veroordeelde kosten heeft gemaakt voor knippers van € 600,- per oogst.
Variabele kosten: De rechtbank stelt vast dat de wijze van het berekenen van de variabele kosten per oogst door de verdediging niet is weersproken en neemt dit dan ook als uitgangspunt. Gelet op het BOOM-rapport wordt uitgegaan van € 3,33 per plant per oogst. Uitgaande van 268 hennepplanten, betreffen de variabele kosten € 892,44 per oogst.
Huisvestingskosten: De verdediging heeft aangevoerd dat de woning van de veroordeelde ten tijde van de aanwezigheid van de hennepkwekerij onbewoond was en niet werd gebruikt voor legale doeleinden. De huisvestigingskosten komen derhalve in aanmerking als kostenpost. De rechtbank stelt vast dat het door de raadsman gestelde tevens blijkt uit de verklaring van de veroordeelde, destijds afgelegd bij de politie.Ten onrechte zijn in het rapport deze huisvestingskosten niet in mindering gebracht. De rechtbank heeft geen reden om af te wijken van de kosten, zoals gesteld door de verdediging, te weten € 855,- per maand betreffende hypotheekrente en vaste lasten. Gelet op de periode van in werking zijn van de hennepkwekerij, te weten juli 2012 tot en met januari 2013, brengt de rechtbank ten aanzien van zeven maanden huisvestingskosten in mindering, totaal € 5.985,-.
Elektriciteitskosten: De veroordeelde heeft verklaard inmiddels de kosten voor het (gemeten) elektriciteitsverbruik te hebben betaald.Ter terechtzitting heeft de raadsman hiertoe aan de rechtbank onderbouwing overgelegd en verzocht rekening te houden met deze kosten. De rechtbank brengt derhalve de door de veroordeelde betaalde elektriciteitskosten in mindering, totaal € 4.547,72.
De rechtbank brengt derhalve de volgende kosten voor twee oogsten in mindering:
- afschrijfkosten (€200 x 2): € 400,-
- inkoop stekken (€800 x 2): € 1.600,-
- knipkosten (€600 x 2): € 1.200,-
- variabele kosten (€892,44 x 2): € 1.784,88
- huisvestingskosten: € 5.985,-
- elektriciteitskosten: € 4.547,72
De totale kosten van twee oogsten bedragen derhalve € 15.517,60
Het wederrechtelijk verkregen voordeel is als volgt berekend:
De bruto opbrengst van twee oogsten met aftrek van de totale kosten van twee oogsten = het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bruto opbrengst twee oogsten € 51.160,12
Totale kosten twee oogsten € 15.517,60
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 35.642,52
De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van voormeld bedrag van € 35.642,52 kan aan de veroordeelde worden opgelegd.