AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Medeplichtigheid aan hennepteelt in Utrecht met DNA-bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 23 januari 2015 door de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, stond de medeplichtigheid aan hennepteelt centraal. De verdachte was beschuldigd van het telen en aanwezig hebben van 268 hennepplanten in een woning in Utrecht. Tijdens de zitting op 9 januari 2015 verscheen de verdachte in persoon, bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.N. Nagelmaker. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor het primair ten laste gelegde, maar achtte de medeplichtigheid bewezen op basis van een DNA-match van speeksel dat op een in beslag genomen flesje was aangetroffen. De verdediging betwistte de bewijskracht van de DNA-match en stelde dat de bewijsketen niet sluitend was, omdat er geen Kennisgeving van inbeslagneming was. De rechtbank oordeelde echter dat de bewijsketen wel degelijk sluitend was en verwierp het verweer van de verdediging.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat er geen sprake was van medeplegen, zoals ten laste gelegd onder primair, en sprak de verdachte vrij van dat deel van de aanklacht. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de hennepteelt, omdat hij op verzoek van een medeverdachte eenmaal henneptoppen had geknipt. De rechtbank legde een taakstraf op van 50 uur, met vervangende hechtenis van 25 dagen, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten. De uitspraak werd gedaan op 23 januari 2015.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nr. PL091A 2013016424(A), bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 138). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2], brigadier-rechercheur van Politie Utrecht d.d. 21 maart 2013, opgenomen op pagina 16 tot en met 23, met name pagina 18 en 19.
3.Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant 1], buitengewoon opsporingsambtenaar van Politie Utrecht d.d. 6 februari 2013, opgenomen op pagina 131A tot en met 131C.
4.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport met zaaknummer 2013.02.14.048/A van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 22 februari 2013 met bijlage, opgemaakt door ing. [A], opgenomen op pagina 133 tot en met 135.
5.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 24 januari 2013, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], brigadier van Politie Utrecht, opgenomen op pagina 98 tot en met 102, met name pagina 98 en 100.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 juli 2013, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], brigadier van Politie Utrecht, opgenomen op pagina 137 en 138.