ECLI:NL:RBMNE:2015:1234

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2015
Publicatiedatum
2 maart 2015
Zaaknummer
16-661927-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot inbraak en geweld tegen politieagenten, gebrek aan bewijs door ontbrekende camerabeelden

Op 6 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot inbraak in de winkel van Intertoys te Utrecht op 12 oktober 2014, waarbij hij ook geweld zou hebben gebruikt tegen politieagenten. Tijdens de zitting op 23 januari 2015 heeft de officier van justitie zijn standpunt gepresenteerd, terwijl de verdediging aanvoerde dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk was vanwege excessief geweld bij de aanhouding van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat het toegepaste geweld niet buitensporig was, gezien de omstandigheden van de aanhouding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De camerabeelden die de verdachte konden identificeren waren niet meer beschikbaar, en de beschrijving van de verdachte kwam niet overeen met de kleding die hij droeg op het moment van zijn aanhouding. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte de poging tot inbraak had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, maar deze werden niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de inbraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummers: 16/661927-14 en 21-004486-11 (vordering na voorwaardelijke veroordeling) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1980] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. J.L.J. Leijendekker, advocaat te Wijk bij Duurstede.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 januari 2015, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 12 oktober 2014 geprobeerd heeft in te breken in de winkel van Intertoys te Utrecht, welke poging inbraak werd gevolgd door geweld tegen politieagenten.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De dagvaarding is geldig.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het door de politie bij de aanhouding van verdachte toegepaste geweld, naar het oordeel van de verdediging, excessief was. Men had verdachte op een andere manier aan kunnen houden.
Het Openbaar Ministerie had, aldus de verdediging, ten gevolge van dit geweld geen recht om verdachte te vervolgen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het toegepaste geweld, gelet op het handelen van verdachte, niet buitensporig was.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier volgt dat verdachte er kennelijk alles aan gelegen was uit handen van de politie te blijven. Dit wordt nog eens bevestigd door de ter terechtzitting afgespeelde beelden van de aanhouding van verdachte. Verdachte heeft op geen enkel moment gehoor gegeven aan het meermalen geuite bevel van de politie om te blijven staan. Verdachte is meerdere keren vastgegrepen en heeft zich telkens met geweld losgerukt, waarbij zowel betrokken verbalisanten als verdachte meerdere keren ten val kwamen, waarna verdachte telkens weer wegrende.
Op basis van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in het dossier was er voldoende aanleiding om bij de aanhouding van verdachte gepast geweld te gebruiken.
Niet gebleken is dat daarbij door de aanhoudende verbalisanten buitenproportioneel geweld is toegepast.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in zijn vervolging.
3.4
Overige voorvragen
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank op basis van het dossier niet tot een bewezenverklaring kan komen.
Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van het hem ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat zich in het dossier voldoende feiten en omstandigheden bevinden die de ernstige bezwaren en gronden, welke ten grondslag lagen aan de voorlopige hechtenis van verdachte, rechtvaardigen. Verdachte is, zoals hij zelf ook heeft verklaard, een deur ingegaan van het gebouw waarin de Intertoys zich bevindt, hij heeft in het gebouw over handschoenen en een zaklamp kunnen beschikken en hij heeft geprobeerd te vluchten voor de politie, die zich bij de uitgangen van het gebouw had gepositioneerd.
De rechtbank overweegt dat echter niet is komen vast te staan dat het verdachte is geweest die al tijgerend door de Intertoys is gegaan en heeft geprobeerd daar iets weg te nemen. De persoon die zich volgens camerabeelden in de winkel van Intertoys bevond, wordt namelijk omschreven als een persoon met een jas met een donkere body en blauwe mouwen. Verdachte droeg op het moment dat hij het gebouw, waarin zich onder andere de winkel van Intertoys bevond, binnenging en op het moment van zijn aanhouding enkele minuten later, een bruine leren jas. Uit het dossier volgt niet dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding beschikte over een jas met een donkere body en blauwe mouwen, dan wel dat een dergelijke jas ergens in het betreffende pand is aangetroffen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting geconstateerd dat zich in het dossier geen afdrukken van de camerabeelden van de Intertoys bevinden. Voorts heeft de officier van justitie ter terechtzitting medegedeeld dat het Openbaar ministerie de Cd-rom met de betreffende camerabeelden niet meer heeft kunnen achterhalen en dat deze beelden niet beschikbaar zijn.
Voorts zijn in de winkel van Intertoys diverse gaten in een gispwand aangetroffen, welke er ten tijde van het sluiten van de winkel niet zaten. In de aangifte is vermeld dat het lijkt dat deze gaten met behulp van gereedschap zijn gemaakt. In het dossier ontbreekt het aan nader onderzoek naar de oorzaak van deze gaten, naar de wijze waarop deze zijn ontstaan, dan wel naar de aanwezigheid van gereedschap bij verdachte of in het pand. Voorts blijkt niet van enige relatie tussen verdachte en de aangetroffen gaten.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet uit te sluiten is dat een ander dan verdachte in de winkel van Intertoys is geweest, zodat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die deze poging inbraak heeft gepleegd.
Nu het door verdachte rondom zijn aanhouding jegens verbalisanten toepaste geweld alleen ten laste is gelegd in combinatie met de daaraan voorafgegane poging inbraak zal de rechtbank verdachte integraal vrijspreken van het hem ten laste gelegde feit.

5.De benadeelde partijen

5.1
[benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 1.000,00 ter zake een voorschot op de door hem geleden immateriële schade.
5.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd voornoemde vordering in haar geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de maatregel tot schadevergoeding.
5.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging de vordering betwist en gesteld dat deze onvoldoende onderbouwd is. Voorts wordt de buitensporigheid van de situatie betreffende de aanhouding van verdachte betwist en heeft de benadeelde partij door zo te handelen een en ander zelf over zich afgeroepen.
5.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
5.2
[benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 450,00 ter zake van immateriële schade.
5.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd voornoemde vordering in haar geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de maatregel tot schadevergoeding.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging de vordering betwist en gesteld dat deze onvoldoende onderbouwd is. Voorts wordt de buitensporigheid van de situatie betreffende de aanhouding van verdachte betwist en heeft de benadeelde partij door zo te handelen een en ander zelf over zich afgeroepen.
5.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

6.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van één week die aan verdachte is opgelegd bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 8 februari 2013 ten uitvoer zal worden gelegd.
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het plegen van het tenlastegelegde feit, dient de vordering tot tenuitvoerlegging te worden afgewezen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Voorlopige hechtenis
heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, voorzitter, mr. D.A.C. Koster en
mr. A.R. Creutzberg, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 februari 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 12 oktober 2014 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkel (Intertoys) (vestigd in [winkelcentrum] aan de [adres]) gelegen aan de [adres]) weg te nemen goederen van zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan de "Intertoys", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door braak/verbreking en/of een valse sleutel,
- met een door hem, verdachte gevonden, althans buiten medeweten van de rechthebbende in zijn, verdachtes, bezit zijnde, (elektronische) sleutel (zogenaamde "druppel") de deur van de expeditieruimte van die winkel heeft geopend en/of
- een of meer gaten in de wand(en) en/of deur(en) in die winkel heeft gemaakt en/of
- een kassalade in die winkel heeft opengewrikt en/of een zogenaamde dropbox (afstortkluis) open heeft gebroken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welke poging tot diefstal met braak en/of verbreking en/of valse sleutel werd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (brigadier van politie) en/of [benadeelde 2] (aspirant van politie) gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad zijn vlucht mogelijk te maken, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond uit het:
- ( terwijl die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] de vluchtroute van verdachte versperden) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (na een korte sprint in de richting van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2]) met kracht, met zijn, verdachtes, schouder stompen en/of duwen tegen de schouder van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (geven van een zogenaamde bodycheck) en/of
- ( nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], hem verdachte, hadden vastgepakt, met ([zeer] veel kracht) zich losrukken en/of trekken uit de greep van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of
- ( vervolgens terwijl die [benadeelde 1] hem, verdachte vast hield) (nogmaals) stompen en/of duwen tegen en/of trekken aan de arm en/of de schouder van die [benadeelde 1] waardoor die [benadeelde 1] op de grond is gevallen, althans terechtgekomen (waarbij tengevolge van bovenomschreven handelingen de schouder van die [benadeelde 1] geluxeerd is geraakt en/of die [benadeelde 2] een opengeschaafde en/of opgezwollen/dikke knie heeft opgelopen);
art 312 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht