Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WONINGSTICHTING GOEDESTEDE,
gevestigd te Almere,
eiseres,
advocaat: mr. T. Mulder,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. A.E.R.B. Snel
procesadvocaat: mr. H. van Meerten te Amsterdam.
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 januari 2015 met producties 1 tot en met 20;
- de faxbrief van mr. Mulder van 9 februari 2015 met aanvullende producties 21 en 22;
- de faxbrief van mr. Snel van 9 februari 2015 met producties 1 en 2;
- de pleitnota van mr. Van Meerten.
2.De feiten
Dat u de verplichtingen uit de huurovereenkomst stipt na komt en dan met name de verplichtingen zoals verwoord in artikel 1.3. van de huurovereenkomst (ten aanzien van de openingstijden, verbod alcoholische dranken, verbod muziek te draaien, verbod tot het verhandelen en/of gebruiken van drugs en het verbod om overlast te veroorzaken). Daarnaast is afgesproken dat zowel in het gehuurde als daarbuiten (voor de deur en directe omgeving) geen weed gerookt mag worden door u en/of uw bezoekers.
- Dat ik verhuizen moet
- In mijn brievenbus gepist en hondenpoep
was […] [gedaagde][…] in het pand aanwezig. Er bevonden zich op dat moment geen bezoekers in het koffiehuis. [gedaagde] is op verdenking van handel in verdovende middelen ter plaatse aangehouden. […] Er werd een positieve indicatie verkregen op de aanwezigheid van in totaal 10 gram netto aan cannabis in de auto van [gedaagde] en 11 gram netto aan cannabis achter de bar/toonbank van het koffiehuis […]. Deze drugs zijn in beslag genomen. In de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie […] wordt ten aanzien van softdrugs […] een hoeveelheid van 5,0 gram of meer aangemerkt als een handelshoeveelheid verdovende middelen. De bezoeker van Koffiehuis [koffiehuis], die 1 gram Hash bij zich had verklaarde na zij aanhouding het volgende. Ik heb een stukje hasj gekcoht. Een stukje van 10 euro. […] Ik loop dan gewoon naar binnen en vraag of ze hasj hebben. Ik krijg de drugs van de man die achter de balie staat. […] Dit is de tweede keer dat ik daar drugs heb gekocht. De eerste keer is ongeveer een jaar geleden geweest. […] Ik ken een vriend die daar ook drugs koopt. […] Voorgaande maakt aannemelijk dat in Koffiehuis [koffiehuis] verdovende middelen worden verbruikt en verhandeld.
met de grootst mogelijke spoed gesloten dient te worden voor bezoekers. Naar mijn oordeel dient uitgesloten te worden dat een en ander zich herhaalt.
[gedaagde] buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW.
3.Het geschil
- om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen, en in de oorspronkelijke, onbeschadigde, schone staat op te leveren, met het verbod het gehuurde opnieuw te betrekken;
- voor het geval [gedaagde] niet vrijwillig voldoet aan de veroordeling, om binnen drie dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder, tot betaling van de kosten van de ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente;
4.De beoordeling
zeer groot’dat zijn bezwaar gegrond wordt verklaard, zodat de rechtsgrond voor de buitengerechtelijke ontbinding zal komen te vervallen. Deze stelling vindt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende steun in de door hem onder punt 30 van zijn pleitnota aangevoerde bezwaren. De bezwaren van [gedaagde] leiden naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet evident tot vernietiging van het door hem bestreden besluit, zodat zonder nadere (bestuursrechtelijke) toetsing thans geen voorspelling kan worden gedaan van de kans van slagen van het bezwaar van [gedaagde]. De voorzieningenrechter weegt daarbij mee dat de burgemeester bij de uitoefening van haar bevoegdheid de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht dient te nemen en dat zij in beginsel kan worden geacht niet gemakkelijk tot sluiting over te gaan. Het besluit van de burgemeester kan in dit kort geding evenwel niet ter toetsing worden voorgelegd, nu dit bij uitsluiting is voorbehouden aan de bestuursrechter. Zolang derhalve op het door [gedaagde] ingediende bezwaar (en eventueel beroep) tegen het besluit van de burgemeester nog niet is beslist, dient er bij deze stand van zaken in dit kort geding ook in zoverre van uitgegaan te worden dat het besluit thans rechtskracht heeft.
tegen het sluitingsbesluit aangewende bestuursrechtelijke rechtsmiddelen. De wetgever heeft verhuurders immers toegestaan de huurovereenkomst met de huurder te ontbinden op de enkele grond dat een besluit als voormeld is genomen, omdat zij het wenselijk heeft geacht dat in deze situatie snel een einde kan worden gemaakt aan de huurovereenkomst. Indien de verhuurder daartoe eerst in rechte een ontbindingsvordering zou moeten instellen, zou de huurovereenkomst gedurende het geding voortduren. Dat strookt niet met voornoemde wens van de wetgever om snel een einde aan de huurovereenkomst te kunnen maken. Daarmee strookt dan evenmin dat eerst tot ontruiming van het gehuurde kan worden overgegaan dan na onherroepelijk worden van het besluit van de burgemeester. Zoals overwogen door hof Den Bosch in haar arrest van 24 januari 2012 (ECLI:NL:GHSHE:2012:BV1717), kan dit meebrengen dat de privaatrechtelijke gevolgen van een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst ook in stand blijven indien het onderliggende bevel tot sluiting in een bestuursrechtelijke procedure wordt vernietigd. Dit is, zo overweegt het hof Den Bosch, echter een gevolg dat de wetgever kennelijk niet heeft willen uitsluiten.
816,00