ECLI:NL:RBMNE:2014:880
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C. Stoové
- K.J. Veenstra
- G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse
- Rechtspraak.nl
Verzoek om teruggave examengeld inburgeringsexamen afgewezen
In deze zaak verzoekt eiseres de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om teruggave van haar examengeld voor het inburgeringsexamen, dat zij in Turkije heeft afgelegd. De Centrale Raad van Beroep heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de inburgeringsplicht, zoals neergelegd in de Wet inburgering, een beperking vormt van het recht op verblijf voor bepaalde Turkse staatsburgers in Nederland. De minister heeft het verzoek van eiseres afgewezen, verwijzend naar de Compensatieregeling basisexamen inburgering in het buitenland, die vereist dat verzoeken om restitutie in een procedure tegen de verleende verblijfsvergunning moeten worden ingediend.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek van eiseres tot restitutie moet worden gezien als een verzoek om terug te komen op het besluit tot verlening van haar verblijfsvergunning, waarvan de inburgeringsplicht een onderdeel is. De rechtbank stelt vast dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herbeoordeling rechtvaardigen. De Compensatieregeling wordt niet als een relevante wijziging van het recht beschouwd. De formele rechtskracht van het besluit tot verlening van de verblijfsvergunning staat vast, en de rechtbank kan het bestreden besluit niet toetsen op basis van de aangevoerde argumenten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.