2.12.Verkopers voeren verder nog een aantal argumenten aan op grond waarvan volgens hen de door Zorg Holding aangeleverde cijfers niet betrouwbaar zijn. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
VerkopersEnkel in 2005 is er een zeer hoge marge OHW, die het jaar daarop direct wordt gevolgd door een zeer hoge negatieve marge OHWterwijlalle andere jaren een licht negatieve of zeer lage marge OHW laten zien; dit wordt niet verklaard; in paragraaf 7 stelt Zorg Holding dat de betrouwbaarheid van haar productie 1b blijkt uit het feit dat de cijfers die worden overgelegd aansluiten bij het rapport van KPMG; KPMG verklaartnietsover 2005, waar nu dus juist een raar effect wordt gerapporteerd (dat in het voordeel van Zorg Holding werkt).
RechtbankDe bedragen die in het overzicht van Zorg Holding op de rij marge OHW zijn vermeld, betreffen kennelijk niet de marges op onderhanden werk die in de betreffende boekjaren zijn gevormd of gefactureerd, maar de marges die in de betreffende boekjaren zijn geboekt op de respectievelijke mutaties in het onderhanden werk in die boekjaren (hierna, 2.14). Aldus gelezen, roept het verloop van deze post geen vragen op. De stelling van Verkopers dat KPMG niets verklaart over 2005 is in zoverre onjuist, dat KPMG in haar rapport wel degelijk een beschrijving en een analyse geeft van de cijfers over de eerste drie kwartalen 2005. Dat haar rapport zich daartoe beperkt zal zich laten verklaren door de omstandigheid dat de cijfers over het vierde kwartaal 2005 ten tijde van het opstellen van het rapport (dat op 6 januari 2006 is gedateerd) nog niet beschikbaar waren.
VerkopersIn paragraaf 12 van haar akte/conclusie rekent Zorg Holding de “mutatie”OHW – op zich op juiste wijze wat betreft de berekening van het aantal – uit. Zij doet datenkelvoor 2005. Als alle andere jaren op vergelijkbare wijze worden uitgerekend, valt op dat erenkelin 2005 een zeer hoge positieve mutatie OHW is, terwijl die mutatie in alle andere jaren negatief is (zie tabel in paragraaf 39); dit wordt niet verklaard.
RechtbankHet feit dat het onderhanden werk in de jaren 2003-2007 een wat grillig verloop laat zien, laat zich misschien niet aanstonds verklaren, maar het vormt ook niet zonder meer een indicatie voor onbetrouwbaarheid van het overzicht. Gegeven dat (een deel van de personen achter) Verkopers tot 2006 zelf het management voerde(n) over Optima Zorg, dus ook over de toename van de post onderhanden werk op het VGZ-contract in 2005, had het op de weg van Verkopers gelegen om specifiek aan te voeren en te onderbouwen waarom het verloop van deze post (misschien) toch niet kan kloppen en waarom dat dan dus duidt op onbetrouwbaarheid van de cijfers, ook als geheel.
VerkopersIn 2006 is er sprake van een grote toename in het aantal gefactureerde bemiddelingen naar 31.919, terwijl er een grote negatieve mutatie OHW (een afname van de voorraad) plaatsvindt.
RechtbankDit verloop roept geen vragen op. De toename van het aantal gefactureerde bemiddelingen laat zich juist verklaren door de afname (= facturering) van de onderhandenwerkvoorraad. (Met de in het overzicht in voetnoot 2 bij de regel “Gefactureerde aantallen” opgenomen tekst “aantallen exclusief aantallen ohw” is klaarblijkelijk bedoeld: aantallen exclusief bemiddelingen die in het betreffende boekjaar als onderhanden werk zijn geboekt, maar inclusief onderhanden werk uit eerdere boekjaren dat in dit boekjaar is uitgefactureerd.)
VerkopersOok in 2007 is die grote toename van het aantal bemiddelingen zichtbaar (cijfers uit productie 1b zijn t/m juli: 17.152; geëxtrapoleerd naar 12 maanden: 29.403 bemiddelingen).
RechtbankAls de door Verkopers voorgestane extrapolatie reëel is, laat deze ten opzichte van het voorgaande boekjaar inderdaad een toename zien van het aantal gerealiseerde bemiddelingen (en een (lichte) afname van het aantal gefactureerde bemiddelingen). Waarom dat de door Zorg Holding overgelegde cijfers onbetrouwbaar zou maken voeren Verkopers niet aan en valt zonder toelichting, die dus ontbreekt, ook niet in te zien.
VerkopersOver 2007 worden slechts onvolledige cijfers (namelijk tot en met juli) overgelegd zonder dat wordt verklaard waarom niet de volledige gegevens over 2007 worden overgelegd.
RechtbankDie verklaring is gegeven met de omstandigheid dat de cijfers die Zorg Holding heeft overgelegd in september 2007 door de controller van Zorg Holding zijn opgeleverd; de cijfers over heel 2007 waren toen vanzelfsprekend nog niet beschikbaar. Anders dan Zorg Holding is de rechtbank van oordeel dat de cijfers over 2007, of het eerste halfjaar daarvan, als zodanig niet relevant zijn voor de bepaling van de schade van Zorg Holding (hierna, 2.18). Het ontbreken van de cijfers over het tweede halfjaar 2007 vormt daarom geen belemmering voor het begroten van de schade op basis van de door Zorg Holding aangeleverde cijfers.
VerkopersIn 2007 is, in tegenstelling tot alle andere jaren, de “marge ex OHW” gelijk aan de “opbrengst ex OHW”, terwijl in 2007 wel 260 projecten in OHW staan; dit kan onmogelijk juist zijn.
RechtbankVerkopers suggereren een tegenstelling die er niet is. Opbrengst en marge zijn gelijk als er geen (voor de EBIDTA: operationele) kosten zijn. Dat er op enig moment (medio 2007) een onderhandenwerkvoorraad was heeft hiermee niets te maken.
VerkopersIn 2006 is de marge exclusief OHW hoger dan de opbrengst ex OHW. Dit kan eveneens onmogelijk juist zijn.
RechtbankDe rechtbank ziet hiervoor ook niet direct een logische verklaring. Wellicht is bijvoorbeeld een voorziening wegens oninbaarheid wel afgeboekt op de opbrengst, maar niet op de marge. Of een verrekening op de omzet is wel op de opbrengst, maar niet op de marge afgeboekt. Wellicht is sprake van een (anderszins) verkeerde boeking. Gegeven echter dat het gaat om een vooralsnog onverklaarbaar bedrag van € 13.000,00 op een totale marge exclusief onderhanden werk van € 1.160.000,00 (net iets meer dan 1%), terwijl de gerealiseerde marge 2006 op zichzelf bovendien niet van belang is voor de berekening van de (geschatte) schade (hierna, 2.18), ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om de wél voor de berekening van de (geschatte) schade relevante gegevens uit het overzicht van Zorg Holding onvoldoende betrouwbaar te achten om die berekening op te baseren.
VerkopersIn voetnoot 4 wordt aangegeven dat er in 2006 een aantal van 6600 bemiddelingen “extra” is gefactureerd, hetgeen een deel van de negatieve mutatie OHW verklaart; waarom wordt niet toegelicht maar het is wel relevant: deze zijn tegen het oude, hogere tarief, gefactureerd; de door de rechtbank gehanteerde factor 6 leidt er dan toe dat niet geleden schade (immers, het hoge tarief is betaald) wordt vergoed.
Rechtbank.Dit bezwaar betreft kennelijk alleen de berekening van de schade, niet de betrouwbaarheid van de onderliggende cijfers. Dit bezwaar zal daarom hierna (2.16) aan de orde komen.
verweer: de berekeningen van Zorg Holding kloppen niet