Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
tegenspraakgewezen in de zaak tegen
1.Het onderzoek ter terechtzitting
Op 6 november 2014 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S.F.J. Smeets advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
De zaak is – met uitzondering van de sluiting van het onderzoek op 6 november 2014 – gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] (parketnummer: 16/700247-13).
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
De bestelling was geplaatst middels het IP-adres [IP-adres] en de goederen zijn besteld met behulp van inloggegevens van een bestaande klant. [7] Na het plaatsen van de bestelling is het afleveradres veranderd in de [adres], [adres], niet zijnde het adres van de bestaande klant. Ook het e-mailadres van de bestaande klant werd gewijzigd. [8]
De twee bestelde iPads zijn ingepakt en voorzien van de codes [code] en [code]. Met deze 3SO-codes kon de status van de pakketten gevolgd worden. [10]
[kenteken]. [11]
De [adres] is het afleveradres van de bestelde postpakketten (de rechtbank begrijpt: de bestelde postpakketten met codes [code] en [code]). Om 17.08 uur rijdt het voertuig de [adres] weer af. [14]
+[telefoonnummer], zijnde een nummer dat gebruikt wordt door [C]. [36]
Ontvangen op: 27 april 2013.
Status: read.
“1. [E]: [adres]2. [F]: [adres]3. [G]: [adres]4. [H]: [adres]5. [I]: [adres]The first 2 are for me and the rest is yours. One of mine is [naam] and the other [bedrijf 2]. Thanks.” [37]
Ontvangen op: 8 mei 2013.
“[J], [adres] en [K] [adres] will be delivered today” [38]
Ontvangen op: 15 mei 2013.
Status: read.
“good morning, I have just checked and these orders are coming today.1. [L], [adres]2. [M]3.[N]: [adres]4. [O]5. [P] [adres]” [39]
Ontvangen op: 16 mei 2013.
“
Hello, please this parcel is coming today. [O]. [adres]. Thanks.” [40]
Voor een criminele organisatie moet er sprake zijn van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen twee of meer personen. Voor de deelneming is van belang dat de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, dan wel dat hij die gedragingen ondersteunt (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012: BW5132). Deelneming impliceert opzet, dat wil zeggen dat een verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. (HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651). Voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2011:BO9814).
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte een wezenlijk aandeel heeft gehad in die organisatie en dat hij – gelet op meerdere frauduleuze bestellingen die bij hem thuis zijn aangetroffen en door hem dienden te worden bezorgd, alsmede de sms-berichten op zijn telefoon met namen en adressen behorende bij frauduleuze bestellingen – wist dat de organisatie zich daarmee bezighield.
De rechtbank stelt vast dat klanten van webwinkels/postorderbedrijven werden bewogen hun inloggegevens af te geven middels phishing e-mails. Vervolgens werden met behulp van die klantgegevens goederen bij diverse webwinkels/postorderbedrijven besteld.
De afleveradressen van de klanten werden veranderd in adressen die binnen het postcodegebied van betrokken postbezorgers vielen en de afleveradressen werden doorgegeven aan de postbezorgers. Tot slot tekenden de postbezorgers indien nodig voor ontvangst en ze hielden de pakketten achter. Er werd nooit voor de bestelde goederen betaald.
1 december 2012 tot en met 31 januari 2013.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
en
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis enerzijds rekening gehouden met de ernst en hoeveelheid van de feiten, de langdurige periode waarin ze zijn gepleegd en de schade die ze hebben toegebracht. Anderzijds heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld, dat de verdachte voor een aantal kinderen zorgt en dat hij in het verleden heeft aangetoond zijn geld ook eerlijk te kunnen verdienen.
9.Het beslag
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
Deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
GEVANGENISSTRAFvoor de duur van
180 dagen.
74 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast;
proeftijdvast van
twee jarenen bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Borg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2014.
art 273b lid 2 Wetboek van Strafrecht