4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 2 primair
In het dossier is geen direct bewijs aanwezig dat verdachte als (mede)pleger betrokken is geweest bij de diefstal van elektriciteit. Omdat ook de enkele wetenschap van verdachte dat in de woning een hennepkwekerij aanwezig is naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer kan leiden tot de conclusie dat verdachte (mede)pleger is van de diefstal van elektriciteit, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 29 augustus 2012 wordt door de politie binnengetreden op het adres [adres] te [plaats], gemeente Utrecht.Op de eerste en tweede verdieping van de woning worden drie ruimten aangetroffen die zijn ingericht als hennepkwekerij. In totaal worden 537 hennepplanten aangetroffen.Een test van een representatieve bemonstering van de aangetroffen planten geeft een positieve reactie voor de aanwezigheid van hennep of THC.
Op de vloer van de hennepkwekerij worden droge resten van hennepplanten aangetroffen. De woning is op meerdere plekken aangetast door vocht.
[benadeelde] heeft namens Stedin aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit betreffende het adres [adres] te [plaats]. Op 29 augustus 2012 is door [benadeelde] geconstateerd dat in het pand op voornoemd adres de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken is. Tevens is het deksel van de hoofdaansluitkast verwijderd. Aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen is een vijf-aderige elektriciteitskabel bijgeplaatst en aangesloten. Deze elektriciteitskabel zit aangesloten voor de elektriciteitsmeter, zodat alle elektriciteit die via deze kabel wordt afgenomen niet door de elektriciteitsmeter wordt geregistreerd. Voornoemde kabel komt uit in een onderverdeelinrichting van elektriciteit, van waaruit de aanwezige hennepkwekerijen onbemeten van elektriciteit worden voorzien. Er zijn aanwijzingen voor eerdere oogsten. Onder meer wordt een grote hoeveelheid vuilniszakken aangetroffen, gevuld met restkluiten met afgeknipte steel en wortels van hennepplanten. Als pleegperiode wordt door Stedin uitgegaan van 13 juli 2011 tot en met 29 augustus 2012.
Verdachte heeft op 29 augustus 2012 verklaard dat hij de eigenaar is van de woning aan [adres], maar dat hij deze woning sinds drie maanden heeft verhuurd.Verdachte betaalde wel zelf de rekeningen van gas, water en licht.Verder heeft verdachte tijdens dat verhoor verklaard dat hij tot drie maanden daarvoor samen met een vriend in de woning aan de Adderwortel heeft gewoond. De laatste twee jaar heeft hij daar verbleven.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 subsidiair
De raadsman heeft betoogd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij de aangetroffen hennepkwekerij en dat ook onvoldoende blijkt dat sprake is van meerdere hennepteelten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Door verdachte is in eerste instantie meermalen verklaard dat hij de woning sinds drie maanden heeft verhuurd en dat hij voor die tijd samen met een vriend in de woning verbleef. Nadat verdachte is geconfronteerd met het vermoeden dat de hennepkwekerij langer dan drie maanden in de woning aanwezig was, verklaart verdachte dat hij sinds januari 2012 niet meer in de woning is geweest. Gelet op deze abrupte wijziging in de verklaring van verdachte, acht de rechtbank dit deel van verdachtes verklaring niet geloofwaardig.
De rechtbank is het met de raadsman eens dat de indicatoren die door verbalisanten en fraudespecialisten van energiemaatschappijen worden gebruikt soms onvoldoende houvast bieden om exact te kunnen vaststellen hoeveel eerdere hennepteelten hebben plaatsgevonden. Dit wil echter niet zeggen dat genoemde indicatoren eveneens niet bruikbaar zijn voor de beantwoording van de vraag óf er een eerdere hennepteelt is geweest.
Uit het dossier blijkt dat door de verbalisant en de fraudespecialist een grote hoeveelheid vuilniszakken is aangetroffen met daarin restkluiten met afgeknipte stelen en wortels van hennepplanten. De raadsman heeft betoogd dat dit planten zouden kunnen betreffen die tijdens de teelt zijn doodgegaan. Gelet op de grote hoeveelheid gevulde vuilniszakken, acht de rechtbank deze verklaring echter niet aannemelijk. Te meer nu sprake is van afgeknipte stelen, wat beter past bij geoogste hennepplanten dan bij hennepplanten die vroegtijdig zijn doodgegaan. Deze indicatie van een eerdere teelt wordt versterkt door de andere indicatoren, waaronder vochtschade en vervuiling van materialen, waaruit blijkt dat de hennepkwekerij al geruime tijd in de woning aanwezig was.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de hennepkwekerij langer dan drie maanden in de woning aanwezig is geweest. Ook op het moment dat verdachte naar zijn zeggen nog in de woning verbleef was de kwekerij dus aanwezig. Aangezien op drie kamers in de woning een hennepkwekerij is aangetroffen kan het niet anders zijn dan dat verdachte op de hoogte was van deze hennepteelt.
Op basis van het dossier kan de exacte rol van verdachte met betrekking tot deze hennepteelt niet worden vastgesteld, zodat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde telen, bereiden, bewerken en verwerken. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als eigenaar en bewoner van de woning aan [adres], de 537 hennepplanten voorhanden heeft gehad. Hoewel verdachte in de ten laste gelegde periode, volgens zijn verklaring, niet meer in de woning verbleef, was hij
-zoals hiervoor reeds vastgesteld- wel van de hennepteelt op de hoogte en had hij de hennepplanten, als eigenaar van de woning, nog steeds in strafrechtelijke zin voorhanden.
Aanvullende bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 subsidiair
Naar het oordeel van de rechtbank was verdachte niet alleen op de hoogte van de hennepkwekerij, maar wist hij ook af van de diefstal van elektriciteit. Door de fraudespecialist van Stedin is immers verklaard dat het deksel van de hoofdaansluitkast verwijderd was. Hierdoor was de manipulatie van de elektriciteitsmeter, zoals ook blijkt uit de in het dossier opgenomen fotoreportage, duidelijk zichtbaar. Voorts had verdachte in redelijkheid kunnen weten dat de rekeningen die hij van Stedin ontving, niet toereikend waren voor de grote hoeveelheid stroom die de apparatuur van een hennepkwekerij normaliter afneemt. Aldus heeft verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, opzettelijk zijn woning beschikbaar gesteld voor de diefstal van elektriciteit.