Bij de beoordeling dient zwaar te wegen dat een veroordeling tot ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening veelal een definitief karakter zal hebben en aldus diep ingrijpt in het woonbelang van de huurder. Terughoudendheid van de kortgedingrechter bij de beoordeling of een ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is, is dan ook geboden.
De kantonrechter overweegt in de onderhavige zaak als volgt. Partijen staan niet slechts zakelijk in relatie tot elkaar (als verhuurder en huurder), maar zijn ook familie.
Ook is niet uitgesloten, zoals door [gedaagde] is betoogd, dat de in de schriftelijke huurovereenkomsten vermelde huurprijs met een ander doel is opgenomen dan het weergeven van de tussen partijen werkelijk gemaakte afspraken. Dat tussen partijen van de schriftelijke overeenkomsten afwijkende afspraken zijn gemaakt, wordt naar het oordeel van de kantonrechter versterkt door de omstandigheid dat niet is onderbouwd door [eiser] dat hij [gedaagde] ten aanzien van het bestaan van een huurachterstand heeft aangemaand (afgezien van de aanmaning door zijn gemachtigde voorafgaand aan deze procedure). Dit, terwijl uitgaande van de door [eiser] gestelde huurprijs, reeds vanaf de aanvang van de huur te weinig door [gedaagde] is betaald. Zelfs in de brief van 15 mei 2014, waarin [eiser] [gedaagde] wijst op de afspraak dat hij moet vertrekken op 1 augustus 2014, wordt geen melding gemaakt van het bestaan van een huurachterstand.
Het voorgaande maakt dat de kantonrechter bij de beoordeling van de door [eiser] gestelde huurachterstand niet zonder meer zal uitgaan van de op schrift gestelde huurprijs.
De door [gedaagde] aangevoerde huurprijs van eerst € 500,00 en later € 600,00 per maand komt overeen met de feitelijk door [gedaagde] betaalde bedragen. Betalingen die door [eiser] zonder protest zijn behouden. Ook heeft hij ter ondersteuning van de volgens hem mondeling overeengekomen huurprijs meerdere schriftelijke verklaringen overgelegd en heeft hij ter zitting expliciet aangegeven dat hij die personen die schriftelijk hebben verklaard in een te voeren bodemprocedure als getuigen wenst te horen.
Alle voorgaande omstandigheden afwegende acht de kantonrechter het bestaan van de gestelde huurachterstand niet in zodanig hoge mate aannemelijk dat thans, vooruitlopend op een bodemprocedure, waarin onder meer getuigen kunnen worden gehoord, een ontruiming met alle ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] en zijn gezin van dien, op die grond gerechtvaardigd is.