In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 november 2013 in Veenendaal een fles drank heeft gestolen uit een winkel. De verdachte, die thans gedetineerd is in het Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht, is bijgestaan door zijn advocaat mr. I.V. Nagelmaker. Tijdens de zitting op 24 januari 2014 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht en betreft de diefstal van een fles drank met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de zaak. De officier van justitie heeft het feit wettig en overtuigend bewezen geacht, en de verdachte heeft het feit bekend. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte, in haar oordeel betrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is als diefstal en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren. De verdediging heeft verzocht om geen ISD-maatregel op te leggen, maar een klinische behandeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is gezien de ernst van het feit en de recidiveproblematiek van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de verdachte een lange geschiedenis van diefstallen en een alcoholverslaving heeft, en dat eerdere hulpverleningstrajecten niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de maximale termijn van twee jaren, met de bepaling dat het Openbaar Ministerie binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis de rechtbank zal informeren over de voortgang van de maatregel.