AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor het voorhanden hebben van hennepplanten en elektriciteitsdiefstal
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 7 februari 2014, is de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 555 hennepplanten in een woning te Amersfoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn afwezigheid tijdens de zitting, vertegenwoordigd werd door zijn advocaat, mr. E.H. Bokhorst. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen en aanwezig hebben van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd. Tijdens het onderzoek zijn er substantiële bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, zoals een DNA-match op een sigarettenpeuk die in de kwekerij werd aangetroffen.
De rechtbank heeft de verdediging gehoord, die betwistte dat de verdachte betrokken was bij de hennepteelt en de elektriciteitsdiefstal. De verdediging voerde aan dat de bewijsmiddelen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte op basis van de aanwezige bewijsmiddelen, waaronder de getuigenverklaringen en de forensische analyses, schuldig was aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van elektriciteitsdiefstal, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de stroomvoorziening had gemanipuleerd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 180 uren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte onder de Opiumwet. De vordering van de benadeelde partij, Stedin Netbeheer B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van het tweede feit. De rechtbank heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0940-2012214580 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 oktober 2013, p. 2.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 oktober 2013, p. 4.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 oktober 2013, p. 5.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 oktober 2013, p. 6.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een aanvullend proces-verbaal van bevindingen (niet doorgenummerd), d.d. 22 januari 2014.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 mei 2013, p. 30.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten informatierapport DNA, d.d. 26 oktober 2012, p. 39 en de bijbehorende bijlage, p. 41.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 26 september 2012, p. 32, 33 en 34.