In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de aansprakelijkheid van een bestuurder centraal in het kader van een borgtocht. De eiseres, Vastgoed B.V., had een geldlening verstrekt aan de gedaagde, [gedaagde 1] B.V., voor de inrichting van een indoor-speeltuin. De gedaagde bestuurder, [gedaagde 2], had zich persoonlijk garant gesteld voor de terugbetaling van deze lening. Echter, de echtgenote van [gedaagde 2] heeft de borgtocht buitengerechtelijk vernietigd, wat leidde tot een geschil over de geldigheid van de borgstelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst van geldlening niet was aangegaan in de normale uitoefening van het bedrijf van [gedaagde 1]. Dit was cruciaal, omdat volgens artikel 1:88 BW de toestemming van de echtgenoot vereist is voor het aangaan van dergelijke verplichtingen, tenzij het gaat om handelingen die binnen de normale bedrijfsvoering vallen. De rechtbank oordeelde dat de lening niet direct aan [gedaagde 1] was verstrekt, maar dat de gelden waren gebruikt voor het betalen van facturen voor de inrichting van de speelparadijs, wat niet als normale bedrijfsvoering kon worden beschouwd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van de eiseres afgewezen en [gedaagde 2] in het gelijk gesteld. De rechtbank oordeelde dat de echtgenote van [gedaagde 2] geen toestemming had gegeven voor de borgtocht, waardoor deze vernietigd was. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 2]. Dit vonnis benadrukt het belang van de toestemming van de echtgenoot bij borgstellingen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden vernietigd.