ECLI:NL:HR:2006:AU5681
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil over rechtsgeldigheid borgtochtovereenkomst en uitzonderingsbepaling art. 1:88 BW
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van een borgtochtovereenkomst die door een echtgenoot is aangegaan zonder toestemming van de andere echtgenoot. De Hoge Raad behandelt de vraag of de uitzonderingsbepaling van artikel 1:88 lid 5 BW van toepassing is op de handelingen van een echtgenoot die bestuurder is van een besloten vennootschap (BV) maar de aandelen daarvan niet houdt. De eiseres, Fortis Bank (Nederland) N.V., heeft de borgtochtovereenkomst gesloten met [verweerder 1], die zich als borg heeft verbonden voor een krediet dat aan de BV is verstrekt. De echtgenote van [verweerder 1], [verweerster 2], heeft de borgtocht later vernietigd, met een beroep op de artikelen 1:88 en 1:89 BW. De rechtbank heeft de vorderingen van [verweerder] c.s. afgewezen, maar het gerechtshof heeft het vonnis vernietigd en de vorderingen toegewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de uitzonderingsbepaling niet van toepassing is, omdat [verweerder 1] op het moment van het aangaan van de borgtocht geen aandelen in de BV hield. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de bank en bevestigt de uitspraak van het hof, waarbij de bank wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.