Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.de stichting STICHTING BEWEGING 3.0,
GOUDSE SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.De procedure
28 tot en met 39 zijn overgelegd;
2.De feiten
3.Het deelgeschil
Goudse is volgens [verzoekster] aansprakelijk primair op grond van artikel 7:658 BW en subsidiair op grond van artikel 7:611 BW gelezen in samenhang met artikel 7:954 BW.
4.De beoordeling
De kantonrechter overweegt als volgt. Het is redelijk dat [verzoekster] gezien het haar overkomen ongeval kosten maakt, waaronder kosten van rechtsbijstand. Hoewel de omvang van de schade op dit moment nog niet vaststaat, beperkt deze zich niet tot een bedrag van € 2.460,24. De schadeopstelling bevat een tweetal PM posten, te weten het verlies arbeidsvermogen en kosten voor huishoudelijke hulp. Ondanks dat Beweging 3.0 een bedrag van € 3.205,87 aan door [verzoekster] gemaakte kosten heeft vergoed aan haar, is geen overeenstemming bereikt over de aansprakelijkheid. Duidelijk is dat daartoe in ieder geval buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. De kantonrechter acht deze kosten niet zodanig hoog, in aanmerking genomen het toewijsbaar geoordeelde voorschot op het smartengeld, het reeds door Beweging 3.0 betaalde bedrag, alsmede de nog te bepalen omvang van het verlies aan verdienvermogen en kosten van huishoudelijke hulp, dat deze niet redelijk zijn. De kantonrechter zal de gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen.