4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Ten aanzien van parketnummer 16/661749-13
Op 25 juli 2013 omstreeks 0.38 uur ontving verbalisant een melding dat hij moest gaan naar de [adres] te Utrecht, waar een meisje zou worden achtervolgd door een man en mogelijk in gevecht zou zijn. Er was voorts een tweede melder, die een vrouw had horen gillen, en verklaarde dat er klappen waren uitgedeeld. Toen verbalisant ter plaatse kwam hoorde hij de latere aangeefster [slachtoffer 1] met verheven stem tegen verdachte zeggen: ”het is uit, ik wil dat je mij met rust laat. Geef me de 400 euro terug die je van me hebt afgepakt.”Ook hoorde hij [slachtoffer 1] zeggen dat verdachte al geruime tijd gewelddadig is naar haar, dat zij eerder aangifte heeft gedaan van mishandeling en verkrachting, en dat zij zojuist weer door hem mishandeld is en dat zij weer aangifte wil doen. Verbalisant zag dat [slachtoffer 1] een licht bebloede kras in haar gezicht had. Verbalisant hoorde verdachte naar [slachtoffer 1] roepen: “Je weet dat ik snel weer buiten sta, liefde doet pijn, dat ga je weten”.
[slachtoffer 1] heeft op 25 juli 2013 aangifte gedaan van mishandeling. Zij heeft bij de politie verklaard dat zij na haar eerdere aangifte van juni 2013 weer contact met verdachte had omdat hij haar bedreigde.
Zij is vandaag [rb: 25 juli 2013] weer door verdachte mishandeld. Verdachte had haar [rb: op 24 juli 2013] een sms-bericht gestuurd dat zij meteen naar hem toe moest komen. Ze was niet lekker dus ze is pas in de middag gegaan. [slachtoffer 1] had € 400,- gepind. Die heeft verdachte afgepakt als ‘boete’ omdat ze de dag ervoor niet direct haar telefoon had opgenomen. Hij begon tegen haar te schelden, onder andere dat zij een kankerhoer was.Iedere keer als hij iets zei, sloeg hij daarbij, met vlakke hand of vuist, in haar gezicht. Om ongeveer 16.00 uur is ze met verdachte mee naar huis gegaan. De sfeer was gespannen. Verdachte was afwisselend vriendelijk en agressief. Als [slachtoffer 1] probeerde op te staan, duwde hij haar terug op bed. Zij hoorde verdachte zeggen dat, als zij nu weg zou gaan, hij haar helemaal verrot zou slaan. Verdachte heeft haar toen op het hoofd geslagen. Zij is gaan gillen maar niemand reageerde. Verdachte pakte haar bij haar armen zodat zij niet weg kon gaan. Zij is met verdachte naar buiten gegaan om te praten, maar zij mocht haar spullen niet meenemen. Buiten gekomen zei verdachte dat [slachtoffer 1] bij hem moest blijven slapen. Ook zei verdachte dat hij haar in elkaar zou slaan, en dat niemand haar zou horen gillen. [slachtoffer 1] is weggerend, maar werd ingehaald door verdachte die haar bij haar armen vast pakte, voor haar ging staan en haar meerderde malen met gebalde vuisten in het gezicht sloeg. Een man stond te kijken en vroeg wat er aan de hand was. Verdachte probeerde [slachtoffer 1] terug te trekken in de richting van zijn woning, maar [slachtoffer 1] wist naar de man toe te rennen en heeft hem gevraagd om 112 te bellen. Nadat verdachte wegrende, is [slachtoffer 1] naar de woning van verdachte gegaan om haar spullen terug te krijgen. Toen ze voor de deur stond, is zij flauw gevallen en moest zij overgeven. Na enige tijd arriveerde de politie en werd verdachte aangehouden.
Letsel
[slachtoffer 1] heeft op 28 juli 2013 tegenover de politie verklaard dat door de politie direct foto’s van haar verwondingen zijn gemaakt, te weten twee blauwe plekken op haar onderarmen en een kras op haar wang.De letselfoto’s zijn gevoegd bij de aangifte van 25 juli 2013.
De moeder van [slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat zij geregeld blauwe plekken bij haar dochter [slachtoffer 1] heeft gezien.Volgens haar was dat voor het eerst rond de herfst van 2012. Zij heeft blauwe plekken op haar beide armen gezien.
Overweging ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 1]
heeft tot tweemaal toe aangifte gedaan wegens mishandeling door verdachte en daarover uitvoerig verklaard. Zij is in haar verhoor bij de rechter-commissaris op 5 juni 2014 op de aangiftes en belastende verklaringen teruggekomen en zij heeft in februari 2014 een brief geschreven, waarin zij heeft aangegeven de aangifte tegen verdachte te willen intrekken.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij en verdachte weliswaar veel ruzie hadden, maar dat daarbij hoogstens was geduwd en dat zij niet door verdachte zou zijn gesneden, gebeten, geslagen en getrapt. [slachtoffer 1] heeft verklaard niet te weten hoe zij aan de blauwe plekken is gekomen, maar deze zouden mogelijk zijn ontstaan door het kickboksen. Als reden voor haar eerdere belastende verklaring heeft zij aangegeven dat zij toen uit boosheid en emotie heeft verklaard. [slachtoffer 1] en verdachte zouden ten tijde van het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris weer een relatie met elkaar hebben.
De rechtbank acht de door [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank overweegt dat wisselingen in verklaringen kenmerkend zijn voor verklaringen van slachtoffers van huiselijk geweld. Het is een feit van algemene bekendheid dat het vaak lang duurt voordat slachtoffers aangifte van huiselijk geweld durven te doen. Vaak is er dan al het nodige gebeurd. Vanwege bedreigingen of nog bestaande positieve gevoelens keren slachtoffers veelal weer terug naar de daders van huiselijk geweld. De omstandigheid dat [slachtoffer 1] op 25 juli 2013 heeft verklaard dat zij na haar eerdere aangifte weer contact met verdachte had omdat hij haar bedreigde, dat zij op 5 augustus 2013 heeft verklaard dat zij bang is wat er gaat gebeuren als verdachte vrijkomt, maar dat zij vervolgens kennelijk toch weer naar hem is teruggegaan, past in dit beeld. Dat [slachtoffer 1] na het doen van de aangiftes weer is teruggekeerd naar verdachte en dat zij haar aangiftes heeft willen intrekken doet aldus aan de betrouwbaarheid van die aangiftes niet af. Daarbij komt dat de verklaring en de brief van [slachtoffer 1] waarin zij haar aangiftes intrekt op geen enkele wijze steun vinden in het dossier. Integendeel, het scenario dat zij hierin schetst wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien. Ook heeft nader onderzoek naar de door [slachtoffer 1] genoemde sportschool niets opgeleverd en is derhalve voor de verklaring van [slachtoffer 1], dat het letsel zou kunnen zijn ontstaan door het kickboksen, in het dossier geen aanknopingspunt te vinden.
De rechtbank gaat op grond van het voorgaande dan ook voorbij aan de door [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring en volgt de verschillende aangiftes van [slachtoffer 1].
Ten aanzien van parketnummer 16/703253-13
Op 30 november 2013 hebben de ouders van [slachtoffer 2] aangifte gedaan van vermissing van hun toenmalig 18-jarige dochter [verder: [slachtoffer 2]]. [slachtoffer 2] zou zijn weggelopen nadat haar moeder haar had geconfronteerd met app berichten, waaruit zou blijken dat zij in de prostitutie werkzaam was.De ouders van [slachtoffer 2] hebben verklaard dat [slachtoffer 2] een IQ van 80-85 heeft en dat zij adhd/add heeft.Voorts is zij een naïef meisje, dat alles gelooft wat een jongen haar zegt.De ouders van [slachtoffer 2] maken zich zorgen dat hun dochter het slachtoffer is geworden van loverboypraktijken.
Uit betalingsbewijzen van seksinrichting [naam] te Haarlem (dit betreft een raamprostitutiegebied) blijkt dat [slachtoffer 2] aldaar op 28 en 30 november 2013 een kamer heeft gehuurd.Op 10 december 2013 wordt [slachtoffer 2] door de politie gezien, terwijl zij achter het raam aan het werk is op de [adres] in Den Haag (prostitutiegebied).
[slachtoffer 2] heeft in een intakegesprek met de politie op 1 december 2013 verklaard dat zij sinds 2 à 3 maanden een relatie heeft met [A]. Zij heeft hem ontmoet op haar werk bij de Mc Donalds
.Daarnaast werkt zij in de prostitutie.Zij woonde bij haar moeder, maar is weggegaan. Zij slaapt met [A] bij zijn zus.De man op de door de politie getoonde foto van verdachte herkent zij als [A], die volgens haar ook [verdachte] heet.
Haar werknaam is [X].
Op 5 juni 2014 heeft [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris als volgt verklaard:
Op 27 november ben ik met dit werk begonnen, ik weet niet meer wanneer ik gestopt ben. Het klopt dat ik [verdachte] graag wilde helpen met zijn schuld. Hij vertelde mij dat hij een schuld had en toen zei ik ‘ik wil je best helpen maar niet zo’. Hij zei ‘ja, maar met je gewone werk verdien je niet genoeg’. Een vriend van hem zei ‘ja, ik heb ook een vriendin die werkt in de prostitutie’ en toen is het ineens zo gegaan, toen zat ik daar en was ik al aan het werk. Ik wist niet wat ik moest regelen om te gaan werken. Dat was een club in Alphen aan de Rijn en die mensen hadden mij geholpen omdat ik natuurlijk niets wist. Van de een op de andere dag zat ik daar. Het idee om op die manier geld te verdienen kwam van [verdachte]. Voor mij was het genoeg wat ik toen bij de Mc Donalds verdiende. We hadden het er over gehad en ik zei ‘dat wil ik niet doen’. En ineens een paar dagen later zat ik daar in Alphen aan de Rijn. Ik ging daar met de auto naartoe. Als ik aan het werk was, was hij in de auto. Ik heb ook gewerkt in Haarlem en Den Haag. [Y], een vriendin van [verdachte], heeft mij wegwijs gemaakt in Den Haag. Ik ben daar samen met haar gaan werken. Ik ging met de trein naar Den Haag, samen met [Y].
Ik werkte van donderdag tot en met zondag. Ik werkte toen niet meer bij de Mc Donalds. Ik werkte van 19:00 tot 24:00 uur. Eén keer had ik 350 euro en dat was echt het meeste wat ik had verdiend. De klanten betaalden gemiddeld 50 euro. Dat betaalden ze aan mij. Dat gaf ik aan [verdachte]. Als ik de volgende dag ging werken dan hield ik wat geld in mijn zak om weer te gaan werken, voor de reis en de kamer. Ik weet niet wat [verdachte] met het geld deed. U zegt mij dat uit het onderzoek naar voren komt dat bij [verdachte] een telefoonnummer in gebruik is, dat op mijn naam staat. Ja, dat is van mij, het abonnement staat op mijn naam. Ik betaalde het abonnement. Ik weet niet waarom hij dat niet zelf betaalde.
Toen verdachte al vastzat, woonde ik nog op kamers met [Y] en had ik nog contact met de zus van verdachte. Toen werkte ik nog. Toen ging zij telkens vragen of ik geld voor hem had om te storten. Toen hij vast kwam te zitten, ben ik gestopt met geld geven.
Getuigen
[moeder 2], de moeder van [slachtoffer 2], heeft verklaard dat [slachtoffer 2] op 9 januari 2014 bij haar moeder thuis is geweest. [slachtoffer 2] vertelde haar dat ze door verdachte was gedwongen om in de prostitutie te werken. Zij vertelde dat hij in het begin heel vriendelijk was, maar daarna niet meer. [slachtoffer 2] wilde er verder niet meer over praten omdat ze dat moeilijk vond.
[Y] [verder: [Y]] heeft bij de politie verklaard dat zij begin december 2013 door een vriend ([B]) werd gebeld die vertelde dat verdachte hem had gevraagd of hij iemand wist die [slachtoffer 2] de weg kon wijzen in Den Haag, om daar als prostituee te kunnen gaan werken. [Y] werkte zelf in Den Haag in de prostitutie. Zij heeft [slachtoffer 2] in de trein naar Den Haag het werk uitgelegd.
Zij wist dat het voor [slachtoffer 2] niet de eerste keer was dat ze in de prostitutie werkte, maar wel in Den Haag. Daarvoor had [slachtoffer 2] in Haarlem en in Alphen aan de Rijn gewerkt.
In Den Haag kon [slachtoffer 2] niet meteen werken omdat de Zedenpolitie geen tijd had om met haar te praten. Verdachte was niet blij dat [slachtoffer 2] niet kon werken. Als [Y] en [slachtoffer 2] in Den Haag aan het werk waren, werd [slachtoffer 2] om de 5 minuten door verdachte gebeld. Zij was daarbij en [slachtoffer 2] vertelde het haar ook. Zij mocht van verdachte niet met andere meisjes praten. Hij vroeg ook vaak wat ze had verdiend en [slachtoffer 2] vertelde dat eerlijk. [slachtoffer 2] vertelde [Y] dat ze het verdiende geld aan verdachte moest geven. Dat heeft [Y] ook een keer zelf gezien.[Y] heeft [slachtoffer 2] geholpen met hoe het allemaal geregeld moet worden voordat je in Den Haag in de prostitutie kan gaan werken.[slachtoffer 2] heeft tegen [Y] gezegd dat ze verliefd was op verdachte en dat zij daarom niets tegen de politie wilde zeggen.
[K], de zus van verdachte, heeft verklaard dat [slachtoffer 2] verliefd was op verdachte. Verdachte vertelde zijn zus dat [slachtoffer 2] zijn vriendin was, maar dat hij niet verliefd op haar was. Verdachte heeft tegen zijn zus gezegd dat er geen relatie was tussen hem en [slachtoffer 2]. Daarnaast heeft zij verklaard dat verdachte toen ook nog met [slachtoffer 1] was, en dat dat nooit echt uit is geweest.
Tapgesprekken, WhatsApp- en sms-berichten
De zus van [slachtoffer 2] heeft foto’s gemaakt van de door haar aangetroffen app berichten op de telefoon van [slachtoffer 2]:
Afbeelding 1:
vandaag 6 barkie ja schat.
jaa i ga proberenn
oke schat. Pak iedereen gewoondie voorbij.
Afbeelding 2:
zijn der klanten
100 euro per klant
Pak al die klanten
En niet veel met die meisjes praten
jaa schatje heb nu rondleiding enzo.
Afbeelding 3:
Dus per klant krijg je 100
Als je klant hebt gehad zeg tegen mij
Bewaar alles goed en breng alles
hou van je.
Jaa schat ik ook van jouu
Afbeelding 4:
Hoeveel heb je nu
235
Heb gezegt 600
Ik heb bijna 3
6 zeg ik
Ja schat ik lok iedereenn hierheenn
Liefje.
Afbeelding 5:
…best doen
Oke schat
Nog 30 erbij, die jongenwouw zien hoe een vrouwe lichaam in elkaar zat hahaha
Oke
600 dan neuk ik pas goed
Jaa dan moet wel iemand komen
Hoeveel heb je
Die 45+30
Is niks hè tot 12 en moet 600 anders geen sex
Nog 2uurtjes.
[slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat deze app-gesprekken werden gevoerd tussen haar en verdachte.
De telefoon met nr. [nummer] is aangeschaft door [slachtoffer 2] op 7 november 2013.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van [slachtoffer 2]. Bij het uitlezen van de telefoon van [slachtoffer 2] [nummer]) [T] wordt door verbalisant het telefoonnummer [nummer] herkend als het telefoonnummer van verdachte. In de contacten staat achter het telefoonnummer van verdachte de naam “Mannetjee” [V].
Op 30 november 2011 vond het volgende sms contact tussen voornoemde telefoonnummers plaats:
V meer schatje meer
T ja moeten er wel mensen komen liefje
V pak ze allemaal schatje
T ja liefje
T liefje waar wil je zo naar toe dan.
V dats probleem schat.
T moette echt snel kamer hebben ofzo
V ja schatje, daarom moet je snel verdienen
T jaa schatje je weet ik doe me best
T hun hier hebben ook appartement te huur
T ze hebben er nog 1 is 950 per maand inclusief alles
V wil je die nemen / is duur he / maar kan wel / elke dag werk gwn
V die 950 halen we er wel uit / elke dag werken / is niks dan / dan kunnen we ook sparen
Er is taponderzoek gedaan naar de telefoonnummers [nummer] (in gebruik bij [slachtoffer 2]) en [nummer] (in gebruik bij verdachte).
Tapgesprek op 4 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en vriendin:
[slachtoffer 2] zegt dat zij vrijdag een huis krijgt.
Ene [alias] (fonetisch) heeft het geregeld
Ze moet 300 betalen voor het huis.
SMS-contact op 6 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Kan je die mensen van Telfort voor me bellen? Want ik kan niet appe.
T Ja schat omdat weer einde van de maand was.
T Dat had je vorige keer ook dat je internet op was.
V Heb je niet betaald ofzo.
T Ja moet die ook nog betalen.
V Bel nuuu.
T Ja ik ga belle.
Tapgesprek op 6 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en Telfort:
[slachtoffer 2] wil voor abonnement [nummer] 250 mb meer bestellen.
Man zegt dat maximum bereikt is en dat dat niet kan.
SMS-contact op 6 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
T Hoe bedoel je zo meteen inschrijven, dan Den Haag.
V Die dag gewoon regelen bullshit gemeente
T Zullen we half 5 afspreken KVK gaat 5 uur dicht.
V Ik zie jou daar.
T Zal er alles aan doen jou bij me te houden schat.
V Ga alvast die dingen regelen daar binnen.
T Welk adres moet ik doen als ze vrage.
V Verzin gewoon.
Later:
V En als wat sta je nu bij KVK.
T Gewoon prostitutie. Persoonlijke dienstverlening.
SMS-contact op 6 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Waar ben je
T Onderweg naar den Haag we zijn er bijna
V Zorg dat je gelijk kan werken ja
T Zorg daar echt voor
SMS-contact op 6 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Trek die mensen oogcontact enzo
V Je weet pak veel / Kan sowiezo 7 6
Tapgesprek op 7 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Is het rustig?
T Ja
V Ben je wel aan de goede kant?
V Ok pak beetje veel he, kan wel, daar is het beter dan Haarlem
Tapgesprek op 7 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Hoe gaat het?
T Ik ga nu beginnen
V Nu, nu?
V Ja nu
V beetje druk daar of niet?
(...)
V Ok, niet zo met die meisje praten, begrijp je?
T is goed
V Bel mij hoeveel enzo, ja?
T is goed ik ga jou bellen.
Tapgesprek op 7 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Is het rustig?
V Ben je wel aan de goede kant
V Dus vandaag geen zes of zeven?
T Ik ga het proberen ja
V Is goed hoor liefje
V Jij niet tegen mij liegen he?
T Nee ik ga niet tegen jou liegen.
Tapgesprek op 7 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
T Zo’n man wil samen met die meisje escort doen
V Hoeveel
T 150 per uur
V Hoeveel uur
T 2/3 uurtjes
V Dan moet jij sowiezo de helft pakken
V Hoeveel heb je nu?
T 160 170
V En die man gaat dat door of niet! Want dit is te weinig man!
Tapgesprek op 8 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Wat heb je gedaan man het is zo weinig
T Ja er is hier ook niks
V ga je nog met dat meisje doen of niet. Ben je doof ofzo
T Zeg luister ga niet zo tegen mij lopen schreeuwen ja
V Houd je kankerbek dicht joh
Tapgesprek op 8 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Wanneer geef je die geld dan?
T Morgen
V Hoeveel 160 maar
T ja maar moet ook nog voor die trein en voor die kamer morgen
V Tjee je hebt wat geld gepakt he?
T Nee, echt niet.
Tapgesprek op 8 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Hoeveel heb je dan. Na die kamer enzo hoeveel heb je over dan.
V Het is gewoon poep man, je zit niets te doen.
V Zit je gewoon geld weg te pakken of wat.
T Nee
Tapgesprek op 8 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
T ik wil jou niet kwijt dat weet je
R Hoeveel heb je nu eigenlijk.
T 160
R Dat heeft geen zin meer serieus
T Zeg ik doe dit wel allemaal voor jou ja.
R Ja maar ja dit is niks.
T Wat denk je dan elke dag 800 euro ofzo
R Ja
T Sorry hoor maar dat kan geen een mens.
R Nee nou ik ken er wel een paar hoor.
Sms-berichten op 8 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte:
V Hoeveel geld breng je
T Ik ga zometeen weer werken om vier uur
V Dus nu breng je niks
V Als je vandaag geen 6 heb
T Schat ik ga mijn best doen
V ja zeg je altijd als je KK geld hebt gepakt heb je probleem
V K kom achter alles / waarschuw jou
T Ik heb geen geld gepakt zeg ik tog tegen jou
V Moet je ook niet proberen
V Geef alles aan mij / En vraag als je wat wil
T Ik geef je
V Maar niks pakken / Dus breng later dat geld
V Pak al die kk klanten / Praat niet veel met die meisje / En praat niet met jongens/
V Pak money
T Ja, ga ik doen liefje
V Maak me blij vandaag / Ben lang niet blij geweest door jou
T Ja schatje ik ga iedereen pakke ja ik hou van jou
Tapgesprek op 8 december 2013 tussen [slachtoffer 2] en verdachte: (564)
V Hoeveel heb je nu?
T 160
V En straks. Straks mij het geld geven.
Op 6 december 2013 ontving [slachtoffer 2] het volgende sms-bericht van de telefoon van verdachte:
“
Zeg tegen die mensen vandaar ja voor mezelf enzo als ze moeilijk doen en wiss alles van je telefoon”.
Over de tap komt ook een telefoongesprek van 6 december 2013, 19.22 uur, waarin [slachtoffer 2] contact heeft met verdachte en zegt dat de zedenpolitie niet kan komen en dat ze morgenochtend terug moet komen. Verdachte zegt misschien een andere plek, maar daar moet ze ook wachten op de zedenpolitie. Verdachte reageert geïrriteerd en [slachtoffer 2] vraagt waar ze dan naartoe moet. Verdachte zegt dat het voor hem ook vervelend is.
In de verwijderde berichten werd gezien dat op 10 december 2013 het volgende sms contact tussen voornoemde telefoonnummers plaatsvond:
V Schatje ik hou van je
T Ik ook heel veel van jou
V Geen gekke dingen doen schatje / je bent me leven
T Doe ik alleen met jou, jij ook niet he / ik wil jou nooit meer kwijt
V Baby ben je al onderweg naar daar / Vandaag verdienen baby, pak ze allemaal / Heb je al iets? / Hoe gaat het schat? / Hee / Reageer hallo / Hoeveel heb je dan? gaat het goed nu? / Maar morgen iedereen he? / Hou van je / Gelijk naar huis en morgen echt strijden / Ga ook ietsje eerder schat / Is beter pak al die kk mensen ja
[slachtoffer 2] heeft naar aanleiding over de tapgesprekken, sms- en app-berichten het volgende bij de rechter-commissaris verklaard:
“U houdt mij inkomende sms-berichten voor afkomstig van Mannetjee. Dat is [verdachte]. Het klopt dat ik verdachte steeds moest laten weten wat ik verdiende. U vraagt mij of ik weet waarom ik niet veel met die meisjes mocht praten. Dat was de eerste dag dat ik in Alphen aan de Rijn ging werken. Ik weet niet waarom ik niet met die meisjes mocht praten. Het huis dat ik wilde gaan huren voor ons twee moest betaald worden van mijn werk. [verdachte] zei dat ik alles moest wissen uit mijn telefoon zodat de politie niet iets zou zien.
Hij vroeg altijd wat ik verdiend had.
Barkie is 100 euro. U zegt mij dat u hebt gelezen dat hij mij aanmoedigt om 6 barkie te halen en dat wij dan ‘s avonds seks zouden hebben (pagina 102). Ja, dat weet ik nog wel. We zouden pas seks hebben als ik die 600 euro had. Hij vond dat ik door moest werken.”
Verdachte heeft ter terechtzitting over de tapgesprekken, sms- en app-berichten verklaard dat hij daarin vroeg naar de inkomsten van [slachtoffer 2].
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel zoals omschreven in artikel 273f Sr. Wezenlijk bestanddeel van diverse varianten van het delict mensenhandel is dat sprake is van uitbuiting en/of dat het oogmerk van verdachte daarop is gericht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van die uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter van prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie. Daarbij geldt als criterium de "gemiddelde mondige prostituee in Nederland", die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit.
Een bewezenverklaring van mensenhandel ingevolge artikel 273f lid 1 Sr kan volgen indien (i) verdachte een persoon met
het oogmerk van uitbuitingdoor gebruik van
dwangmiddelenheeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen (te weten:
handelingen) (artikel 273f lid 1 sub 1 Sr), (ii) verdachte door het hanteren van dergelijke middelen een persoon gedwongen heeft of bewogen heeft zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden (artikel 273f lid 1 sub 4 Sr), (iii) verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander persoon (artikel 273f lid 1 sub 6 jo. lid 2 Sr) of (iv) verdachte door het hanteren van voornoemde middelen een persoon heeft gedwongen dan wel heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen (artikel 273f lid 1 sub 9 Sr).
In de hierna te volgen bewijsoverweging zal op deze onderdelen worden ingegaan.
De rechtbank stelt voorop dat er sprake is van loverboyproblematiek, en dus van een complexe liefdesrelatie, waarin de vermeende slachtoffers de verdachte in verregaande mate steunen en ontkennen slachtoffer van hem te zijn. In dergelijke zaken maken gevoelens van loyaliteit, verliefdheid, schaamte en angst (kennelijk) dat een slachtoffer pas later durft of kan verklaren wat haar is overkomen. Zo ook in deze zaak.
Dit blijkt onder meer uit de omstandigheid dat [slachtoffer 2] geen aangifte heeft willen doen en in eerste instantie niet belastend over verdachte heeft verklaard. Eerst bij de rechter-commissaris heeft zij een belastende verklaring afgelegd, en dan nog is zij van mening dat zij niet tot prostitutiewerkzaamheden is gedwongen omdat verdachte haar niet heeft mishandeld of een mes op haar keel heeft gezet.
Deze latere belastende verklaring van [slachtoffer 2] wordt op wezenlijke onderdelen ondersteund door verklaringen van anderen, alsmede door bevindingen en de inhoud van vele tapgesprekken en Whatsapp- en sms-berichten. De verklaringen van [slachtoffer 2] bij de politie vinden geen steun in het dossier (voor zover deze het vrijwillige werk in de prostitutie betreffen) en daaraan zal de rechtbank dan ook (voor dat gedeelte) voorbijgaan.
Dwangmiddelen (artikel 273f lid 1 sub 1, 4 en 9 Sr)
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor bewezen verklaarde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, verdachte [slachtoffer 2] heeft misleid, misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht jegens [slachtoffer 2] en misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 2].
[slachtoffer 2] was ten tijde van haar ontmoeting met verdachte een 18-jarige jonge vrouw met een laag IQ. Volgens haar moeder, en ook volgens haar zus en [Y], was zij beïnvloedbaar door jongens en naïef. De inspecteur van de zedenpolitie merkte op dat [slachtoffer 2] de indruk maakt een laag IQ te hebben. Dit was kennelijk evident.
Verdachte heeft van deze eigenschappen van [slachtoffer 2] misbruik gemaakt. Hij is met [slachtoffer 2] in contact gekomen en is met haar een liefdesrelatie aangegaan, althans hij heeft bij [slachtoffer 2] de indruk gewekt dat sprake was van een liefdesrelatie. Dit terwijl verdachte tegen zijn zus heeft verklaard dat hij helemaal niet verliefd was op [slachtoffer 2] en geen relatie met haar had. Bovendien had hij kennelijk nog een relatie met een ander meisje, waarvan [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij daarvan niet wist. Hij heeft [slachtoffer 2] dus ook misleid.
Verdachte heeft van de situatie misbruik gemaakt door [slachtoffer 2] voor te stellen in de prostitutie aan het werk te gaan om hem zo te helpen zijn schulden af te lossen. Hij regelde, zonder dat aan [slachtoffer 2] kenbaar te maken, dat zij in contact kwam met [Y] die haar in de prostitutiewereld in Den Haag zou introduceren. Hij bemoeide zich met de gang van zaken rond haar werkzaamheden, zoals het inschrijven bij de Kamer van Koophandel.
Verdachte gaf [slachtoffer 2] enerzijds het idee dat hij van haar hield en dat zij bijzonder voor hem was, dat zij zouden gaan samenwonen en dat zij van het door het verdiende geld zouden sparen en op vakantie zouden gaan. Anderzijds controleerde hij haar continue tijdens haar werkzaamheden, spoorde hij haar aan om meer te verdienen (onder andere door te zeggen dat zij anders geen sex zouden hebben), gaf hij haar instructies (dat zij niet teveel mocht praten, dat zij vroeger moest beginnen, aan welke kant zij moest staan, dat zij oogcontact moest maken, dat zij harder moest werken en meer moest verdienen) en bewoog hij haar haar inkomsten aan hem af te staan. Voorts liet hij haar onomwonden weten dat hij vond dat zij te weinig verdiende en dat hij meisjes kende die het veel beter deden.
[slachtoffer 2] raakte voorts door dit alles verwijderd van haar familie, liep, nadat haar moeder haar had geconfronteerd met haar prostitutiewerk, weg van huis en overnachtte daarna bij de zus van verdachte en ging niet meer naar haar werk bij Mc Donalds. Hierdoor zag zij zich steeds meer in een jegens verdachte afhankelijke positie geplaatst worden.
Dat [slachtoffer 2] zich ook misbruikt en misleid heeft gevoeld, blijkt uit haar verklaring bij de rechter-commissaris, waarin zij aangeeft dat als zij achteraf kijkt naar wat er gebeurd is het wel logisch is dat het geen echte relatie was die zij met verdachte had.
Handelingen (artikel 273 f lid 1 sub 1 Sr)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met het idee van het werk in de prostitutie kwam. Hij had schulden en vond dat [slachtoffer 2] te weinig verdiende. Hij heeft [slachtoffer 2] -via een ander- in contact gebracht met [Y], die reeds in de prostitutie werkzaam was en regelde dat [slachtoffer 2] een werkplek in Den Haag kreeg en met haar van Utrecht naar Den Haag reisde. Voorts staat vast dat verdachte en [slachtoffer 2] tijdelijk samen op het adres van zijn zus waren gehuisvest en dat [slachtoffer 2] later bij [Y], werd ondergebracht.
Oogmerk van uitbuiting / uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1, 6 Sr jo. artikel 273 f lid 2 Sr)
De rechtbank stelt hierbij voorop dat het hebben van een oogmerk tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg veronderstelt. Het oogmerk van uitbuiting is in het onderhavige geval gelegen in het verkrijgen van eigen financieel gewin.
Uit de tapgesprekken en app-en sms-berichten die verdachte heeft gevoerd maakt de rechtbank op dat verdachte voor ogen had om zoveel mogelijk geld te verkrijgen en te verzamelen uit de door [slachtoffer 2] te verrichten prostitutiewerkzaamheden.
De rechtbank stelt bovendien vast dat verdachte niet alleen het oogmerk van uitbuiting heeft gehad, maar ook dat verdachte [slachtoffer 2] daadwerkelijk heeft uitgebuit. Verdachte had zelf geen werk of uitkering.Hij leefde kennelijk van het geld dat [slachtoffer 2] verdiende met haar prostitutiewerkzaamheden. Verdachte bewoog haar de inkomsten uit haar prostitutiewerk aan hem af te staan. Voorts betaalde zij zijn telefoonabonnement en zou zij de huur van hun woning gaan betalen. [slachtoffer 2] werkte vier dagen van 19.00-24.00 uur. Verdachte heeft [slachtoffer 2] meermaals aangespoord om vroeger te beginnen en om beter haar best te doen zodat zij meer zou verdienen. Dit maakt dat verdachte [slachtoffer 2] feitelijk uitbuitte. In tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft bepleit, kan deze situatie gelet op de bewezen verklaarde omstandigheden, dwangmiddelen en handelingen, niet worden aangemerkt als een normale partnerrelatie waarin verdachte belangstelling toonde in de verdiensten van zijn partner.
Dwingen of bewegen zich beschikbaar te stellen (artikel 273 f lid 1 sub 4 Sr)
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met het hiervoor beschreven door hem gemaakte misbruik, [slachtoffer 2] heeft bewogen zich beschikbaar te (blijven) stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Verdachte bewoog [slachtoffer 2] hiertoe door haar bij [Y] te introduceren, die haar op zijn verzoek in de prostitutie in Den Haag wegwijs maakte en samen met [slachtoffer 2] naar haar werk in Den Haag reisde, door ervoor te zorgen dat zij een verblijfplaats had (eerst bij zijn zus en later bij [Y]), door haar (telefonisch) op haar werk te controleren, haar aan te sporen om meer klanten te krijgen en meer te verdienen, en tot slot door haar ervan te doordringen dat zij het geld nodig hadden voor de huur en om van te kunnen sparen.
Voordeel trekken en dwingen of bewegen hem te bevoordelen (artikel 273 f lid 1 sub 6, 9 Sr)
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen, acht de rechtbank tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2] alsmede dat verdachte als gevolg van het door hem gemaakte misbruik, [slachtoffer 2] heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van [slachtoffer 2]’s seksuele handelingen.
Vrijspraak
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het vervoeren niet bewezen. De rechtbank zal verdachte daarvan partieel vrijspreken.