In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 19 september 2014 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 16 mei 2014 in Hilversum de aangever heeft mishandeld. De verdachte heeft de aangever tegen het hoofd gestompt, wat heeft geleid tot ernstig letsel, waaronder blijvende blindheid aan het linkeroog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor het voorwaardelijk opzet op het zware lichamelijke letsel. De rechtbank heeft echter wel het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaard, namelijk de mishandeling van de aangever, en heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafrechtelijk verleden van de verdachte en de ernst van de gevolgen van zijn handelen. Daarnaast heeft de rechtbank een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, waarbij de totale schade is vastgesteld op € 15.511,34, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling aan de Staat ter waarborging van de schadevergoeding aan de benadeelde partij.