In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan in de zaak tussen Global Wire A.B.E.E., een vennootschap naar Grieks recht, en WTN Water Treatment B.V. De rechtbank oordeelde dat WTN toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst met Global Wire, die betrekking had op de installatie van een Reverse Osmosis Unit. De tekortkoming volgde uit een deskundigenbericht dat aantoonde dat de geleverde installatie niet voldeed aan de overeengekomen specificaties, met name wat betreft de pH-waarde van het water dat door de installatie moest worden behandeld.
Global Wire had de overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk ontbonden door middel van een schriftelijke verklaring. De rechtbank bevestigde dat de ontbinding rechtsgeldig was en dat WTN verplicht was om de betaalde termijnen van in totaal € 207.000,- en de transportkosten van € 1.000,- terug te betalen aan Global Wire. Daarnaast werd WTN veroordeeld tot betaling van schadevergoeding voor de gevolgschade die Global Wire had geleden als gevolg van de tekortkoming, met een voorlopige begroting van € 35.075,- voor de waterkosten.
De rechtbank oordeelde verder dat WTN als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld, die op € 22.818,64 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de verklaring voor recht, die niet vatbaar is voor tenuitvoerlegging. De rechtbank heeft de mogelijkheid van verdere schadevergoeding voor andere kosten open gelaten, die in een schadestaatprocedure verder zal worden beoordeeld.