In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen de weigering van de algemene rijksarchivaris om hem inzage te geven in en afschrift te verstrekken van bepaalde archiefstukken die zich bevinden in het Nationaal Archief in Den Haag. Het primaire besluit van 28 mei 2013, waarin het verzoek van eiser werd afgewezen, werd door verweerder in het bestreden besluit van 30 augustus 2013 gehandhaafd. Eiser heeft zijn verzoek toegelicht met betrekking tot archiefstukken van de Marine Inlichtingendienst (MARID) en zijn voorgangers in Nederlands Oost-Indië en Nieuw-Guinea, waarbij hij specifieke inventarisnummers heeft genoemd. De rechtbank heeft op 15 juli 2014 de mondelinge uitspraak gedaan, waarbij het beroep gegrond werd verklaard voor wat betreft inventarisnummer 817, dat als openbaar werd aangemerkt. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het betreft de weigering van toestemming tot raadpleging van dit specifieke inventarisnummer en het primaire besluit herroepen. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 261,-. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder ten onrechte het verzoek tot raadpleging van inventarisnummer 817 heeft afgewezen, terwijl voor de andere inventarisnummers de afwijzing terecht was, gezien de beperkingen die zijn gesteld op grond van de Archiefwet. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn verzoek een wetenschappelijk doel diende, wat een voorwaarde was voor toestemming tot raadpleging. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.