Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 mei 2014 met 3 producties
- de brief van mr. Abeln van 10 juni 2014 met producties 4 tot en met 12
- de brief van mr. Knijff van 10 juni 2014 met producties 1 tot en met 8
- de brief van mr. Abeln van 21 juli 2014 met producties 13 tot en met 16
- de mondelinge behandeling van 24 juli 2014
- de pleitnota van Stichting BAN
- de pleitnota van KNVB.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
iedergebruik van het woord “Jood” of “Joden” in een spreekkoor ontoelaatbaar is. Het gaat daarbij niet om spreekkoren als “Wij gaan op Jodenjacht”, “Hamas, Hamas, Joden aan het gas” en “Kutkankerjoden”, waarvan het antisemitische karakter tussen partijen vast staat en waarvan tussen hen in confesso is dat daartegen moet worden opgetreden, maar om spreekkoren zoals zich voordeden bij de laatste Bekerfinale, te weten “Wie niet springt, die is een Jood”, “Wie niet springt, die is geen Jood” en “Wat zijn die Joden stil”. Dat de eerstgenoemde spreekkoren niet de inzet van dit geding vormen, volgt uit het vaststaande feit dat deze zich tot op heden niet tijdens een door KNVB zelf georganiseerde wedstrijd hebben voorgedaan en het vaststaande feit dat, in het geval zich dergelijke spreekkoren wel zullen voordoen tijdens een dergelijke wedstrijd, KNVB daar tegen op zal treden. Ook is hier van belang dat, voor zover dergelijke spreekkoren zich wel voordeden tijdens andere KNVB-wedstrijden dan de Bekerfinale, Stichting BAN daarop de desbetreffende BVO (ook in rechte) aanspreekt.
816,00