ECLI:NL:RBMNE:2014:3071

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2014
Publicatiedatum
22 juli 2014
Zaaknummer
850617
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering ex-werknemer inzake pensioen, achterstallig loon en ziektekostenvergoeding

In deze zaak vorderde een ex-werknemer, [eiser], van de besloten vennootschap Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V. (hierna: Veritas) betaling van achterstallig loon, pensioenverplichtingen en ziektekostenvergoeding. De werknemer was in dienst getreden bij [A] op 1 september 2005 en had zijn vorderingen gebaseerd op de pensioenregeling en arbeidsvoorwaarden die hij bij indiensttreding had begrepen. De werknemer betwistte de wijzigingen die Veritas had doorgevoerd in de pensioenregeling en stelde dat deze niet rechtsgeldig waren, omdat hij daar niet mee had ingestemd. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de werknemer het pensioenreglement uit 1999 had ontvangen, de pensioenregeling uit 2004 van toepassing was, omdat deze eerder was gewijzigd in verband met de Wet Witteveen. De vordering tot betaling van achterstallig loon werd afgewezen, omdat de werknemer op basis van de gewijzigde regeling meer had ontvangen dan volgens de oude regeling. De vordering tot vergoeding van ziektekosten werd eveneens afgewezen, omdat de werkgever de regeling had mogen wijzigen in het kader van de Zorgverzekeringswet. De kantonrechter concludeerde dat de wijzigingen in de pensioenregelingen rechtsgeldig waren en dat de werknemer geen recht had op de gevorderde bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 850617 AC EXPL 13-542 PK/1097
Vonnis van 23 juli 2014
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Veritas,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A. Huisman.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 januari 2013
  • de conclusie van antwoord van 27 februari 2013
  • het tussenvonnis van 27 maart 2013 waarbij een comparitie is gelast
  • de akte van [eiser] van 2 juli 2013
  • de antwoordakte van Veritas van 2 juli 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 2 juli 2013
  • de conclusie van repliek van 11 december 2013
  • de conclusie van dupliek van 5 februari 2014
  • de akte uitlating producties van [eiser] van 5 maart 2014.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

[eiser] is op 1 september 2005 bij [A] (hierna: [A]) in dienst getreden in de functie van Inspecteur Brandbeveiliging. De schriftelijke arbeidsovereenkomst bevatte geen eenzijdige wijzigingsbeding zoals bedoeld in artikel 7:613 BW. [eiser] is in 2007 benoemd tot lid van de OR van [A].
Per 1 december 2010 is de onderneming [A] overgegaan naar Veritas in de zin van artikel 7:662 BW.

3.De vorderingen van [eiser]

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van zijn eis bij akte van 2 juli 2013:
ter zake van pensioen
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] gehouden is tot nakoming van de pensioenregeling van [A], zoals neergelegd in prod. 9 bij dagvaarding, subsidiair tot nakoming van de regeling die volgens opgave van Aegon vanaf 1 juni 2004 is uitgevoerd, meer subsidiair tot nakoming van de regeling die gold volgens opgave van Aegon vanaf 1 april 2010, en dat
"deze volgende wijziging"per 1 januari 2013 geen doorgang kan vinden nu daarover geen overeenstemming is bereikt;
veroordeling van Veritas tot het (laten) verstrekken van herziene pensioenoverzichten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag;
veroordeling van Veritas tot vergoeding van de (pensioen)schade die [eiser] heeft geleden, primair door bijstorting van het betreffende bedrag bij de pensioenverzekeraar, subsidiair door betaling van dit bedrag aan [eiser];
ter zake van loon c.a.
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] ook na 1 januari 2009 gehouden is tot nakoming van de salaristabel van [A] 2008, met verhoging van de schaalbedragen met de inflatiecorrectie op basis van CBS, zoals neergelegd in prod. 3 bij dagvaarding;
veroordeling van Veritas tot betaling van het achterstallige loon over de periode 1 januari 2009 tot 1 augustus 2013 ten bedrage van € 9.039,60 bruto, te vermeerderen met € 807,19 bruto, subsidiair € 6.575,91 bruto en te bepalen dat de pensioengrondslagen voor het jaar 2009 en verder zullen zijn zoals aangegeven in producties 17 en (subsidiair) 18 bij dagvaarding, zodat wordt vastgesteld welke pensioengrondslagen in aanmerking hadden moeten worden genomen;
veroordeling van Veritas tot betaling van het bedrag van de bonus over 2012 conform de bepalingen in het personeelsreglement;
veroordeling van Veritas tot afgifte van correcte (herziene) salarisspecificaties vanaf 1 januari 2009 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag;
ter zake van ziektekosten
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] vanaf 1 september 2005 gehouden is tot nakoming van de vergoeding van ziektekosten van [eiser], zoals neergelegd in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005;
veroordeling van Veritas tot betaling van de achterstallige vergoedingen ter zake van ziektekosten, over de periode 1 september 2005 tot 1 februari 2013 te begroten op € 5.865,80, en € 78,70 per maand vanaf 1 februari 2013 tot 1 augustus 2013, in totaal derhalve € 6.338,--;
en voorts
veroordeling van Veritas tot betaling van:
de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW over de vorderingen sub d, e en f;
de wettelijke rente over alle gevorderde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de voldoening;
een bedrag van € 1.190,-- ter zake van buitengerechtelijk incassokosten;
een bedrag van € 2.500,--, te vermeerderen met btw, ter zake van de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;
de proceskosten.

4.De grondslagen van de vorderingen, het verweer en de beoordeling

De vorderingen onder a tot en met c: het pensioen
Welke pensioenregeling was van toepassing bij indiensttreding?
4.1.
Volgens [eiser] is vanaf zijn indiensttreding bij [A] het pensioenreglement 1999 van toepassing, omdat dit reglement hem bij deze indiensttreding is verstrekt. Veritas betwist dat dit laatste het geval is geweest. Verder voert zij aan dat de pensioenregeling uit 1999 reeds in 2004, dus vóór de indiensttreding van [eiser], is gewijzigd op grond van de Wet Witteveen. Indien zij de pensioenregeling uit 1999 op [eiser] zou toepassen, zou dit strijd opleveren met de inmiddels gewijzigde wetgeving.
4.2.
De kantonrechter overweegt het volgende.
De schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen [A] en [eiser] vermeldt onder meer:
"8. Pensioen: U wordt opgenomen in ons pensioenfonds waarvoor u geen premie verschuldigd bent".
Nu deze bepaling niet aangeeft wat onder
"ons pensioenfonds"moet worden verstaan, levert deze bepaling geen uitsluitsel op voor de vraag welk reglement van toepassing is.
[eiser] heeft op zichzelf niet betwist dat de pensioenregeling uit 1999 in 2004 in verband met de invoering van de Wet Witteveen is gewijzigd. Ook al zou hem bij de indiensttreding (bij vergissing) het reglement uit 1999 zijn overhandigd, dan nog mocht hij er naar het oordeel van de kantonrechter onder deze omstandigheden niet op vertrouwen dat op hem (naar aangenomen moet worden: als enige werknemer van [A]) niet het reglement uit 2004 maar het reglement uit 1999 van toepassing zou zijn. Dit zou wellicht anders kunnen zijn als partijen over dit punt expliciete afspraken zouden hebben gemaakt, maar dat is niet gesteld of gebleken. Het zou voorts naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn indien [eiser] van [A]/Veritas zou verwachten dat zij het pensioenreglement uit 1999 met betrekking tot hem zou toepassen, omdat voldoende aannemelijk is dat daarmee gehandeld zou worden in strijd met de gewijzigde wetgeving. In het kader van de Wet Witteveen zijn immers beperkingen aangebracht in de wijze van pensioenopbouw, o.a. door invoering van een minimum-franchise en een jaarlijks maximaal opbouwpercentage. Hierbij komt nog dat artikel 24 lid 2 van het reglement 1999 bepaalt:
"Indien sociale wetten, fiscale wetten of verplicht gestelde pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd, zal de werkgever, indien hij daartoe termen aanwezig acht, de in dit pensioenreglement neergelegde pensioenregeling - met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften - aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen".
Op zich was [A] dus gerechtigd het pensioenreglement uit 1999 in 2004 te wijzigen.
Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom vanaf de indiensttreding van [eiser] in ieder geval niet het pensioenreglement uit 1999, maar het pensioenreglement uit 2004 van toepassing. De vordering om voor recht te verklaren dat het reglement uit 1999 van toepassing is zal daarom worden afgewezen.
De wijzigingen van de pensioenreglementen na de indiensttreding van [eiser]
4.3.
Partijen twisten over de vraag of na de indiensttreding van [eiser] rechtsgeldig wijzigingen van het pensioenreglement te zijn tot stand gekomen. Veritas noemt in dit verband een aantal wijzigingen van na 2004 (o.a. 2006, 2010, 2012). Voor de beoordeling van de vraag of die wijzigingen rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, is onder meer van belang of die wijzigingen hebben plaatsgevonden op grond van een eenzijdige wijzigingsbeding zoals eerdergenoemd artikel 24 lid 2 van het reglement 1999. Het is de kantonrechter niet duidelijk welke reglementen volgens Veritas precies hebben gegolden sinds de indiensttreding van [eiser], of deze eenzijdige wijzigingsbedingen hebben bevat, en waaruit die wijzigingen hebben bestaan.
4.4.
Veritas dient daarom bij akte de volgende gegevens te verstrekken/vragen te beantwoorden:
de tekst van de pensioenreglementen met eventuele bijlagen die volgens Veritas gedurende het dienstverband van [eiser] ná het reglement 1999 tussen partijen van toepassing waren;
op welke wijze en om welke reden zijn de wijzigingen van deze reglementen tot stand gekomen (onder meer: heeft de ondernemingsraad daarmee ingestemd?); Veritas dient daarvan bewijsstukken over te leggen;
Veritas noemt een wijziging in 2006; de door Veritas overgelegde brief [1] van december 2005 van Aegon aan de deelnemers van de [A]-pensioenregeling noemt echter een ingangsdatum van 1 januari 2005, hetgeen zou betekenen dat deze regeling (en niet die uit 2004) tussen partijen van toepassing was; Veritas dient hierover duidelijkheid te verschaffen.
4.5.
[eiser] zal bij antwoordakte mogen reageren.
De vordering onder d tot en met g
Loon c.a.
4.6.
[eiser] legt aan deze vordering ten grondslag dat volgens de salaristabel van [A] uit 2008 [2] jaarlijks een verhoging van het maandsalaris plaatsvond van € 54,-- bij voldoende presteren. Dit laatste was bij hem steeds het geval, zodat hij recht heeft op deze verhogingen. Kennelijk is deze jaarlijkse verhoging per 1 januari 2009 afgeschaft, zonder dat hij daarvoor zijn instemming had verleend of compensatie heeft ontvangen. In zijn akte van 2 juli 2013 verwijst hij naar de door hem overgelegde productie 17, waaruit volgens hem blijkt dat zijn vordering in verband met nagelaten salarisverhogingen en indexering € 9.039,60 (bruto) bedraagt.
4.7.
Veritas brengt tegen deze vordering in [3] dat de salaristabel van [A] uit 2008 waar [eiser] zich op beroept niet tussen partijen van toepassing is, en voor zover deze wel van toepassing is dan is zij per 1 november 2009 vervangen door de regeling in het Handboek Arbeidsvoorwaarden. Op grond van deze laatste regeling is het salaris van [eiser] gestegen. Over de periode 1 januari 2008 tot 1 januari 2012 heeft hij aldus aan loonsverhogingen een bedrag ontvangen van € 11.498,85 (bruto). Dit bedrag is veel hoger dan het door [eiser] berekende bedrag van € 9.039,60 (bruto).
In zijn akte van 2 juli 2013 [4] stelt [eiser] dat de optelsom in de berekening van Veritas niet € 11.498,85 bedraagt, maar € 4.439,17: Veritas heeft alle bedragen die in de laatste kolom bij elkaar zijn geteld nogmaals opgeteld, hetgeen natuurlijk niet juist kan zijn.
4.8.
[eiser] heeft de door Veritas in haar berekening genoemde aan hem betaalde jaarsalarissen over de jaren 2008 tot en met 2012 niet betwist, zodat de kantonrechter van die bedragen zal uitgaan.
Indien het jaarsalaris van [eiser] niet verhoogd zou zijn, zou hij in deze periode aan salaris hebben ontvangen 5 (jaar) x € 43.277,-- = € 216.385,--.
Hij heeft echter ontvangen:
- 2008: € 43.277,--
- 2009: € 44.878,25
- 2010: € 45.641,08
- 2011: € 46.371,35
- 2012:
€ 47.716,17
totaal € 227.883,85
zonder loonsverhoging
€ 216.385,--
aan loonsverhoging ontvangen € 11.498,85.
4.9.
De stelling van [eiser] dat sprake is van een dubbeltelling is dus onjuist.
In zijn eigen eerdergenoemde berekening hanteert [eiser] overigens dezelfde systematiek als Veritas in haar berekening.
4.10.
Nu [eiser] op grond van de regeling die volgens Veritas van toepassing is meer heeft ontvangen dan hij zou hebben ontvangen in het geval de door hem gestelde regeling van toepassing zou zijn, heeft hij geen vordering op Veritas. De vorderingen wegens loonsverhoging en indexering zullen dus worden afgewezen.
4.11.
[eiser] heeft in zijn akte van 2 juli 2013 zijn vordering vermeerderd met
"een bonus", en wel op grond van de personeelsvoorwaarden. Hij heeft deze grondslag echter niet op voldoende kenbare wijze toegelicht, noch is hij later in de procedure op dit onderdeel van zijn vorderingen teruggekomen. Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.12.
Op grond van het voorgaande zijn ook zijn overige vorderingen die samenhangen met de loonvordering niet toewijsbaar.
De vordering onder h en i
Ziektekosten
4.13.
[eiser] legt aan deze vordering ten grondslag dat hij op grond van artikel 13 van de arbeidsovereenkomst recht heeft op vergoeding van 50% van de ziektekosten:
"13. Ziektekosten: In de particuliere ziektekostenverzekering zal een bijdrage worden verstrekt, zijnde 50% van de werkelijke premie op basis van maximaal klasse 2b (zie secundaire arbeidsvoorwaarden)".
Ten onrechte is aan deze arbeidsvoorwaarde nooit uitvoering gegeven. Op zijn vragen daaromtrent is nooit gereageerd. Hij begroot de aan hem toekomende vergoeding over de periode 2005-2013 op € 5.865,80 (per jaar uiteenlopend van € 696,-- tot € 934,50).
4.14.
Bij antwoord voert Veritas onder meer tegen deze vordering aan, dat de door [eiser] gestelde arbeidsvoorwaarde per 1 januari 2006 is vervallen. Zij verwijst daartoe naar een door haar overgelegd [5] verslag van een OR-vergadering van 20 december 2005 en naar een e‑mailbericht [6] van het OR-lid [B] van 14 december 2005. In het verslag van de OR-vergadering wordt vermeld dat de OR instemt met een wijziging van de secundaire arbeidsvoorwaarden, namelijk dat de tegemoetkoming in de ziektekosten per 1 januari 2006 komt te vervallen. In het e-mailbericht van 14 december 2005 wordt uitgelegd dat in verband met de wetswijziging per 1 januari 2006 (de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet, kantonrechter) de werkgever niet alleen voor de voormalig ziekenfondsverzekerden, maar voor alle werknemers een bijdrage dient te betalen van 6,5% van het bruto salaris met een maximum van circa € 30.000,-- (per jaar). Dit betekent dat voor de
"huidige particulier verzekerden"(dus ook voor [eiser], kantonrechter) vanaf 1 januari 2006 circa € 1.950, aan premie moet worden afgedragen. Eerdergenoemd e‑mailbericht van [B] vermeldt hierover:
"Dus directie zegt afschaffen die tegemoetkoming want ik moet nu wettelijk premie betalen".
4.15.
[eiser] heeft hiertegen ingebracht [7] dat een enkele wetswijziging geen verandering in zijn rechten meebrengt indien geen sprake is van overeenstemming. Dit standpunt heeft hij nauwelijks nader gemotiveerd.
Bij repliek [8] stelt [eiser] verder dat Veritas nooit een beroep heeft gedaan op enige wettelijke regeling die de bijdrage zou kunnen veranderen. Deze stelling gaat naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval niet op, gelet op eerdergenoemd mede aan [eiser] gericht e-mailbericht van 14 december 2005, waarin de beweegredenen van de directie uitgebreid zijn uitgelegd.
4.16.
De kantonrechter overweegt voorts het volgende.
Niet gesteld of gebleken is dat tussen partijen een eenzijdige wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW van toepassing is. Een besluit van de ondernemingsraad kan op zich voorts geen rechtens geldende wijziging teweeg brengen van een arbeidsvoorwaarde met een individuele werknemer. Of Veritas de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de vergoeding van ziektekosten eenzijdig mocht wijzigen dient daarom te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf die is neergelegd in het arrest Stoof/Mammoet (HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847). Dit arrest heeft weliswaar betrekking op de vraag of een werknemer gehouden is een wijzigingsvoorstel van de werkgever te aanvaarden, terwijl in dit geval sprake is van een reeds genomen besluit, maar deze uitspraak leent zich ook voor toepassing in laatstbedoelde situatie. Onderzocht dient daarom te worden: 1) bestond er voor Veritas aanleiding tot wijziging van deze arbeidsvoorwaarde, 2) is deze voorgestelde wijziging redelijk en 3) mocht van [eiser] gevergd worden dat voorstel te aanvaarden?
4.17.
Naar het oordeel van de kantonrechter bestond er voor Veritas aanleiding de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de ziektekostenvergoeding te wijzigen. Zoals in eerdergenoemde e-mail uiteengezet diende Veritas over maximaal circa € 30.000,-- per jaar (het salaris van [eiser] bedroeg beduidend meer) een premie af te dragen van circa 6,5%, dus circa € 1.950,--. [eiser] stelt dat hij op grond van de oorspronkelijke regeling recht had op € 696,-- tot € 934,50 per jaar. Vanaf 1 januari 2006 zou dat voor Veritas dus neerkomen op een verhoging van de jaarlijkse vergoeding aan [eiser] met € 1.950,--, een verhoging van meer dan 300%.
Deze wijziging was ook redelijk, gelet op deze onevenredige stijging van de kosten voor Veritas, en voorts omdat uit het verslag van de betreffende OR-vergadering blijkt dat de werkgever doende was een collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten en aan de werknemers aan te bieden. Aangenomen moet worden dat een dergelijke collectieve verzekering voor de werknemers gunstiger zal zijn dan een individueel door hen afgesloten verzekering. Dat dit in deze zaak anders is heeft [eiser] niet gesteld.
Op grond van het voorgaande volgt dat ook de laatste vraag positief dient te worden beantwoord: van [eiser] mocht gevergd worden dat hij deze beslissing van Veritas (indien deze als voorstel zou zijn gepresenteerd) had behoren te aanvaarden.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat het nogal merkwaardig overkomt dat [eiser] de bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2005 overeengekomen vergoeding pas voor het eerst concreet claimt in zijn dagvaarding van 15 januari 2013, dus ruim 7 jaar later. Veritas stelt terecht dat de vordering deels op zijn minst is verjaard. Nu de vordering reeds op andere gronden worden afgewezen, behoeft dit laatste echter geen nadere motivering.
4.18.
De vordering ter zake van ziektekosten zal dus worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 20 augustus 2014 te 9.30 uur, waar Veritas zich schriftelijk dient uit te laten omtrent hetgeen in 4.4 is vermeld;
[eiser] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop schriftelijk te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2014.

Voetnoten

1.prod. 15 antwoordakte
2.prod. 3 dagvaarding
3.cva punt 3.9 e.v.
4.punt 9
5.cva prod. 8
6.cva prod. 8
7.akte pagina 5 bovenaan
8.cvr punt 50