12.BESLISSING
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze op de wijze zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 (vijf) jaar;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen met de nummers 9, 16, 17, 18, 22, 34, 38 en 39 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen;
- gelast de teruggave van de nummers 6, 7, 15, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 en 50 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte;
Benadeelde partij [aangever 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1], van een bedrag van € 3.742,21, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 22 juni 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 3.742,21, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten op 22 juni 2013, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 47 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
Benadeelde partij [aangever 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2], van een bedrag van € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 22 juni 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten op 22 juni 2013, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
Benadeelde partij [aangever 3]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3], van een bedrag van € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 22 juni 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten op 22 juni 2013, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 3] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. drs. H. Vegter en
mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2014.
Mr. S.J. de Vries was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.