ECLI:NL:RBMNE:2014:2807

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
2374801 AC EXPL 13-4562
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en meerkilometers in leaseovereenkomst

In deze zaak vordert VWP Car Rent B.V. (hierna: VWP) van Eén Groep B.V. (hierna: 1Groep) betaling van een bedrag van € 7.911,41, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en rente, als gevolg van wanprestatie door 1Groep in het kader van een leaseovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 11 december 2013. De feiten van de zaak zijn als volgt: VWP, een leasemaatschappij, heeft op 17 oktober 2011 een auto verhuurd aan 1Groep, die zich bezighoudt met documentautomatisering. Na afloop van de huurovereenkomst op 13 mei 2013 constateerde VWP schade aan de auto en vorderde zij betaling voor meer gereden kilometers en schadevergoeding. 1Groep betwistte de hoogte van de vordering en stelde dat zij slechts een redelijke vergoeding voor meerkilometers verschuldigd was, die volgens haar € 0,04 per kilometer bedroeg. De kantonrechter oordeelde dat 1Groep meer kilometers had gereden dan overeengekomen en dat het door VWP gevorderde tarief van € 0,13 per meerkilometer gebruikelijk was binnen de branche. De kantonrechter oordeelde verder dat de schade aan de auto tijdens de huurperiode was ontstaan en dat VWP recht had op een vergoeding van € 435,00 aan eigen risico. De vordering van VWP werd in grote lijnen toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevorderde schadevergoeding. De proceskosten werden aan 1Groep opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 2374801 AC EXPL 13-4562 LdV/1308
Vonnis van 23 juli 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VWP Car Rent B.V.,
gevestigd te Enter,
verder ook te noemen VWP,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.J.F.M. Konings, werkzaam bij Invorderingsbedrijf B.V.,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eén Groep B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen 1Groep,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. S. Harpman

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 11 december 2013 waarin is bepaald dat een zitting waarbij partijen voor de kantonrechter moeten verschijnen, zal plaatsvinden
- het proces-verbaal van de ten gevolge van het tussenvonnis gehouden comparitiezitting met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
VWP is een leasemaatschappij en houdt zich onder meer bezig met het verhuren van auto’s.
2.2. 1
Groep houdt zich bezig met het bemiddelen en adviseren over en het verkopen van producten op het gebied van documentautomatisering. De heer [C] is haar algemeen directeur.
2.3.
Naar aanleiding van een aanvraag van 1Groep voor informatie over het leasen van een auto stuurt de [A] van VWP per e-mail van 10 oktober 2011 aan mevrouw [B] van 1Groep een offerte. Onderaan de offerte staat de volgende tekst: “Op al onze aanbiedingen, offertes, overeenkomsten en leveringen zijn van toepassing onze Algemene Voorwaarden, die als bijlage zijn bijgevoegd. Tevens zijn de Algemene Voorwaarden te downloaden via onze site
www.vwpcarrent.nl.Door ondertekening, acceptatie, uitvoering van deze offerte verklaart u zich akkoord met onze Algemene Voorwaarden, alsmede met de goede ontvangst van deze voorwaarden. De overeenkomst komt slechts tot stand onder toepasselijkheid van onze Algemene Voorwaarden. Andere (inkoop-)voorwaarden worden uitdrukkelijk van de hand gewezen.”
Verder vermeldt de offerte onder het kopje “Specifieke Condities”:
(…)
- Het is niet toegestaan te roken in onze auto’s
- Indien er toch gerookt is, belasten wij minimaal een eigen risico door. Deze kosten kunnen oplopen tot de volledige bruto kosten van de geleden schade.
(…)
- Innames geschieden volgens onze innameprocedure (zie Algemene Voorwaarden en Informatieboekje in onze auto’s)
(…)
- Eigen risico t/m klasse E (=VW Passat klasse) bedraagt € 290,= per gebeurtenis. (…)
(…)
(…)”
2.4.
De algemene voorwaarden van VWP zijn neergelegd in een document getiteld: “Algemene bepalingen operationele (short-)lease van VWP Car Rent BV”. In deze voorwaarden staat onder meer het volgende:
“Artikel 13
(…)
13.4
In het geval van schade is Contractant het overeengekomen bedrag aan Eigen Risico verschuldigd, tenzij de ontstane schade geheel door een derde wordt vergoed. (…)
Artikel 17: Inname van het voertuig en eindafrekening
17.1
Bij beëindiging van de overeenkomst zal Contractant het voertuig in originele staat, gereinigd aan binnen- en buitenzijde, inleveren op het adres van VWP of op een andere door VWP aangegeven plaats. Contractant dient een “Innamebevestiging” opgesteld door VWP te ondertekenen, waarop o.a. wordt aangegeven de kilometerstand en de staat van het voertuig waarin deze zich op het moment van inlevering. (…)
17.7
Aan het einde van de overeenkomst vindt er een afrekening plaats van meer of minder gereden kilometers met verrekening van de eerder afgerekende méér- of minder km’s tegen de in de overeenkomst genoemde prijs. (…) Onder méér- en minderkilometers wordt verstaan het verschil tussen het werkelijk aantal verreden kilometers en het aantal gecontracteerde kilometers, zijnde het werkelijk aantal maanden vermenigvuldigd met het contractuele aantal kilometers per maand. Op het verrekenbedrag voor de in totaal meer of minder gereden kilometers worden de al eerder verrekende kilometers tegen hetzelfde tarief in mindering gebracht.
17.8
De feitelijke innameprocedure is als volgt:
Bij inlevering van het voertuig, dient de contractant/wagenparkbeheerder van contractant, ten allen tijde een afspraak te maken voor afhaling van het voertuig. Deze afspraak wordt schriftelijk bevestigd door VWP.
VWP hanteert
3 mogelijkhedenom een voertuig te laten innemen:
Voertuig wordt opgehaaldop het adres dat door de contractant/wagenparkbeheerder aan VWP is bevestigd. Tijdens inname van het voertuig, tekent berijder, of een daartoe bevoegd persoon, voor overdracht van het voertuig. De definitieve inname vindt plaats op de VWP vestiging te Enter door VWP. Tijdens de definitieve inname worden eventuele schades, of andere bijzonderheden, vastgelegd, o.a. middels digitale foto’s;
U levert het voertuig zelf inop de vestiging van VWP te Enter en tekent hierbij voor de definitieve inname van het voertuig. Dit bespaart transportkosten. Tijdens de definitieve inname worden eventuele schades, of andere bijzonderheden, vastgelegd, o.a. middels digitale foto’s. De contractant/wagenparkbeheerder dient VWP hiervoor een afspraak met VWP te maken, welke schriftelijk door VWP wordt bevestigd;
Inname op locatie: Contractant kiest zijn eigen inname locatie (zakelijk of privé) waar contractant, of een daartoe door contractant aangewezen bevoegd persoon, tekent voor de definitieve inname van het voertuig. Een expertise bureau, stelt daarbij in aanwezigheid van contractant een innamerapport op, waarbij eventuele schades, of andere bijzonderheden worden vastgelegd, o.a. middels digitale foto’s. De contractant/wagenparkbeheerder dient VWP hiervoor schriftelijk toestemming te geven, aangezien deze vorm van inname extra kosten met zich meebrengt. De kosten hiervoor staan omschreven in de offerte, die VWP voor inzet van het voertuig heeft toegestuurd aan de contractant/wagenparkbeheerder. (…)”
2.5.
Na ontvangst van de e-mail van 10 oktober 2011 stuurt [B] deze door aan de heer [C]. Zij schrijft daarbij: “Beste [C], Je kunt ook akkoord geven op deze offerte per mail. Dan sturen we de getekende versie volgende week naar VWP (…)” Dezelfde dag stuurt [C] aan [B] zijn akkoord. Deze e-mail stuurt [B] vervolgens door aan [A] van VWP. Zij voegt daarbij een kopie van een uittreksel van de kamer van koophandel en van het rijbewijs van de tekenbevoegde. Tevens vraagt zij of de auto vrijdag geleverd kan worden.
2.6.
Op 17 oktober 2011 wordt door VWP aan 1Groep een auto verhuurd, van het merk AUDI A3. De auto is nieuw en heeft een kilometerstand van 171 kilometers. Op het uitgifteformulier staat geen melding van schade.
2.7.
Op 13 mei 2013 wordt de huurovereenkomst van de auto beëindigd. De auto wordt door VWP op de locatie van 1Groep opgehaald. Bij de afgifte door 1Groep is door VWP een transportformulier ingevuld. Op het formulier is bij het onderwerp “staat binnenzijde auto” de optie “beschadigd” niet aangekruist. Wel is bij dit onderwerp de optie “schoon” aangekruist. Bij het onderwerp “staat buitenzijde auto” is geen optie “beschadigd” die kan worden aangekruist. Wel is er een optie “matig schoon”. Die optie is aangekruist.
2.8.
Na de inname van de auto wordt deze buiten aanwezigheid van VWP geïnspecteerd. Van deze inspectie is een rapport uitgebracht. In het rapport staat dat de kilometerstand van de auto 11.4721 is. Verder vermeldt het rapport onder meer dat er niet acceptabele schades zijn aan de bumperhoek rechtsvoor, bumperhoek linksvoor, portier linksvoor, scherm linksachter, velg rechtsachter, portier rechtsachter, scherm rechtsvoor en de vloerbedekking. Aan kosten wordt bij elke schade een bedrag vermeld. De totale waardevermindering is volgens het rapport € 1.495,00.
2.9.
VWP factureert aan 1Groep met meerdere facturen vanaf 29 april 2013 tot en met 22 mei 2013 in totaal een bedrag van € 7.976,49. Dit bedrag is niet voldaan. Eén van deze facturen, de factuur met nummer 201305275 van 17 mei 2013, betreft een bedrag van € 8.187,47 in verband met een kilometerafrekening voor meerkilometers. De eindstand van de kilometerteller is volgens de factuur 114721 km. De factuur geeft aan dat er sprake is van 52.050 meer kilometers dan toegestaan volgens contract. Bij factuur met nummer 201305276 van 17 mei 2013 wordt een bedrag van € 1.495,00 gefactureerd voor eigen risico.

3.Het geschil

3.1.
VWP vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, na vermindering van eis, veroordeling van 1Groep om aan haar te voldoen een bedrag van € 7.911,41, aan hoofdsom, te vermeerderen met de de kosten van deze procedure en € 770,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en met de (handels)rente.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt VWP dat 1Groep een aantal facturen voor meerkilometers en eigen risico onbetaald heeft gelaten, terwijl zij op grond van de tussen hen geldende overeenkomst en voorwaarden wel gehouden is deze facturen te voldoen. 1Groep pleegt daardoor jegens haar wanprestatie, aldus VWP.
3.3. 1
Groep heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van VWP in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat 1Groep meer kilometers heeft gereden, dan het overeengekomen aantal. Partijen zijn het eens dat 1Groep daarvoor aan VWP een vergoeding verschuldigd is. Zij twisten evenwel over de hoogte van het bedrag dat 1Groep voor elke meerkilometer moet voldoen. Daarnaast twisten partijen over het antwoord op de vraag of tijdens het huren van de auto de door VWP gestelde schade aan de auto is ontstaan en of 1Groep daarvoor het door VWP gevorderde bedrag aan eigen risico moet voldoen.
4.2.
Eerst zal worden beoordeeld welke vergoeding 1Groep voor de meerkilometers moet voldoen. Daarna zal een oordeel worden gegeven over het gevorderde bedrag aan eigen risico.
Vergoeding meerkilometers
4.3.
VWP betoogt dat zij met 1Groep is overeengekomen dat 1Groep € 0,13 per meerkilometer zal voldoen. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst zij naar de offerte welke per e-mail van 10 oktober 2011 aan 1Groep is verzonden en waar de heer [C] zijn akkoord op heeft gegeven. Voorts verwijst zij naar de tekst van de offerte waarin is vermeld dat bij de offerte een bijlage is gevoegd met een tarievenlijst voor een afwijkende looptijd of kilometrage. Deze tarievenlijst toont onder het kopje “BMW 1 serie, Audi A3, VW Jetta” een tarief van € 0,13. Verder verwijst zij naar de opdrachtbevestiging van 11 oktober 2011 en het stuk met de titel “inzetverklaring”. In beide bescheiden wordt het tarief voor extra kilometers van € 0,13 vermeld.
4.4. 1
Groep erkent dat zij de offerte heeft ontvangen, maar betwist dat zij de door VWP bedoelde stukken waarin het tarief van € 0,13 is vermeld, heeft ontvangen. Volgens 1Groep is het tarief van € 0,13 daarom niet overeengekomen en hoeft zij daarom aan VWP slechts de in de branche redelijke vergoeding voor meerkilometers te voldoen. Dat is, zo stelt 1Groep, een tarief van € 0,04 per kilometer. Ter onderbouwing verwijst zij naar twee offertes van het bedrijf Select Car Lease van 11 september 2013. Het geoffreerde tarief van € 0,04 per kilometer heeft zij na een onderhandelingstraject weten uit te onderhandelen, hetgeen ook gebruikelijk is binnen de branche, aldus 1Groep
4.5.
Het antwoord op de vraag of het tarief van € 0,13 daadwerkelijk is overeengekomen kan in het midden blijven omdat uit het hierna overwogene volgt dat het door VWP gevorderde tarief van € 0,13 gebruikelijk is binnen de branche. Als er geen tariefafspraken zijn gemaakt, zoals 1 Groep stelt, dan is zij gehouden dit gebruikelijke tarief van € 0,13 te voldoen. Voor het oordeel dat het tarief van € 0,13 gebruikelijk is, is het volgende van belang. Om vast te stellen wat een gebruikelijk tarief is in onderhavige zaak moeten de tarieven in de branche die zonder onderhandelingen worden gehanteerd worden vergeleken. Vast staat immers dat 1Groep met VWP geen onderhandelingen heeft gevoerd over de meerkilometerprijs, zodat zij niet mocht verwachten dat zij zonder die onderhandelingen een tarief verschuldigd zou zijn die een concurrent pas na onderhandelingen offreert. VWP heeft naast haar eigen stukken waaruit blijkt dat zij voor de gehuurde auto een tarief van € 0,13 per meerkilometer vraagt, ook stukken overgelegd van concurrenten waaruit blijkt dat zij een bedrag tussen de € 0,12 en € 0,15 per meerkilometer vragen voor het gebruik van een auto van het type dat door 1Groep is gehuurd. 1Groep heeft daartegenover slechts een lager tarief van één andere concurrent kunnen stellen, namelijk een tarief van € 0,04. Daarbij blijkt uit haar toelichting dat die prijs pas na onderhandelingen tot stand is gekomen. De door VWP overgelegde concurrerende tarieven en haar eigen tarief liggen allemaal rond het tarief van € 0,13 per meerkilometer. € 0,13 per meerkilometer is daarom voor het gebruik van een Audi A3 een gebruikelijk tarief binnen de branche, indien niet nader wordt onderhandeld, zoals in onderhavige zaak ook is gebeurd.
4.6.
Uit het voormelde volgt dat de kilometerafrekening in factuur met nummer 201305275 van 17 mei 2013, juist is, zodat het in die factuur gefactureerde bedrag kan worden gevorderd.
Eigen risico
4.7.
VWP vordert verder een bedrag van € 1.495,00 aan eigen risico vanwege waardevermindering van de auto door schade. Volgens VWP is sprake van meerdere schades die niet zijn gemeld tijdens de leaseperiode. Deze schades zijn na de inname tijdens de inspectie geconstateerd. VWP betoogt dat deze wijze van schadevaststelling door partijen via de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is overeengekomen. Elke schade is apart begroot. Daarbij geldt voor elke afzonderlijk schadegeval een overeengekomen eigen risico van € 290,00, aldus VWP.
4.8. 1
Groep betwist dat zij door haar instemming met de offerte, ook heeft ingestemd met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Daarnaast betwist zij dat tijdens het huren van de auto schade aan de auto is ontstaan en dat er schade aan de auto was tijdens de inname. Voorts werpt zij op dat het totale bedrag aan eigen risico excessief is en dat de schade niet hersteld zou zijn.
4.9.
De algemene voorwaarden komen tot stand door aanbod en aanvaarding. Uitgangspunt is dat een wederpartij die de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft aanvaard, aan de algemene voorwaarden is gebonden. In de offerte verwijst VWP naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. 1Groep heeft erkend dat zij die offerte heeft ontvangen, zodat vaststaat dat zij door die offerte is gewezen op het feit dat VWP algemene voorwaarden hanteert die van toepassing zijn op de leaseovereenkomsten. Niet is gesteld of gebleken dat 1Groep voorafgaande aan haar instemming met de offerte afwijzend op de toepasselijkheid van de voorwaarden heeft gereageerd, zodat VWP erop mocht vertrouwen dat 1Groep de toepasselijkheid van de voorwaarden had aanvaard. Omdat geen beroep op vernietiging van de voorwaarden is gedaan, staat gelet op het voormelde vast dat de voorwaarden onderdeel zijn van de overeenkomst tussen partijen.
4.10.
In artikel 17.8 van de algemene voorwaarden is geregeld op welke wijze de auto wordt ingenomen door VWP en hoe de eventuele schades aan de auto worden vastgesteld. De schades worden vastgesteld tijdens de “definitieve inname”. De huurder heeft ten aanzien van de inname verschillende mogelijkheden, waaronder de mogelijkheid onder sub 2 en 3. Bij de in sub 2 en 3 beschreven mogelijkheden is de huurder bij de definitieve inname aanwezig. Vast staat dat 1Groep niet heeft gekozen voor één van die mogelijkheden, maar voor de mogelijkheid beschreven onder sub 1. Die mogelijkheid houdt in dat de auto op locatie wordt opgehaald door VWP, maar dat de definitieve inname op de VWP vestiging door VWP plaatsvindt.
4.11.
Bij het ophalen van de auto bij 1Groep heeft de transporteur een transportformulier ingevuld. Volgens 1Groep volgt uit dit formulier dat er geen schade aan de auto was op het moment dat zij de auto bij de transporteur inleverde. 1Groep wordt in dit standpunt niet gevolgd. Het transportformulier vermeldt inderdaad niet dat er schade aan de auto is, maar gelet op de algemene voorwaarden had 1Groep niet mogen verwachten dat na het invullen van transportformulier geen nadere inspectie van de auto zou plaatsvinden waaruit eventuele schade naar voren zou kunnen komen. Ook blijkt uit dit formulier niet dat er op het moment van het afgeven van de auto voor transport geen schade was. Daarbij wordt opgemerkt dat uit de algemene voorwaarden en de gekozen innamemethode volgt dat het transportformulier ook niet is bedoeld om de schade aan de auto vast te stellen.
4.12.
De bevindingen tijdens de inspectie die conform de voorwaarden tijdens de definitieve inname op de vestiging van VWP heeft plaatsgevonden, zijn vastgelegd in een inspectierapport. In dit rapport wordt een kilometerstand van de auto van 114721 genoemd. Deze kilometerstand komt overeen met de kilometerstand op de factuur met nummer 201305275 waarbij de meerkilometers worden gefactureerd. Niet gesteld of gebleken is dat het aantal kilometers op die factuur onjuist zou zijn, noch dat de kilometers zoals gemeld in het inspectierapport onjuist zijn. De kantonrechter trekt daarom de conclusie dat bij de afgifte van de auto voor transport naar VWP de kilometerstand 114721 was. Omdat dezelfde stand ook gold tijdens de inspectie, is de conclusie dat de auto na de afgifte en voor de inspectie geen kilometers meer heeft gereden. Daardoor is het onaannemelijk dat in de periode na afgifte en tot inspectie schade is gereden aan de auto. Als onweersproken staat verder vast dat de auto nieuw is gehuurd door 1Groep en daarom schadevrij was toen de huurovereenkomst van de auto in werking trad. Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat daardoor vast dat de tijdens de inspectie geconstateerde schade tijdens de huurperiode van 1Groep is ontstaan.
4.13.
VWP heeft ter comparitie naar voren gebracht dat alleen een bedrag ter hoogte van maximaal het eigen risico in rekening wordt gebracht voor schade die niet door normaal gebruik is ontstaan, zogenaamde “niet acceptabele schades”. Zij heeft een inspectierapport met een opsomming en omschrijving van de niet acceptabele schades met een aantal kopieën van kleurenfoto’s van de schades overgelegd. Op een aantal foto’s zijn de in de daarbij behorende omschrijving genoemde gestelde deuken niet te zien. VWP heeft toegelicht dat op de foto’s de in de omschrijving genoemde deuken moeilijk zichtbaar zijn. De kantonrechter overweegt dat het voor risico van VWP komt om aan te tonen dat tijdens de inspectie schade is geconstateerd, zodat het ook voor haar risico is indien op grond van de onderbouwing van het inspectierapport niet kan worden geconcludeerd dat een gestelde schade bij de afgifte van de auto aanwezig was. Verder is van belang dat een eventuele vastgestelde niet acceptabele schade voor vergoeding in aanmerking komt, omdat het schade is bestaande uit waardevermindering van de auto. Het is dus niet noodzakelijk dat de aanwezige schade daadwerkelijk wordt hersteld. Mede tegen deze achtergrond beoordeelt de kantonrechter de door VWP gestelde en gevorderde herstelkosten als volgt:
De bumperhoek rechtsvoor toont een diep kras. Onvoldoende gemotiveerd is betwist dat deze diepe kras niet door normaal gebruik is ontstaan, zodat de post van € 145,00 voor vergoeding in aanmerking komt.
Op de bumperhoek linksvoor zitten minimale krasjes. Niet valt in te zien waarom dit geen gewone gebruikssporen zijn ten gevolge van normaal dagelijks gebruik van een auto. De stelling van VWP dat deze krassen zijn veroorzaakt door een aanrijding, zijn verder niet onderbouwd, zodat dit standpunt niet kan worden gevolgd. De daarbij behorende post van € 125,00 is daarom niet toewijsbaar.
Het portier linksvoor is volgens de tekst in het inspectierapport geknikt. Dit is echter niet te zien op de foto. Naast de tekstuele omschrijving in het rapport is naast de foto’s geen onderbouwing van deze post gegeven. De enkele omschrijving in het door VWP opgestelde inspectierapport is echter onvoldoende om te kunnen concluderen dat deze gestelde schade daadwerkelijk is geconstateerd tijdens de inspectie en dat die schade niet acceptabel is, zodat ook de post van € 125,00 voor de schade aan het portier linksvoor niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Het scherm linksachter bevat volgens het inspectierapport een deuk. Dit is ook te zien op de foto. Een dergelijke deuk is geen gevolg van normaal gebruik. Deze schadepost ter hoogte van het maximale eigen risico van € 290,00 is daarom toewijsbaar.
De velgrand van de velg linksachter is volgens het inspectierapport beschadigd. Op de foto van de velgrand zijn echter minimale krassen te zien. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze krassen niet door normaal gebruik zijn ontstaan. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat dit een niet acceptabele schade is zoals bedoeld in de algemene voorwaarden. De post van € 85,00 is daarom niet voor toewijzing vatbaar.
Volgens het inspectierapport heeft het portier rechtsachter een deuk. Dit is echter niet te zien op de foto. De enkele omschrijving in het inspectierapport is onvoldoende om te kunnen concluderen dat deze gestelde schade daadwerkelijk is geconstateerd tijdens de inspectie en/of dat een dergelijke deuk niet acceptabel is, zodat ook de post van € 145,00 voor de schade aan het portier rechtsachter niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Het scherm rechtsvoor bevat volgens de omschrijving in het inspectierapport ook een deuk. Op de bijbehorende foto’s is echter geen deuk te zien, zodat niet kan worden vastgesteld of de schade aanwezig is en dat die schade niet acceptabel is. Daarom komt de met deze foto onderbouwde gestelde schade van € 290,00 niet voor vergoeding in aanmerking.
De foto van de vloerbedekking laat sporen zien, maar het is niet zichtbaar dat die sporen brandgaatjes zijn. Sporen in of op de vloerbedekking kunnen worden veroorzaakt door normaal gebruik. Met de foto wordt onvoldoende onderbouwd dat de sporen in of op de vloerbedekking brandgaatjes zijn en dat sprake zou zijn van niet acceptabele schade. De gevorderde post van € 290,00 vanwege brandgaatjes in de vloerbedekking is daarom niet toewijsbaar.
4.14.
In totaal komt derhalve niet een bedrag van € 1.495,00, maar een bedrag van € 435,00 (€ 145,00 + € 290,00 ) als eigen risico voor vergoeding in aanmerking. Hieruit volgt dat de factuur van met nummer 201305276 van 17 mei 2013 moet worden verminderd met een bedrag van € 1.060,00. Dat heeft tot gevolg dat die factuur een creditfactuur behoort te zijn, waarbij € 817,04 moet toekomen aan 1Groep.
Rente
4.15.
Tegen de overige facturen is geen verweer gevoerd. De kantonrechter constateert dat sprake is van zowel credit- als debetfacturen. Er van uitgaande dat de creditfacturen worden verrekend met nog openstaande facturen (zoals onder de creditfacturen staat vermeld), geldt ten aanzien van de aanvangstermijn van de rente het volgende.
4.16.
Factuurnummer 201304494 van 29 april 2013 is een creditfactuur. Dit bedrag is verschuldigd aan 1Groep en mocht worden verrekend met de facturen 201304740 van 8 mei 2013 van € 102,13 en 201305215 van 14 mei 2013 van € 206,33. Op 14 mei 2013 moest VWP derhalve aan 1Groep een bedrag van € 42,44 voldoen en had 1Groep geen schuld aan VWP. Op 17 mei 2013 is weer sprake van een creditfactuur, te weten factuurnummer 201305274, ter hoogte van € 616,71. Voorts had factuurnummer 201305276 van dezelfde datum een creditfactuur moeten zijn ter hoogte van € 817,04. Dit betekent dat op 17 mei 2013 1Groep een vordering had op VWP van € 1.476,19 (€ 42,44 + € 616,71 + € 817,04) terwijl uit de factuur met nummer 201305275 volgt dat VWP op dezelfde datum een vordering had op 1Groep van € 8.187,47. Indien VWP haar vordering met die van 1Groep had verrekend, had zij derhalve op 17 mei 2013 op 1Groep een vordering van € 6.711,28 (€ 8.187,47- € 1.476,19 ). Op 22 mei 2013 kwam daar factuur met nummer 201305392 bij van € 140,13.
4.17.
De rente over die vorderingen gaat pas lopen 30 dagen na de factuurdatum, nu niet gesteld of gebleken is dat partijen overeengekomen zijn dat het factuurbedrag direct opeisbaar is per factuurdatum. De stelling dat de factuurbedragen op factuurdatum worden afgeschreven van de bankrekening van de huurder is onvoldoende om een afspraak over de datum van de opeisbaarheid van de factuurbedragen af te leiden. Derhalve is de handelsrente toewijsbaar over het bedrag van € 6.711,28 vanaf 30 dagen na 17 mei 2013 tot de dag der voldoening, en over het bedrag van € 140,13 vanaf 30 dagen na 22 mei 2013 tot de dag der voldoening.
4.18.
VWP zal niet worden toegelaten tot bewijslevering. Voor zover haar bewijsaanbod is bedoeld voor het bewijs van de schade, geldt dat zij in dit verband haar stellingen onvoldoende heeft uitgewerkt en haar bewijsaanbod in dit verband, met name over de vraag of de schade gewone gebruikssporen zijn of niet acceptabele schade, onvoldoende concreet is. Dit geldt ook voor zover het bewijsaanbod is bedoeld om te bewijzen dat de handelsrente gaat lopen vanaf factuurdatum. Haar stellingen zijn in dit verband ook onvoldoende uitgewerkt of concreet om tot nadere bewijslevering te worden toegelaten.
Buitengerechtelijke kosten
4.19.
Voor de beoordeling van de buitengerechtelijke kosten is het volgende van belang. Het verzuim van 1Groep, bestaande uit het niet voldoen van de hiervoor vermelde facturen is ingetreden na 1 juli 2012. Het besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is daarom van toepassing. Er is voldoende gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Gelet op de hoogte van de toegewezen hoofdsom is het gevorderde bedrag van € 770,57 toewijsbaar. Dit bedrag wordt daarom toegewezen. Over dit bedrag is alleen de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding. De buitengerechtelijke incassokosten zijn een vorm van vermogensschade. De wettelijke handelsrente van 6:119a BW is niet van toepassing op schadevergoedingsbedragen.
Proceskosten
1Groep zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van VWP worden begroot op:
- dagvaarding € 106,13
- griffierecht € 448,00
- salaris gemachtigde €
500,00(2 punten x tarief € 250,00)
Totaal € 1.054,13

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt 1Groep om aan VWP tegen bewijs van kwijting te betalen € 6.851,41, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over het bedrag van € 6.711,28 vanaf 30 dagen na 17 mei 2013 en over het bedrag van € 140,13 vanaf 30 dagen na 22 mei 2013 tot de dag der voldoening;
5.2.
veroordeelt 1Groep om aan VWP tegen bewijs van kwijting te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 770,57, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 10 september 2013 tot de dag der voldoening;
5.3.
veroordeelt 1Groep tot betaling van de proceskosten aan de zijde van VWP, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.054,13, waarin begrepen € 500,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.A.C. de Vaan, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2014.