ECLI:NL:RBMNE:2014:2806

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
C-16-354481 - HA ZA 13-765
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een koopovereenkomst met betrekking tot aandelenoverdracht en de gevolgen van niet-nakoming

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen D-Ortho B.V. en Healthcare Investment Group Holding B.V. over de uitleg van een koopovereenkomst betreffende de verkoop van aandelen in A1 Orthopedie Holding B.V. De eiseressen, D-Ortho en een andere vennootschap, hebben in 2013 een overeenkomst gesloten met de gedaagde partij, waarbij zij hun aandelen in A1 zouden verkopen voor een bedrag van € 400.000,00. De levering van de aandelen zou uiterlijk op 31 maart 2013 plaatsvinden. Echter, de gedaagde partij heeft de aandelen pas op 14 mei 2013 afgenomen, wat leidde tot een geschil over de nakoming van de overeenkomst en de toepassing van een boeteclausule in de koopovereenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in hun overeenkomst niet alleen afspraken hebben gemaakt over de levering van de aandelen, maar ook over de afwikkeling van andere financiële verplichtingen. De eiseressen vorderden betaling van een bedrag van € 42.679,91, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de stelling dat de gedaagde partij in gebreke was gebleven met de betaling van de koopsom op de afgesproken datum. De gedaagde partij voerde verweer en betwistte de vorderingen van de eiseressen.

De rechtbank heeft de uitleg van de boeteclausule in de koopovereenkomst beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet van toepassing was op de betaling van de koopsom, maar enkel op andere financiële verplichtingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseressen niet konden worden gevolgd in hun standpunt dat de gedaagde partij een boete verschuldigd was vanwege het niet tijdig afnemen van de aandelen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van de eiseressen afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/354481 / HA ZA 13-765
Vonnis van 16 juli 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
D-ORTHO B.V.,
gevestigd te Leusden,
eiseressen,
advocaat mr. A.J.P. Ariëns te Amersfoort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEALTHCARE INVESTMENT GROUP HOLDING B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
gedaagde,
advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker te Houten.
Partijen worden hierna [eiseres], D-Ortho en HIGH genoemd. Eiseressen worden gezamenlijk “H en D” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 januari 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 5 maart 2014 met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en D-Ortho waren ieder tot 14 mei 2013 voor 20% aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A1 Orthopedie Holding B.V., hierna te noemen “A1”. Samen hielden ze derhalve tot 14 mei 2013 40% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van A1. De overige 60 % van de aandelen werden tot die datum gehouden door HIGH.
2.2.
D-Ortho wordt bestuurd door [A] en [eiseres] door [B].
2.3.
In of omstreeks februari 2013 spraken H en D en HIGH af dat de door H en D gehouden aandelen in het kapitaal van A1 door H en D zouden worden verkocht en geleverd aan HIGH tegen een betaling van € 400.000,00. Zij kwamen daarbij overeen dat de levering van die aandelen uiterlijk op 31 maart 2013 zou plaatsvinden.
2.4.
H en D hebben op 26 februari 2013 een schriftelijke koopovereenkomst getekend waarin de afspraken over de aandelenoverdracht zijn vastgelegd (hierna: koopovereenkomst). Op 27 februari 2013 stuurden zij deze overeenkomst op naar HIGH. In de koopovereenkomst worden H en D aangeduid als Verkoper, HIGH als Koper en A1 als Vennootschap. In de overeenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Artikel 2 – Koopprijs
1. De voorlopige koopprijs van de Aandelen, (…), bedraagt vierhonderdduizend euro (…). De Koopprijs zal worden voldaan op de wijze als bepaald in artikel 6 van de Overeenkomst.
(…)
Artikel 3 – Levering van de Aandelen
De levering van de Aandelen aan koper, hierna aan te duiden als: de “Levering”, zal plaatsvinden uiterlijk 31 maart 2013, of zoveel eerder als door Verkoper en Koper zal zijn overeengekomen, hierna aan te duiden als: de “Leveringsdatum”, door middel van het verlijden van een daartoe bestemde akte van levering ten overstaan van één van de notarissen (…), hierna aan te duiden als: de “Notaris” (…)
(…)
Artikel 5 – Over te leggen documenten verband houdende met de Levering
(…)
Op de leveringsdatum zal Koper aan Verkoper de navolgende stukken ter hand (doen) stellen:
d) een verklaring van de ABN AMRO bank, dat Verkoper (…) uit hun hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van bij de Vennootschap achterblijvende kredietverhoudingen met genoemde bank is ontslagen en dat mitsdien Koper en/of de ABN AMRO bank terzake geen (regres)vordering meer heeft/hebben op de Verkoper, en dat alle door de Verkoper in het kader van voormelde kredietverhoudingen verstrekte zekerheden zijn vrijgegeven;
(…)
Artikel 6 – Betaling van de Koopprijs
Kopers zullen de Koopprijs op de Leveringsdatum voldoen als volgt:
Koper zal een bedrag van € 400.000,= uiterlijk op de Leveringsdatum hebben doen bijschrijven op de kwaliteitsrekening van de Notaris.
De Notaris zal voormeld bedrag ad € 400.000,= houden voor Koper en na het verlijden van de Leveringsakte voor Verkoper. Onverwijld na het verlijden van de Leveringsakte zal de Notaris voormeld bedrag aan Verkoper uitbetalen (…)
(…)
Artikel 11 – Slotbepalingen
(…)
6. Partijen kunnen de Overeenkomst uitsluitend schriftelijk wijzigen.
(…)
8. De bij Verkoper(…) en de aan hun gelieerde vennootschappen per 31 december 2012 openstaande nota’s zullen uiterlijk 31 januari 2013 in haar geheel zijn voldaan.
De door Verkoper(…) en de aan hun gelieerde vennootschappen tussen 1 januari en 31 maart 2013 in te dienen nota’s zullen binnen 14 dagen (…) in haar geheel zijn voldaan.
Per Leveringsdatum, derhalve per uiterlijk 31 maart 2013, zullen Verkoper en Koper alle tussen hun bestaande financiële transacties hebben afgewikkeld. Hiertoe zullen Verkoper en Koper alle tussen hun bestaande financiële transacties hebben afgewikkeld. Hiertoe zullen Verkoper en Koper uiterlijk op 22 maart 2013 al de door hen (en de aan hen gelieerde vennootschappen) over en weer gepretendeerde vorderingen aan elkaar kenbaar maken.
De openstaande schulden van Vennootschap aan Eemland Orthopedie Schoentechniek B.V. (…) per 31-03-2013 worden verrekend met de openstaande vordering van Vennootschap op EOS. Laatstgenoemde vordering betreft de betaling van geleverde diensten door Vennootschap aan EOS in de periode 01-07-2011 tot en met 31-03-2013, of zolang EOS gebruik maakt van betreffende diensten, waaronder, maar niet beperkt tot, huur van ruimte, software en relatieovereenkomsten met zorgverzekeraars. Een onafhankelijk deskundige stelt uiterlijk 01-03-2013 een marktconform maandelijks tarief vast voor de genoemde diensten, op basis waarvan de feitelijke vordering van Vennootschap op EOS vastgesteld wordt.
Indien niet aan het hiervóór gestelde wordt voldaan, is de desbetreffende nalatige schuldenaar een boete verschuldigd groot 10% van het achterstallige bedrag, vermeerderd met een rente gelijk aan de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vermeerderd met 2%-punt.
9. (…)”
2.5.
Op 14 maart 2013 ontvingen H en D de koopovereenkomst retour van HIGH. In de tekst van de koopovereenkomst was namens HIGH een handgeschreven tekstuele wijziging aangebracht in artikel 3 lid 1 en in artikel 11 lid 8. Deze wijziging betreft de datum van de levering van de aandelen. Deze datum is gewijzigd van 31 maart 2013 in 30 april 2013.
2.6.
In een e-mail van 22 maart 2013 van de gemachtigde van HIGH, [C], aan H en D staat onder meer het volgende:
“3. De bancaire garanties.
De ABN wil de borgtochten niet vrijgeven voordat dat door het Agentschap is goedgekeurd. Bij koop en verkoop van de aandelen heeft de ABN aangegeven dat de financiering van de ABN direct opeisbaar wordt. We hebben komende dinsdag een afspraak kunnen plannen met de ABN om dit te bespreken.
Ons voorstel is om de closing een maand te verschuiven naar 31 april. De ABN heeft aangegeven dat uiterlijk eind april goedkeuring wordt gegeven, dus daarmee is de aangehouden bandbreedte ruim genoeg. In de tussentijd wachten we op een verklaring van de heren.”
2.7.
De gemachtigde van H en D, [D], beantwoordde per e-mail van 26 maart 2013 de e-mail van HIGH van 22 maart 2013. In deze e-mail staat (samengevat) dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de voorgestelde wijzigingsdatum van de closing en dat de ongewijzigde leveringsdatum in de koopovereenkomst de leveringsdatum is zoals partijen die mondeling zijn overeengekomen. Volgens [D] is HIGH gehouden om uiterlijk 31 maart 2013 de aandelen van H en D af te nemen tegen betaling van de koopsom van € 400.000,00. Verder vermeldt de e-mail:
“Uit uw genoemde e-mail van 22 maart jongstleden leidden cliënten echter af dat uw cliënte de gemaakte afspraken niet zal nakomen. Reden dat ik uw cliënte bij deze uitdrukkelijk in gebreke stel en haar sommeer om mij binnen 24 uur na dagtekening dezes schriftelijk te bevestigen dat zij uiterlijk op 31 maart aanstaande de aandelen zal afnemen tegen de overeengekomen koopsom en overigens de tussen partijen gesloten koopovereenkomst d.d. 26 februari jongstleden volledig en correct zal nakomen en uitvoeren.
Bij gebreke hiervan binnen de hiervoor genoemde termijn zal ik mij genoopt zien om uw cliënte in rechte te betrekken. Naast het vorderen van nakoming zal alsdan tevens aanspraak worden gemaakt op de overeengekomen contractuele boete (artikel 11) alsmede op aanvullende schadevergoeding. (…)”
2.8.
De gemachtigden van partijen hebben vervolgens telefonisch contact met elkaar gehad. In een e-mail van 5 april 2013 aan [D] gaf [C] de volgende samenvatting van hetgeen zij telefonisch met elkaar hebben besproken: “Wat betreft de levering van de aandelen en het betalen van de koopsom het volgende. De gekozen insteek was dat HIGH de aandelen van de heren [A] en [eiseres] zou kopen. Het geld in HIGH is aanwezig, maar de huisbankier van HIGH, de Rabobank, wil hier niet aan meewerken. Dit omdat de zekerheden die in A1 verschaft zijn aan ABN niet als dekking gebruikt kunnen worden. In wezen zou de Rabobank hiermee de risico’s van de ABN financieren. We zijn dus afhankelijk voor de financiering van de ABN. Normaal gesproken was dit geen probleem geweest omdat het verhogen van de rekening-courant faciliteit 2 tot 3 weken in beslag neemt. Echter, de financiering hangt samen met de aanvraag voor het “verzetten” van borgtochten, waardoor de gang langs het Agentschap NL moet lopen en de aanvraag 3 weken langer duurt.
Voorgaand aan het tekenen van de koopovereenkomst hebben we gerekend op deze ruime doorlooptijd door in januari een koopovereenkomst voor eind maart op te stellen. Helaas is de overeenkomst pas begin maart getekend waardoor we aan de financieringskant in de knel zijn gekomen. Om de bank niet onnodig te alarmeren over de strubbelingen tussen de aandeelhouders hebben we de definitieve aanvraag uitgesteld tot het moment van tekenen. De huidige vertraging is absoluut niet te wijten aan onwil of het moedwillig traineren van het koopproces. (…)
Met jullie welnemen kan de levering 1 mei plaatsvinden (30 april is een feestdag). (…)”
2.9.
In een e-mail van 25 april 2013 werden door [C] aan H en D de navolgende documenten toegestuurd:
Volmachten voor de closing
Bestuursbesluit
Notulen tot ontslag
Ontslagbrieven
In de begeleidende tekst staat: “Daarnaast heb ik van [E] en [F] recente identiteitsbewijzen nodig. Ten overvloede wijs ik jullie erop dat een en ander pas doorgang vindt op het moment dat de koopsom op de derdengeldenrekening van [G] staat, en jullie borgstellingen bij de bank geschrapt zijn. De volmachten kunnen pas gebruikt worden op het moment dat aan die voorwaarden is voldaan. Tevens is bijgevoegd de concept akte van levering die als aan alle voorwaarden is voldaan op 1 mei passeert. (…)”
2.10.
In een e-mail van 29 april 2013 beantwoordde [A] aan [C] de e-mail van 25 april 2013 als volgt : “We zetten de getekende documenten klaar. Wanneer wij van de notaris een reactie krijgen dat het geld en de borgstelling geregeld is zullen wij de stukken per mail versturen.”
2.11.
De koopsom van de aandelen is op 14 mei 2013 op de derdengeldenrekening van de notaris gestort. Dezelfde dag zijn de aandelen aan HIGH geleverd. In de leveringsakte staat onder meer het volgende: “(…) Considerans (…) b. Verkopers en HIGH hebben een overeenkomst gesloten ter zake van de verkoop en koop van de Aandelen, welke overeenkomst is neergelegd in een op zesentwintig februari tweeduizend dertien ondertekende akte, hierna aan te duiden als : de “Overeenkomst”, (…) g. partijen zijn in afwijking van het bepaalde in de Overeenkomst overeengekomen dat levering heden zal plaatsvinden.”

3.Het geschil

3.1.
H en D vorderen samengevat - veroordeling van HIGH tot betaling van € 42.679,91, te vermeerderen met de contractuele rente van 9,75% over € 40.000,00 vanaf 14 mei 2013, vermeerderd met rente en (beslag- en na-)kosten.
3.2.
HIGH voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen twisten over het antwoord op de vraag of HIGH in strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken heeft gehandeld door de betaling van de aandelen in A1 niet uiterlijk op 31 maart 2013 te voldoen en de levering van de aandelen toen niet af te nemen, maar de betaling en de afname van de aandelen pas te laten plaatsvinden op 14 mei 2013. Voorts zijn partijen in geschil over de uitleg van een boeteclausule in de koopovereenkomst en of, afhankelijk van die uitleg, HIGH vanwege het pas afnemen van de aandelen op 14 mei 2013 een boete moet voldoen.
Uitleg afspraken
4.2.
Allereerst zal de rechtbank uitleg geven aan de betekenis van de boeteclausule in artikel 11 lid 8 van de koopovereenkomst. Daarbij gaat het niet slechts om een (zuiver) taalkundige uitleg van de koopovereenkomst maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de koopovereenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Steeds zijn daarbij van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.3.
HIGH betoogt dat het begrip “financiële transactie” in artikel 11 lid 8 alleen ziet op de gebruikelijk bedrijfsactiviteiten en niet op de betaling of storting van de koopsom van de aandelen. Volgens HIGH is het boetebeding ten behoeve van H en D opgenomen om hen zekerheid te verschaffen over de betaling van de kennelijk op dat moment openstaande nota’s uit hoofde van lopende verplichtingen in verband met de gebruikelijke bedrijfsvoering van HIGH. Zij verwijst naar de tussen partijen uitgewisselde conceptkoopovereenkomst van 17 januari 2013, waar nog geen boetebeding in is opgenomen en waarin ook nog alinea’s zijn opgenomen over de nog te vergoeden nota’s. In het concept van 22 januari 2013 staat wel een boetebeding, maar ook een bepaling over het tijdig betalen van nota’s. Hieruit volgt volgens HIGH dat het boetebeding een sanctie is op het niet tijdig betalen van nota’s en niet als sanctie is bedoeld op het overschrijden van de leveringsdatum. HIGH verwijst naar een aantal e-mails, waaronder de e-mail van [D] van 15 maart 2013, waarin wordt opgemerkt dat op 22 maart 2013 het afwikkeloverzicht opgesteld moet zijn met daarop de posten die partijen over en weer van elkaar te goed hebben.
Verder verwijst HIGH naar de e-mail van onder meer [D] aan HIGH van 22 maart 2013, waarin [D] schrijft: “Inmiddels is het vandaag 22 maart, de datum waarop wij hebben afgesproken een “financiële streep” te trekken (cf. artikel 11, 8e lid, 3e alinea van de overeenkomst). (…) In mijn mail van de vorige week had ik de suggestie gedaan, om alvast een “voorschot” over te maken –opdat de eindafrekening beperkt zou kunnen blijven. Dit is niet gebeurd, dus staan inmiddels forse bedragen open, welke tezamen met de koopsom moeten worden overgemaakt.” Voorts verwijst HIGH naar een e-mail van [C] aan [D] van 30 januari 2013, waarin [C] schrijft dat hij het boetebeding uit de koopovereenkomst heeft verwijderd omdat het een voldoende dwangmiddel is als de levering van de aandelen niet doorgaat vanwege het niet voldoen van achterstallige betalingen.
4.4.
Volgens H en D zag het boetebeding juist wel op de volledige transactie, waaronder de levering van de aandelen tegen de koopsombetaling. De reden voor het opnemen van dat beding was de slechte betalingsmoraal van HIGH, aldus H en D. Het beding gaf hen zekerheid voor het tijdig nakomen van de betalingsverplichtingen van HIGH. Uiterlijk 31 maart 2013 zouden de aandelen geleverd worden zodat, zo stellen H en D, de verrekeningsposten en de koopsom uiterlijk 31 maart 2013 betaald moesten zijn. Ook H en D verwijzen ter onderbouwing van hun standpunt naar de e-mail van 22 maart 2013. Voorts verwijst H en D naar de tekst van de koopovereenkomst, waaruit volgens H en D blijkt dat de boete betrekking heeft op alle financiële transacties.
4.5.
De rechtbank neemt in aanmerking dat partijen zakelijk met elkaar verbonden waren als aandeelhouders en bestuurders van A1 en dat zij hun samenwerking wilden beëindigen. Hiervoor was het noodzakelijk dat zij niet meer samen zouden participeren in A1 en dat daarom de aandelen van de ene partij zouden moeten worden geleverd aan de andere. Tegen deze achtergrond is de koopovereenkomst tot stand gekomen, waarin zij niet slechts afspraken hebben gemaakt over de levering van de aandelen en de te betalen koopsom, maar ook over de afwikkeling van andere verplichtingen over en weer, waaronder de afwikkeling van alle bestaande financiële verplichtingen over en weer.
4.6.
In artikel 11 zijn een aantal slotbepalingen opgenomen. In lid 8 van dit artikel worden een aantal data genoemd waarop of waarvoor partijen aan een aantal verplichtingen moeten hebben voldaan. De eerste alinea’s vermelden dat de per 31 december 2012 bij H en D openstaande nota’s uiterlijk 31 januari 2013 moeten zijn voldaan en dat de nota’s die H en D tussen januari 2013 en 31 maart 2013 hebben ingediend binnen 14 dagen moeten zijn voldaan. Direct daarna vermeldt de derde alinea dat per “Leveringsdatum” H en D en HIGH alle tussen hun bestaande financiële transacties hebben afgewikkeld en dat zij hiertoe uiterlijk 22 maart 2013 al de door hen over een weer gepretendeerde vorderingen aan elkaar kenbaar maken. Artikel 3 van de koopovereenkomst, dat als kopje heeft “Levering van aandelen”, gaat over de levering van de aandelen. In dit artikel wordt het begrip “Leveringsdatum” in de koopovereenkomst uitgelegd. Uit de tekst van dit artikel volgt dat de “Leveringsdatum” zoals bedoeld in de koopovereenkomst, de datum is waarop de levering van de aandelen plaatsvindt, te weten uiterlijk 31 maart 2013. Deze betekenis van het begrip “Leveringsdatum” duidt erop dat in lid 8 van artikel 11 is bedoeld dat alle lopende financiële verplichtingen moeten zijn voldaan op de datum dat de levering van de aandelen plaatsvindt. Daar doet niet aan af dat het artikel vermeldt: “Per Leveringsdatum, derhalve per uiterlijk 31 maart 2013, (…)”. De genoemde datum 31 maart 2013 is een logisch vervolg op het feit dat partijen klaarblijkelijk in de veronderstelling waren dat de levering van de aandelen ook dan zou plaatsvinden. Dit volgt immers uit artikel 3 van de koopovereenkomst.
4.7.
H en D kunnen niet worden gevolgd in hun standpunt dat met het begrip “bestaande financiële transacties” in artikel 11 lid 8 mede de betaling van de koopsom wordt bedoeld. Dat is immers een niet per leveringsdatum bestaande financiële verplichting tussen partijen, maar een verplichting die pas op het moment van de levering van de aandelen ontstaat. De wel bedoelde financiële verplichtingen worden nader beschreven in lid 8. Het slot van lid 8 benadrukt met het woord “hiervóór” en de daarop geplaatste accenten, dat het boetebeding alleen ziet op hetgeen wordt vermeld in lid 8 en klaarblijkelijk dus niet op andere in de koopovereenkomst genoemde verplichtingen. Er wordt in lid 8 van artikel 11 ook niet verwezen naar artikel 6 van de koopovereenkomst waarin de verplichting tot betaling van de koopsom is opgenomen. Indien partijen wel de bedoeling zouden hebben gehad om het boetebeding ook van toepassing te laten zijn indien de koopsom niet zou zijn betaald op de datum van de levering van de aandelen of als op die datum de aandelen niet zouden zijn geleverd, dan zou dit expliciet moeten zijn bepaald in de koopovereenkomst.
4.8.
Deze uitleg past bij de bedoeling van partijen, te weten het ontvlechten van hun zakelijke verwevenheid. Het is logisch dat het sluitstuk van die ontvlechting, de levering van de aandelen in A1, pas zou plaatsvinden als er helderheid was over de met de samenwerking verband houdende lopende financiële verplichtingen over en weer. Die verplichtingen moesten zoveel mogelijk worden afgewikkeld alvorens de samenwerking definitief zou worden beëindigd. Het boetebeding zette druk op het afronden van die financiële verplichtingen over en weer, zodat de definitieve ontvlechting door middel van de aandelenlevering kon plaatsvinden.
4.9.
De rechtbank merkt nog op dat voor zover H en D hebben betoogd dat het boetebeding ziet op de levering van de aandelen, zij hierin niet kunnen worden gevolgd omdat het boetebeding slechts ziet op
financiëleverplichtingen tussen partijen en niet op andere verplichtingen.
4.10.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn in de stellingen en onderbouwing daarvan van partijen, waaronder ook de e-mails van partijen, onvoldoende aanknopingspunten te vinden die leiden tot de uitleg van de partijbedoeling en wederzijdse verwachtingen zoals deze door H en D is betoogd.
4.11.
Omdat alle vorderingen van H en D stoelen op hun standpunt dat het boetebeding uit artikel 11 in werking treedt zodra de koopsombetaling niet op 31 maart 2013 plaatsvindt, is de conclusie dat alle vorderingen van H en D moeten worden afgewezen.
Conservatoire beslagen en proceskosten
4.12.
De rechtbank zal gelet op het voormelde de door H en D gelegde beslagen opheffen.
4.13.
H en D zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van H en D worden begroot op:
- salaris advocaat
1.788,00( 2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 1.788,00 De beslissing

5.De rechtbank

5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
heft het op grond van de bij beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 11 april 2013 toegestane gelegde conservatoire beslagen op,
5.3.
veroordeelt H&D in de proceskosten, aan de zijde van HIGH tot op heden begroot op € 1.788,00
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.A.C. de Vaan en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: LdV/4229