ECLI:NL:RBMNE:2014:259

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
16.700308-13 (P
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderporno met werkstraf en gevangenisstraf

Op 24 januari 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 6 maart 2013 tot en met 4 juni 2013 in Lelystad meermalen afbeeldingen heeft verworven en in bezit heeft gehad waarop seksuele gedragingen zichtbaar zijn van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De verdachte heeft bekend dat hij meerdere accounts op een website heeft aangemaakt om afbeeldingen op te slaan, waarvan een aantal als kinderpornografisch zijn geclassificeerd. De rechtbank heeft de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard voor 141 afbeeldingen die niet ter zitting zijn getoond, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het bezit van 24 afbeeldingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een werkstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit, zijn medewerking aan het onderzoek, en het feit dat hij niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie. De rechtbank heeft ook de kans op recidive als laag ingeschat en heeft besloten dat de verdachte zich moet houden aan de voorwaarden die door de reclassering zijn gesteld, waaronder een behandelverplichting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.700308-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te[adres] [woonplaats].

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 28 oktober 2013, waarbij verdachte niet is verschenen, maar wel zijn raadsvrouw mr. J.A. Neslo, advocaat te Almere. Het onderzoek ter openbare terechtzitting is opnieuw aangevangen op 10 januari 2014, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden. Verdachte is alstoen verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A. Neslo, voornoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Kwaspen en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juni 2013 te Lelystad, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en) (in totaal 243) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) (eventueel aanvullen met soort voorwerp) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Ten gevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging onder het vierde gedachtestreepje in de vierde regel "(eventueel aanvullen met soort voorwerp)". De rechtbank herstelt deze vergissing door de tenlastelegging te lezen zonder deze zinsnede. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting wordt de verdachte daardoor in de verdediging niet geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het arrest van de Hoge Raad d.d. 20 december 2011, LJN BS1739, de dagvaarding niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het tenlastegelegde is wegens het ontbreken van een concrete aanduiding en omschrijving per afbeelding onvoldoende gespecificeerd. Dit zou in beginsel moeten leiden tot nietigverklaring van de gehele dagvaarding. Ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014 zijn echter102 van de in totaal 243 ten laste gelegde afbeeldingen getoond en is gebleken dat het verdachte duidelijk was dat dit de afbeeldingen betroffen waartegen hij zich moest verdedigen.
Gelet hierop, alsmede op het feit dat ter zitting namens de verdachte geen beroep is gedaan op de nietigheid van de dagvaarding, zal de rechtbank de dagvaarding slechts partieel nietig verklaren en wel voor dat deel van de afbeeldingen dat niet ter zitting is getoond en waarvan de rechtbank dus niet heeft kunnen vaststellen dat verdachte wist dat hij zich hiertegen moest verdedigen.
De rechtbank verklaart de dagvaarding nietig voor het aantal van 141 (niet getoonde) afbeeldingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding – met uitzondering van de hiervoor weergegeven partiële nietigheid – geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op 22 januari 2013 ontving het Team Bestrijding Kinderpornografie en kindersekstoerisme (hierna TBKK) Midden-Nederland van het TBKK Landelijke Eenheid een proces-verbaal van voorbereidend onderzoek waarin onder meer was opgenomen dat het TBKK Landelijke Eenheid meldingsrapporten inclusief beeldmateriaal had ontvangen van het Amerikaanse National Center for Missing and Exploited Children (hierna NCMEC) inhoudende dat een gebruiker met het IP-adres[ip-adres] vermoedelijk kinderpornografie had geplaatst op de digitale opslagruimte van [site]. Na onderzoek bleek het betreffende beeldmateriaal aangemerkt te kunnen worden als kinderporno. Het abonnement behorende bij het IP-adres bleek afkomstig te zijn van verdachte.
In april 2013 heeft het TBKK Midden-Nederland nog tweemaal een proces-verbaal ontvangen inhoudende dat door de gebruiker met voornoemd IP-adres vermoedelijk kinderporno was geplaatst op [site]. Na onderzoek bleek het wederom om kinderpornografische afbeeldingen te gaan.
Om inzicht te krijgen in het internetgedrag van verdachte heeft over de periode van
6 maart 2013 tot en met 20 maart 2013 een internettap plaatsgevonden.
Voorts heeft op 4 juni 2013 een doorzoeking ter inbeslagname plaatsgevonden, waarbij onder meer de laptop van verdachte in beslag is genomen. Verdachte is op 4 juni 2013 aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij heeft daartoe het volgende aangegeven.
Verdachte heeft bekend dat hij meerdere [site] accounts heeft aangemaakt om daar afbeeldingen in op te slaan. Door zedenrechercheurs is geconstateerd dat dit onder meer kinderpornografische afbeeldingen betrof. In totaal gaat het om 165 opgeslagen kinderpornografische afbeeldingen die zijn aangetroffen op de [site] accounts en op de laptop van verdachte.
De dagvaarding ziet voorts op 78 afbeeldingen die niet door verdachte zijn opgeslagen, maar die hij wel middels zijn laptop en/of computer heeft bekeken.
Ten aanzien van de 165 opgeslagen afbeeldingen kan bewezen worden dat deze zijn verworven door verdachte, dat hij deze in zijn bezit heeft gehad en dat hij zich de toegang tot deze afbeeldingen heeft verschaft door middel van een geautomatiseerd werk.
Ten aanzien van de 78 niet opgeslagen afbeeldingen kan bewezen worden dat verdachte zich de toegang tot deze afbeeldingen heeft verschaft door middel van een geautomatiseerd werk.
Verdachte heeft hierop voorwaardelijk opzet gehad doordat hij op websites heeft gezocht waarop kinderpornografische afbeeldingen werden aangeboden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat het ten laste gelegde ten aanzien van het in bezit hebben van kinderpornografie wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat verdachte dit heeft bekend. Het verspreiden, aanbieden, openlijk ten toon stellen, invoeren, vervaardigen, doorvoeren en uitvoeren is door verdachte ten stelligste ontkend en hiervoor bevat het dossier ook geen bewijs, zodat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet bewust op zoek is geweest naar kinderpornografie en dat hij het betreurt dat het door hem geüploade materiaal als zodanig is bestempeld. Het geüploade materiaal bevat geen afbeeldingen en gedragingen zoals vermeld achter de eerste drie in de ten laste gelegde genoemde gedachtestreepjes.
Ten slotte heeft de raadsvrouw gesteld dat 78 afbeeldingen door verdachte alleen zijn bekeken en niet zijn opgeslagen. Deze afbeeldingen vallen onder de onder de eerste drie in de tenlastelegging genoemde gedachtestreepjes. Verdachte was niet naar dit soort afbeeldingen op zoek en kan daar niet strafbaar voor gesteld worden.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
De door de officier van justitie ter terechtzitting getoonde afbeeldingen betreffen de afbeeldingen die tijdens de internettap en het onderzoek aan de laptop van verdachte zijn waargenomen en die in het dossier zijn omschreven op de pagina’s 371, 372, 381, 407 en 425.
Dit betreffen 23 afbeeldingen die zijn aangetroffen op het [site] account van verdachte (pagina 381), 1 afbeelding die op de laptop van verdachte is aangetroffen (pagina 407) en 78 afbeeldingen die door verdachte zijn bekeken maar niet door hem zijn opgeslagen (pagina’s 371, 372 en 424).
Verbalisant heeft waargenomen dat op 11 maart 2013 op [site] een account werd aangemaakt met de usernaam “[naam]” en dat hier 51 afbeeldingen in werden geüpload. [2] Deze afbeeldingen zijn beoordeeld, waarna 23 afbeeldingen als kinderpornografisch zijn geclassificeerd. Op vier afbeeldingen zijn meisjes van 12 tot 14 jaar te zien die kleding dragen die niet bij de leeftijd passen. Op twee afbeeldingen zijn meisjes van 12 tot 14 jaar te zien die geheel gekleed zijn in ondergoed maar waarbij het camerastandpunt zodanig gericht is dat de nadruk op de vagina en/of schaamlipjes is gericht. Op 13 afbeeldingen staan meisjes tussen de 8 en 14 jaar afgebeeld in een string waardoor hun blote billen nadrukkelijk in beeld komen. Ten slotte zijn op vier afbeeldingen meisjes van 14 tot 16 jaar oud zichtbaar die geheel of nagenoeg naakt zijn en poseren. Door het camerastandpunt wordt de nadruk op hun blote vagina en/of borsten gelegd. [3]
Uit onderzoek is gebleken dat het gebruikte IP-adres [ip-adres] bij verdachte in gebruik is. [4]
Bij het onderzoek naar de laptop merk Toshiba is één bestand waargenomen dat aan de criteria van kinderporno voldeed. Dit bestand bleek te zijn verwijderd. Op de laptop werd geen software aangetroffen die het mogelijk maakt verwijderde bestanden deels of geheel terug te halen. Op de afbeelding was een erotisch poserend meisje tussen de 14 en 16 jaar oud zichtbaar die de voorzijde van haar hemd omhoog trekt waardoor een groot deel van haar ontblote buikt zichtbaar is. Voorts is zichtbaar dat de stof van de tangaslip voor het grootste deel tussen de billen van het meisje zit. Mede hierdoor en de houding waarin dit meisje is afgebeeld, draagt de afbeelding een seksueel uitdagend karakter en ligt de nadruk op de vrijwel ontblote billen van het meisje. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar is van de Toshiba laptop en dat hij voornamelijk de persoon is die hiervan gebruik maakt. [6] Hij heeft ongeveer 15 accounts op [site] aangemaakt om daar afbeeldingen van naakte personen op te slaan. [7]
Ter zitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard:
“het ging mij puur om de foto’s. Ik wist niet dat de houding van een kind ook onder kinderporno viel. Ik wist wel dat het op de grens van het toelaatbare was wat ik deed. Van afbeeldingen waarop de daad wordt verricht wist ik wel dat dit onder kinderporno viel. Dit heb ik dan ook niet gedownload. Toen de politie mij had uitgelegd wat onder kinderporno valt, begreep ik dat de door mij gedownloade foto’s strafbaar waren. Tijdens het down- en uploaden begreep ik wel dat de foto’s niet voor bijvoorbeeld een kledingmerk bedoeld waren en dat het dus met een andere reden op internet stond. Als ik erop terugkijk denk ik dat er een bepaalde blindheid bij mij is geweest dat ik niet wilde beseffen dat de door mij gedown- en uploade foto’s ontoelaatbaar waren. Ik heb met bepaalde zoekwoorden, zoals teenseks, gezocht naar porno. Dit is een algemene term die er vooral op wijst dat het om jongeren gaat en niet zo zeer dat het om seks gaat. Ik heb afbeeldingen in [site] opgeslagen omdat mijn kinderen ook bij mijn computer konden. Ik heb mijn account niet voor derden vrijgegeven, in elk geval niet bewust.” [8]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte 24 afbeeldingen zoals onder het vierde gedachtestreepje ten laste gelegd, heeft verworven en in bezit heeft gehad.
Ten aanzien van de 23 afbeeldingen die verdachte op zijn [site] account heeft geplaatst is de rechtbank van oordeel dat, hoewel de mogelijkheid bestaat om vanuit [site] anderen toegang te geven tot het account en op die wijze de afbeeldingen te delen en verspreiden, uit het dossier niet is gebleken dat verdachte aan anderen de toegang tot zijn [site] account heeft gegeven, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het verspreiden, aanbieden en openlijk tentoonstellen van die afbeeldingen. Tevens blijkt uit het dossier niet dat verdachte de afbeeldingen heeft vervaardigd, ingevoerd, uitgevoerd of doorgevoerd zodat verdachte ook hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de 78 afbeeldingen, genoemd op de pagina’s 371 en 372 van het dossier, die niet door verdachte zijn opgeslagen, maar ‘slechts’ zijn bekeken is de rechtbank het volgende van oordeel.
In de memorie van toelichting bij de kamerstukken met betrekking tot dit onderwerp is opgemerkt dat voorkomen moet worden dat personen die zich bijvoorbeeld met gebruik van versleutelingstechnieken of besloten computernetwerken toegang verschaffen tot kinderpornografie bij afwezigheid van gedownload materiaal op de eigen computer, niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Daaronder valt ook het uitsluitend real time bekijken van digitaal materiaal. Echter, het enkele kijken naar digitale kinderpornografie is vanwege de onmogelijkheid tot effectieve handhaving niet strafbaar (kamerstukken II 2008/09. 31810, nr.7, p1.)
Zich toegang verschaffen impliceert opzet. Er is een actieve handeling vereist, gericht op het zich verschaffen van toegang tot digitale gegevens. Indicaties voor het opzet kunnen zijn gelegen in de historische gegevens, in samenhang met online betalingsverkeer te herleiden tot websites, inloggegevens, de hyperlink of de extensie.
Ten aanzien van de 78 voornoemde afbeeldingen heeft verdachte geen nadere handelingen verricht dan een op porno gerichte zoekterm in google opgeven, waarna deze afbeeldingen kennelijk in beeld kwamen. Dit valt onder het enkele kijken naar digitale kinderpornografie en is, hoewel het sterke afkeuring verdient, niet strafbaar. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Nu enkel de 24 bewezenverklaarde afbeeldingen die onder het vierde gedachtestreepje van de tenlastelegging bewezen kunnen worden en daarop niet de handelingen te zien zijn zoals ten laste gelegd onder de eerste drie gedachtestreepjes, zal verdachte van die handelingen worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in of omstreeks de periode van 6 maart 2013 tot en met 4 juni 2013 te Lelystad, meermalen telkens een aantal afbeeldingen (in totaal 24) heeft
verworven en/of
in bezit gehad terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen te geven door Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt een behandelverplichting en een meldplicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte vanaf het begin heeft meegewerkt aan het onderzoek, hij vrijwillig hulp bij De Waag heeft gezocht voor zijn problematiek en hij niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie. Voorts heeft de raadsvrouw aangegeven dat de kans op recidive heel klein is, zodat een voorwaardelijke straf niet is geïndiceerd.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Wat betreft het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (onder meer) in bezit hebben van kinderporno door kinderpornografische afbeeldingen van internet te downloaden en te uploaden op zijn [site] account en in één geval op te slaan en te verwijderen van zijn laptop. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen na kan laten. Door het verzamelen van kinderporno heeft verdachte bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag ernaar. Verdachte heeft hierbij kennelijk nimmer stilgestaan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet enkel degenen die kinderporno vervaardigen aan te pakken, maar ook degenen die kinderporno verzamelen.
De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met de oriëntatiepunten zoals deze zijn vastgelegd door het LOVS. Uit deze oriëntatiepunten volgt dat voor het bezit/verwerven van kinderporno in beginsel een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur wordt opgelegd, waarbij is opgemerkt dat voor feiten gepleegd na de wetswijziging Wet beperking taakstraf een oplegging van een taakstraf voor dit feit slechts is toegelaten indien deze straf wordt gecombineerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel.
Als strafverminderende factoren neemt de rechtbank in overweging dat de kinderpornografische afbeeldingen die verdachte in zijn bezit had tot een relatief ‘lichte’ vorm van kinderporno gerekend kunnen worden nu daarop enkel poserende minderjarigen en geen seksuele handelingen te zien zijn, dat het om een relatief gering aantal afbeeldingen gaat en dat de bewezen verklaarde periode relatief kort is geweest.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 27 november 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 25 oktober 2013 opgemaakt door S. Kinket van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering Utrecht. Uit dit rapport blijkt dat er bij verdachte geen criminogene factoren of problemen op leefgebieden aanwezig zijn. Tevens zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een pedoseksuele voorkeur bij verdachte. De kans op recidive wordt laag geschat.
De reclassering heeft geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting voor zijn emotieregulatieproblematiek en relatie- en intimiteitsproblematiek bij forensisch psychiatrische polikliniek de Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorg.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een psychologisch rapport pro justitia d.d. 27 december 2013 opgemaakt door drs. P.E. Geurkink, forensisch psycholoog.
De deskundige heeft vastgesteld dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Verdachte kan als toerekeningsvatbaar worden beschouwd. Door het ontbreken van pathologie is er over de kans op herhaling gedragskundig weinig te zeggen. De deskundige ziet geen aanleiding om verdachte te behandelen in een strafrechtelijk kader om daarmee de kans op recidive te verminderen. Verdachte volgt behandeling bij De Waag en hoopt hiermee handvatten te vinden hoe hij verder moet. Bij verdachte zijn geen aanwijzingen voor een seksuele stoornis of pedofilie gevonden. De door De Waag gestelde depressieve stoornis kan door de deskundige niet worden bevestigd. De gevoelens van somberheid of depressie zoals zijn behandelaren bij de Waag benoemen, lijken vooral na het ten laste gelegde te zijn ontstaan en zijn daarmee forensisch niet relevant.
Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met een pro justitia rapport d.d. 3 januari 2014 opgemaakt door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater/psychoanalyticus. De deskundige heeft vastgesteld dat verdachte niet lijdende is aan een ziekelijke stoornis noch aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Verdachte kan als toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Verdachte voldoet niet aan de criteria voor een seksverslaving. Wel is hij gedurende vijf jaar intensief met bekijken van pornografische afbeeldingen bezig geweest, wat een enigszins obsessief-compulsief karakter had.
Uit het onderzoek komen geen aanwijzingen naar voren voor het bestaan van een parafilie, in het bijzonder geen pedofilie. Evenmin zijn er aanwijzingen voor een autismespectrumstoornis. De deskundige ziet onvoldoende argumenten voor het bestaan van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis zoals door de Waag is vastgesteld.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de deskundigen met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan reeds door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht niet noodzakelijk is. Voorts is de rechtbank, nu zij – anders dan de officier van justitie – een kortere periode en minder afbeeldingen bewezen acht, van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf niet noodzakelijk is en dat kan worden volstaan met een (deels) voorwaardelijke werkstraf. Dit is mede ingegeven door de omstandigheid dat verdachte van het begin af aan heeft meegewerkt aan het onderzoek, oprecht spijt heeft getoond en reeds goed meewerkt aan een behandeling in De Waag. Met het voorwaardelijk op te leggen deel van de straf wordt door de rechtbank beoogd dat verdachte zijn behandeling bij De Waag voortzet en dat verdachte ervan wordt weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Nietigverklaring
- verklaart de dagvaarding partieel nietig voor zover het betreft de 141 niet ter zitting getoonde afbeeldingen;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- legt aan verdachte op een
werkstrafvoor de duur van
240 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- bepaalt dat van de werkstraf een gedeelte, groot 120 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd van 2 jaar:
* bij Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (Zeehaenkade 30, 3526 LC) te Utrecht zal melden, zolang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
* onder behandeling zal stellen van forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die De Waag of soortgelijke instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn emotieregulatieproblematiek, alsmede voor de relatie- en intimititeitsproblematiek;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. R.C.J. Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer [nummer] (FVL), doorgenummerd 1 tot en met 429.
2.Pagina 375.
3.Pagina’s 380 en 381.
4.Pagina’s 89, 90 en 91.
5.Pagina’s 404tot en met 407.
6.Pagina 58.
7.Pagina’s 62 en 63.
8.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014.