ECLI:NL:RBMNE:2014:2182

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
C-16-348644 - HA ZA 13-535
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en vernietiging van overeenkomst in verband met investeringsrelatie

In deze zaak vorderde All-In Group Holding B.V. (hierna: All-In Group) een bedrag van € 100.000,- van LM Investors 2 B.V. en andere gedaagden, alsook de vernietiging van een overeenkomst die op 1 mei 2012 was gesloten. De overeenkomst betrof een investering van All-In Group in LM Investors 2, die op dat moment nog in oprichting was. All-In Group stelde dat zij niet op de hoogte was gesteld van de slechte liquiditeitspositie van Landmarkt, de onderneming waarin LM Investors 2 zou investeren. De rechtbank oordeelde dat er geen mededelingsplicht was geschonden door de gedaagden, omdat All-In Group als professionele partij zelf verantwoordelijk was voor het inwinnen van informatie over de financiële situatie van Landmarkt. De rechtbank concludeerde dat de gedaagden niet onrechtmatig hadden gehandeld door de liquiditeitsproblemen van Landmarkt niet te vermelden. De vorderingen van All-In Group werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 11 juni 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/348644 / HA ZA 13-535
Vonnis van 11 juni 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALL-IN GROUP HOLDING B.V.,
gevestigd te Schiphol,
eiseres,
advocaten mr. H. Oomen, mr. E.C.N. Sweep en mr. I.N.A. Denninger te Haarlem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LM INVESTORS 2 B.V.,
gevestigd te Doorn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HILLBACK CONSULT B.V.,
gevestigd te Doorn,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HILLBACK CAPITAL HOLDING B.V.,
gevestigd te Doorn,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. M.A. van Haelst en mr. H. Kamerman te Amsterdam.
Eiseres zal hierna All-In Group genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk LMI 2, Hillback Consult, Hillback Capital en [gedaagde sub 4] genoemd worden en gezamenlijk
LMI 2 c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 september 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 20 maart 2014
  • de brief van mr. Van Haelst van 2 april 2014 namens LMI 2 c.s.
  • de brief van mr. Oomen van 3 april 2014 namens All-In Group.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
All-In Group, opgericht in 2005, verricht diensten op het gebied van (interim) management, advisering op organisatorisch, bedrijfseconomisch en financieel gebied en activiteiten op het gebied van stamrecht en pensioen. Tevens investeert zij in ‘private equity’ en vastgoed. Een belangrijke activiteit van All-In Group is het deelnemen in horecagerelateerde ondernemingen. Directeur-eigenaar van All-In Group is de heer[A] (hierna: [A]).
2.2.
Landmarkt Holding BV (hierna: Landmarkt) en haar dochtermaatschappijen exploiteerden sinds 2011 een winkel met natuurlijke, dagverse producten in Amsterdam. Eind maart 2012 heeft Landmarkt een tweede winkel geopend, in Apeldoorn. Het bestuur van Landmarkt bestond uit de heer [B] (hierna: [B]) en de heer [C].
2.3.
Sinds haar oprichting had Landmarkt vijf aandeelhouders:
  • [bedrijf] BV (hierna: [bedrijf])
  • Big Wave Holdings (hierna: Big Wave), houdstermaatschappij van [B]
  • LMP BV, een vennootschap waar het management van Landmarkt in participeert
  • Participatiemaatschappij Oost Nederland NV, participatiemaatschappij en beheerder van regionale fondsen (hierna: PPMOost)
  • LM Investors BV (hierna: LMI).
2.4.
De aandelen in LMI worden gehouden door 12 informele investeerders, waaronder Hillback Capital Holding (hierna: Hillback Capital). De aandelen in Hillback Capital worden gehouden door haar (enige) bestuurder, de heer [gedaagde sub 4] (hierna: [gedaagde sub 4]). Hillback Capital is de enige aandeelhouder en bestuurder van Hillback Consult BV (hierna: Hillback Consult). Laatstgenoemde vennootschap is de (enige) bestuurder van LMI.
2.5.
In januari/februari 2012 heeft Hillback Consult een brochure opgesteld (hierna: de investeringsbrochure). Daarin is het volgende vermeld:
“[…] Landmarkt is een vernieuwende laagdrempelige formule voor dagelijkse boodschappen gespecialiseerd in lekkere, dagverse producten direct afkomstig van boeren en lokale producenten. De eerste winkel is in april 2011 met succes geopend in Amsterdam. De tweede vestiging wordt in april 2012 geopend in Apeldoorn. Doelstelling is om in het laatste kwartaal van 2012 een vestiging in Rotterdam te openen. […] Doelstelling van Landmarkt is om binnen dit segment een marktaandeel van tenminste 10% te verkrijgen en vanaf 2013 te groeien met drie winkels per jaar. Daarnaast is Landmarkt voornemens om in het derde kwartaal van 2012 Landmarkt Direct te lanceren, een full service internetbesteldienst. LM Investors B.V. (LMI) is een vennootschap die in 2010 is opgericht met als doelstelling geïnteresseerde particulieren de mogelijkheid te geven om gezamenlijk te investeren in Landmarkt Holding B.V. De vennootschap is op dit moment voor ca. 19% aandeelhouder in Landmarkt Holding B.V. In navolging van LMI wordt binnenkort LM Investors 2 B.V. (LMI 2) opgericht, met een gelijke doelstelling als LMI. Om de haar voorgestane groei te realiseren heeft Landmarkt € 5 miljoen additioneel eigen vermogen nodig. Doelstelling is om LMI 2 hiervan tenminste € 500.000 voor haar rekening te laten nemen. LMI 2 i.o. heeft van de overige huidige aandeelhouders van Landmarkt Holding B.V. het recht verworven om tegen dezelfde voorwaarden te mogen participeren in Landmarkt Holding B.V. als destijds LMI. […] Op dit moment is Landmarkt tevens in gesprek met professionele investeerders om het resterende bedrag van € 4,5 miljoen eigen vermogen aan te trekken. […] In april 2012 opent Landmarkt haar tweede vestiging in Apeldoorn, hiervoor is de financiering reeds rond. […] Hillback Consult BV (hierna: Hillback) is de initiatiefnemer van LMI 2. […] Alle investeerders in LMI 2 zullen gewone aandelen ontvangen naar rato van hun inbreng. LMI 2 zal als enige activiteit hebben het nemen en houden van een belang in Landmarkt Holding B.V. […] Hillback heeft, mede gezien de ontwikkelingen sinds 2010, veel vertrouwen in de Landmarkt-formule en in het managementteam van Landmarkt. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat een investering in LM Investors 2 B.V. risicovol is en dat het mogelijk is dat niets van het in LM Investors 2 B.V. bijeengebrachte geld uiteindelijk aan de investeerders zal worden terugbetaald […]”
2.6.
Begin april 2012 heeft[organisatie] BV (hierna: [organisatie]) ten behoeve van Landmarkt een uitgebreid informatiememorandum samengesteld (hierna: het informatiememorandum). Hierin is toegelicht dat Landmarkt voor de periode tot en met 2017 een financieringsbehoefte van € 9.000.000 had, dat zij naar verwachting de helft daarvan zou verkrijgen via een bancaire financiering en de andere helft door middel van nieuw uit te geven aandelen. Deze financieringsbehoefte werd aangeduid als groeifinanciering.
2.7.
In een verslag van de directie van Landmarkt aan haar algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: de AvA) en de als Raad van Commissarissen aangeduide personen (hierna: de RvC) van 24 maart 2012 staat het volgende:
“[…]
Inleiding
Woensdag 28 maart opent Landmarkt Apeldoorn. Het project wordt op tijd en binnen begroting opgeleverd. De afgelopen weken is de realisatie van Apeldoorn op enkele momenten onzeker geweest als gevolg van onzekerheid rondom de invulling van financiering.
[…]
Achtergrond financiering Apeldoorn
In de afgelopen weken is Landmarkt in liquiditeitsproblemen geraakt doordat de voorziene financiering, op basis waarvan bouwverplichtingen zijn aangegaan, niet per direct en volledig beschikbaar was. Het betreft een leningsfaciliteit ad € 1.000.000 die in december afgelopen jaar als korte termijn overbrugging is verstrekt door [bedrijf] B.V. nadat was gebleken dat een zodanige kredietfaciliteit op dat moment niet kon worden verkregen van een bank. Over de interpretatie van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop deze lening zou worden verstrekt bleek een verschil van inzicht te bestaan. Tussen Landmarkt en [bedrijf] BV zijn hierover aanvullende afspraken gemaakt.
[…]
De leningsovereenkomst wordt nu als volgt ingevuld:
  • [bedrijf] BV € 685.000 (stortingen 2011 en maart 2012)
  • Veld Koeltechniek € 140.000 (leverancierskrediet)
  • Waterman/overig € 175.000 (leverancierskrediet)
Totaal € 1.000.000
[…]
Conclusie
Bovenstaande leidt ertoe dat er tot het geplande moment van het storten van de groeifinanciering in week 20, een totaalbedrag van € 900.000 benodigd is. Een bedrag van ca € 250.000 zal worden ingevuld middels leverancierskrediet vanuit de operatie. Resteert een bedrag van ca € 650.000 om de periode vanaf opening tot week 20 te kunnen overbruggen. Dit bedrag zal bij voorkeur voor een zo groot mogelijk deel ingevuld worden door het ophalen van kapitaal in LM Investors 2 B.V., er vanuit gaande dat deze middelen ter beschikking komen aan de onderneming.
[…]
Ter afronding
De directie is ervan overtuigd tot een oplossing te komen. […] Wij vragen aandeelhouders en commissarissen met ons de blik op de toekomst te richten en de directie actief te ondersteunen bij het creëren van oplossingen voor de geschetste liquiditeitsbehoefte. […]”
2.8.
In het verslag van de op 30 maart 2012 gehouden informele vergadering van aandeelhouders en directie van Landmarkt staat het volgende:
“[…] [D] concludeert dat de huidige liquiditeitspositie voornamelijk wordt veroorzaakt door operationele tekorten. Deze tekorten zijn tot dusver naar de toekomst geschoven, maar kunnen nu niet meer worden genegeerd. Het is volgens [D] dan ook de taak van alle aandeelhouders om hier een rol in te spelen en een overbrugging tot aan het verkrijgen van een lange termijn financiering te borgen. Hij doet een dringend beroep op alle aanwezigen vooruit te kijken en zich hiervoor maximaal in te zetten.
[…]
[gedaagde sub 4] onderschrijft het belang van het realiseren van de opening van de winkel in Apeldoorn en begrijpt waarom de directie aanvullende afspraken met [bedrijf] B.V. heeft gemaakt teneinde de realisatie van Apeldoorn mogelijk te maken. [gedaagde sub 4] geeft aan een actieve rol te willen vervullen in het oplossen van het liquiditeitstekort met de hulp van het nieuwe fonds LMI Investors II B.V.
[…]
Zowel [D], [K] als [gedaagde sub 4] geven aan geen mogelijkheden te hebben om vanuit respectievelijk [bedrijf] BV, Participatiemaatschappij Midden en Oost Nederland N.V. en LM Investors (I) BV, Landmarkt te voorzien van additionele liquide middelen. Ook het management geeft aan hier geen middelen voor te hebben. [gedaagde sub 4] geeft aan wel mogelijkheden te zien van een nieuw op te richten LM Investors II B.V. Inschrijvingen zouden worden geaccepteerd tot 29 maart 2012 (opening winkel in Apeldoorn). Vanwege de huidige situatie wordt besloten de mogelijkheid tot inschrijvingen te verlengen tot 30 april 2012. In dit fonds worden huidige aandeelhouders en geïnteresseerden uitgenodigd gezamenlijk te participeren in Landmarkt. Wel geeft [gedaagde sub 4] aan dat hij de ontvangen gelden pas stort naar Landmarkt als zeker is dat de overbrugging van de periode tot de realisatie van de groeifinanciering, geregeld is. […]”
2.9.
Nadat [A] hem had meegedeeld interesse te hebben in een investering in LMI 2 heeft [gedaagde sub 4] All-In Group de investeringsbrochure verstrekt.
2.10.
Op 3 april 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [A], [gedaagde sub 4] en [B]. Hierin hebben [gedaagde sub 4] en [B] [A] onder meer meegedeeld dat het voor het bereiken van het break-evenpunt van Landmarkt meerdere vestigingen nodig waren, dat Landmarkt groeifinanciering ter hoogte van € 9.000.000,- wilde aantrekken en dat het doel was om deze financiering eind mei 2012 rond te hebben. Afgesproken werd dat het informatiememorandum aan [A] zou worden opgestuurd, dat hij dat zou gaan bestuderen en dat hij daarna weer contact met [gedaagde sub 4] zou opnemen.
2.11.
In een schriftelijke ‘Update inzake liquiditeitsdruk’ van 11 april 2012 van de directie van Landmarkt aan de aandeelhouders staat het volgende:
“[…]
4. Voorgenomen tijdslijn en acties
Het management heeft zichzelf tot eind volgende week (20 april) gegeven om te bepalen of met de huidige leveranciers, potentiële investeerders in LM Investors II en potentiële verschaffers van achtergestelde leningen, voldoende concrete afspraken gemaakt kunnen worden. Als er op dat moment onvoldoende zicht is op het op zeer korte termijn beschikbaar komen van middelen verwachten wij, in nauwe samenspraak met AvA en RvC, direct additionele stappen te zullen moeten zetten teneinde een onbeheersbare situatie te voorkomen. Afhankelijk van de status van het traject rondom lange termijn financiering denken wij hierbij aan
> Benaderen van potentiele investeerders in LMI II voor een overbruggingslening. In de vergadering van 30 maart is besloten dit vooralsnog niet te doen omdat dit de kans om kapitaal op te halen in LM Investors II sterk verkleint.
> Benaderen partijen gespecialiseerd in restructuring finance
> Benaderen van partijen vanaf de shortlist voor lange termijn financiering met een alternatieve propositie
Deze stappen zijn onomkeerbaar en zullen leiden tot een veranderende marktpositie voor het verkrijgen van groeikapitaal. Zonder deze stappen voorzien wij echter dat vanaf dat moment de situatie snel onbeheersbaar zal worden en dat wordt afgestevend op een surseance van betaling.”
2.12.
In een notitie van 20 april 2012 van de directie van Landmarkt aan de aandeelhouders met als titel ‘Acties ter voorkoming onbeheersbare situatie liquiditeitspositie’(hierna: de notitie van 20 april 2012) staat het volgende:
“[…]
1. Inleiding
In de memo van 11 april inzake de liquiditeitspositie van Landmarkt hebben wij aangegeven dat, indien er per 20 april geen zicht zou zijn op het beschikbaar krijgen van liquiditeiten op zeer korte termijn, er additionele stappen dienen te worden gezet om een onbeheersbare situatie te voorkomen. We hebben helaas vastgesteld dat er nog steeds onvoldoende concreet zicht is op liquiditeiten; we verwachten de komende week (week 17) geen middelen beschikbaar te krijgen. Afgelopen week hebben wij besloten gemaakte betaalafspraken vanuit de bouw van Apeldoorn te voldoen ten koste van betaling van handelsfacturen. Dit om incassoprocedures in de komende week te voorkomen. Hierdoor ontstaat echter het reële risico, dat een aantal betrokken leveranciers zal besluiten geen goederen meer te leveren voor verkoop in de winkels. Zonder additionele liquiditeiten voorzien wij dat vanaf week 18 het afwenden van incassoprocedures onmogelijk wordt.

2.Liquiditeitsbehoefte tot en met week 24

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de benodigde liquiditeiten tot week 24. In het overzicht is al rekening gehouden met het maximaal gebruik maken van leverancierskrediet.
17 […] 24
[…]
Liquiditeitsruimte (eind): […] -824.997

3.Stand van zaken LMI 2

Er is intussen € 100.000 formeel toegezegd en daarnaast is er voor € 400.000 informeel aangegeven interesse te zijn. De sluitingsdatum voor LMI 2 is 30 april 2012. De verwachting is dat bedragen medio mei gestort kunnen worden. Hiermee verwacht de directie de benodigde overbrugging naar groeifinanciering te kunnen zeker stellen.
[…]
5. Stand van zaken lange termijn groeifinanciering
De interesse voor participatie in Landmarkt is duidelijk aanwezig. Zowel vanuit strategische partijen, informals als vanuit de private equity hoek. Door twee partijen is, op basis van de reeds gevoerde gesprekken, serieuze interesse kenbaar gemaakt en wordt nu een verdiepingsslag gemaakt. Met andere partijen bevinden we ons op dit moment in de fase van gesprekken waarin kennismaking met het management en het beantwoorden van inhoudelijk vragen centraal staan. Op dit moment verwachten wij dat het realiseren van de groeifinanciering voor medio juni realiseerbaar is.

6.Benodigde overbrugging / maatregelen tot aan storting LMI2

Om de periode tot aan storting LMI2 (verwacht week 19) te overbruggen stellen wij onderstaande voor:
  • Er worden geen reserveringen voor salarissen en huur van mei (week 21 te betalen) gedaan. Uitgangspunt is dat de stortingen van LMI2 voor die tijd gedaan zijn. De hierdoor beschikbare cash wordt gebruikt om handelsfacturen en betaalafspraken te voldoen > resultaat € 35.000,- per week = € 100.000,-
  • Wij gaan opnieuw actief gesprekken aan met grote crediteuren (zowel handel als bouw) om de situatie uit te leggen en hierdoor betalingen verder naar achter te duwen. Omdat het hier veelal gaat om het terugkomen op reeds gemaakte betaalafspraken (en hiermee op ons woord) kan dit echter ook resulteren in het per direct opstarten van een incassoprocedures waarbij het gehele openstaande bedrag wordt opgeëist. > Verwacht resultaat € 100.000,-.
  • De directie verzoekt de aandeelhouders om een overbruggingskrediet van € 200.000,-. Direct te retourneren bij storting LMI2.
Met bovenstaande maatregelen verwacht de directie de komende twee weken te kunnen overbruggen

7.Te nemen acties

Als overbrugging van € 200.000,- door aandeelhouders niet mogelijk is oordelen wij de situatie als onhoudbaar. […]
Gezien deze bijzonder precaire situatie achten wij het noodzakelijk elkaar op zeer korte termijn te treffen teneinde maatregelen, acties en eventuele alternatieven te bespreken. Voorstel is woensdagmiddag 25 april om 14:00 te Voorst.[…]”
2.13.
Naar aanleiding van de notitie van 20 april 2012 heeft [bedrijf] aan Landmarkt een overbruggingskrediet ter beschikking gesteld ter hoogte van € 150.000,-, en Big Wave een overbruggingskrediet van € 20.000,-.
2.14.
Na bestudering van het informatiememorandum hebben [A] en een van zijn medewerkers, de heer [E] (hierna: [E]), samen vragen geformuleerd die [E] aan [gedaagde sub 4] moest stellen. Naar aanleiding van de hem verstrekte informatie maakte [A] zich zorgen over de hoogte van de hoofdkantoorkosten van Landmarkt.
2.15.
Op 23 april 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [E] en [gedaagde sub 4].
2.16.
Op 1 mei 2012 heeft [A] namens All-In Group een document ingevuld en ondertekend met als titel ‘Term sheet voor investering in LM Investors 2 B.V. (hierna: de Term Sheet). Door middel van de Term Sheet heeft [A] aan [gedaagde sub 4] te kennen gegeven dat All-In Group € 100.000,- in LMI 2 zou gaan investeren.
2.17.
Op 7 mei 2012 heeft All-In Group € 100.000,- overgemaakt naar de bankrekening van LMI 2 in oprichting.
2.18.
In mei en juni 2012 heeft de directie van Landmarkt gesprekken gevoerd met investeerders die hadden aangegeven dat zij (of aan hen verbonden vennootschappen) mogelijk wilden investeren in Landmarkt. Onder hen bevonden zich de heer [F] (hierna: [F]), de heer [G] (hierna:[G]), de heer [I] (hierna: [I]), de heer [J] (ex-ceo van C1000), Breedinvest en Korys (de investeringsmaatschappij van de Belgische familie [familie]).
2.19.
In een schriftelijke update aan de aandeelhouders over de liquiditeitspositie van Landmarkt van 11 mei 2012 staat het volgende:
“[…]
2. Implicaties van wegvallen investeerder
De € 450.000 die nu feitelijk in LMI2 gestort wordt, is onder de kritische grens waarbij gezegd kan worden dat overbrugging naar de groeifinanciering mogelijk is. Derhalve heeft LMI2 dan ook aangegeven de aan haar ter beschikking gestelde middelen niet aan Landmarkt ter beschikking zal stellen als er geen minimale inleg van
€ 550.000 is. Dat betekent voor Landmarkt een acuut liquiditeitsprobleem waardoor lopende verplichtingen niet kunnen worden voldaan.

3.Additionele financiering PPMO

PPMO is momenteel bezig met het aanvragen van een financiering van € 750.000. Als dit verstrekt wordt, zal ook LMI2 kunnen storten, aangezien de kritische grens daarmee naar beneden gaat. Hier krijgen we in de loop van week 20 duidelijk het over.

4.Status groeifinanciering

In totaal hebben nu negen partijen serieuze interesse getoond in de propositie van Landmarkt. Met deze partijen worden nu de vervolgstappen gezet zoals managementmeetings en verdieping van de gegeven informatie. De verwachting is nog steeds reëel dat in 2012 groeifinanciering gerealiseerd zal worden.

5.Conclusie

De situatie bij Landmarkt is tegenstrijdig: op korte termijn staat de continuïteit van Landmarkt ter discussie terwijl het duidelijk is dat er partijen zijn die willen investeren in de lange termijn. Als de financiering vanuit PPMO gerealiseerd kan worden, zal dit voldoende overbrugging moeten zijn om die groeifinanciering mogelijk te maken.”
2.20.
In een e-mail van 22 mei 2012 heeft [B] aan een aantal bij Landmarkt betrokken personen, onder wie [gedaagde sub 4], het volgende geschreven:
“[…] Gisteren opnieuw gesproken met [F]. Hij heeft nogmaals zijn vertrouwen in ons uitgesproken en heeft aangegeven ongeveer 2 mio te willen investeren in Landmarkt Holding. Hier moeten dus nog één of meerdere mensen naast die een vergelijkbaar bedrag inbrengen. Hij wil dit samen doen met andere informals. Hiertoe kijkt hij in zijn eigen netwerk maar dien ik ook met voorstellen te komen. Uiterlijk vrijdag as hebben we opnieuw contact. […]”
2.21.
Op 24 mei 2012 is LMI 2 opgericht. Hillback Capital, All-In Group en vier anderen werden de aandeelhouders. Hillback Consult is benoemd tot de (enige) bestuurder van
LMI 2.
2.22.
Op 24 mei 2012 heeft [gedaagde sub 4] per e-mail aandeelhouders van LMI 2, onder wie All-In Group, geschreven:
“[…] Vanochtend is, door notaris P.H. Bolland, LM Investors 2 B.V. opgericht. Aangehecht een afschrift van de Akte van Oprichting. Momenteel heeft de vennootschap een geplaatst kapitaal van €28.400 en een totaal kapitaal (inclusief agio) van €351.800. Op korte termijn zullen nog twee partijen […] als aandeelhouder toetreden, met een gezamenlijke totale inbreng van €150.000. Daarmee zal het geplaatste kapitaal van LMI 2 €40.000 bedragen en het totale kapitaal €502.000. Hiervoor zal vervolgens voor ca. €450.000 een belang van ca 8.9% gewone aandelen en voor ca €317.000 aan 10% cum. Prefs, in Landmarkt Holding BV worden verworven. […]”
2.23.
Op 24 mei 2012 heeft MKB Kredietfaciliteit Gelderland, waarvan PPMOost fondsmanager is, toegezegd Landmarkt een krediet van € 750.000,- te zullen verstrekken.
2.24.
Op 30 mei 2012 hebben LMI 2 en Landmarkt een schriftelijk bevestigd dat zij een overeenkomst van geldlening voor een bedrag van € 350.000,- hebben gesloten. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft LMI 2 op 25 mei 2012 € 12.500,- overgemaakt naar Landmarkt en op 30 mei € 167.500,-. Eveneens op 30 mei 2012 heeft LMI 2 in verband met deze lening de schulden van Landmarkt aan [bedrijf] en Big Wave, voortvloeiend uit de hiervoor genoemde overbruggingskredieten (zie 2.X), ter hoogte van € 150.000,- respectievelijk € 20.000,- afgelost. Overeengekomen is dat de lening in zijn geheel uiterlijk op 1 oktober 2012 moest zijn afgelost en dat LMI 2 gerechtigd was de lening op ieder moment voor 1 oktober 2012 te converteren naar aandelen in Landmarkt.
2.25.
In een schriftelijke update van de directie van Landmarkt aan de aandeelhouders en RvC over de liquiditeitspositie van Landmarkt van 4 juni 2012 staat het volgende:
“[…]
2. LMI2: fonds gesloten
LMI2 sluit op totaal € 575.000. Hiermee is de kritische grens, die met haar investeerders is afgesproken, behaald. Van deze € 575.000 is € 500.000 “fresh money”. Dit omdat € 75.000 het omzetten van verplichtingen in aandelen LMI2 betreft. Van de € 500.000 is inmiddels een verstrekte korte termijn overbrugging van [bedrijf] (€ 150.000) en BigWave (€ 20.000) afgelost, € 180.000 gestort naar Landmarkt en resteert € 150.000 nog te storten door LMI2. De eerste deelstorting heeft in week 22 plaatsgevonden.

3.Achtergestelde lening

MKB kredietfaciliteit Gelderland BV heeft een achtergestelde lening aangeboden aan Landmarkt ad € 750.000. [...] Met deze lening zou het voor Landmarkt mogelijk moeten zijn haar lopende verplichtingen tot en met week 36 te kunnen voldoen. Voor die tijd dient het lopende groeifinancieringstraject uiterlijk te zijn zeker gesteld.

4.Status groeifinanciering

Op dit moment zijn er drie partijen waarmee we vergaand in gesprek zijn tbv een investering in Landmarkt. Dit betreffen investeerder [F], Breedinvest (de investeringsmaatschappij van de familie [familie]) en Korys (de investeringsmaatschappij van de Belgische retailfamilie [familie]). Met [F] werken we, als lead investor, aan een termsheet. Als gevolg van de situatie op de financiële markten is de doorlooptijd van het financieringstraject langer dan initieel aangenomen. Op basis van de huidige status van de gesprekken achten wij het realistisch dat de groeifinanciering voor week 36 gerealiseerd zou worden.

5.Status liquiditeiten

De storting van LMI2 was uiterlijk verwacht in week 16, maar is (deels) pas in week 22 ontvangen. Wij hebben daarom diverse betalingen verder naar achteren moeten schrijven. Doordat wekenlang gemaakte betalingsafspraken niet nagekomen konden worden, moeten we in week 23 deze achterstand inlopen. Deze punten leiden tot het overzicht dat bij dit memo is gevolgd. Hierin staan de stortingen van LMI2 (week 22 en 24) en MKB kredietfaciliteit Gelderland BV (week 23, 24 en 28) weergegeven. Uit dit overzicht is af te leiden dat de lening de periode tot en met week 36 overbrugt en dat deze lening op hele korte termijn nodig is aangezien op dit moment niet kan worden voldaan aan bestaande verplichtingen.

6.Conclusie

De situatie bij Landmarkt is vergeleken met de laatste update verbeterd; het fonds LMI2 is gesloten en een achtergestelde lening kan verkregen worden. Het is echter wel zo dat deze lening op zeer korte termijn beschikbaar moet komen aan Landmarkt aangezien anders alsnog een onhoudbare situatie ontstaat. Het is derhalve van groot belang dat de RvC op korte termijn haar goedkeuring kan verlenen aan het aangaan van de lening en dat de aandeelhouders snel tot een vergelijk komen inzake de modaliteiten en voorwaarden van hiervan. Wij vragen de aandeelhouders en commissarissen om support teneinde dit proces op de kort mogelijke termijn af te ronden. […]”
2.26.
In de notulen van de vergadering van de RvC, in aanwezigheid van de directie van Landmarkt, van 21 juni 2012, in kopie verstrekt aan de AvA, staat het volgende:
“[…]
3. Resultaten t/m periode 5
[…]
5. Update groeifinanciering
[B] geeft een update inzake de groeifinanciering in de vorm van een presentatie. De sheets van deze presentatie zijn bij deze notulen gevoegd. Op dit moment zijn we in een vergevorderd stadium met Korys […] en met Komnaar (investeringsvehikel van [F]).

6.Wat verder ter tafel komt

[…]
Update liquiditeitspositie
Door het verkrijgen van de lening van MKG en de storting van LMI2 is in eerste instantie de periode overbrugd tot week 36. Echter, tijdens het sluiten van de overeenkomst is door alle partijen overeengekomen dat van deze financiering ca € 100.000 is gebruikt voor direct betalen van openstaande vorderingen van JBH. Dat resulteert direct in een verkorting van de periode die overbrugd kan worden. Om alsnog de periode tot de groeifinanciering te kunnen overbruggen, zal Landmarkt (inclusief crediteuren) moeten herstructureren en aanvullende afspraken moeten maken met alle schuldeisers. De directie zal hier voor week 30 op rapporteren aan de RvC en de aandeelhouders. […]”
2.27.
Op 6 juli 2012 heeft [F] een term sheet ondertekend waarin is vermeld dat hij met een of meer nog te bepalen mede-investeerder(s) in totaal € 2,5 miljoen tot
€ 2,75 miljoen wilde investeren in Landmarkt door middel van nieuw uit te geven aandelen en dat hij van plan was 50% van deze investering op zich te nemen. Op 7 juli 2012 ontving [gedaagde sub 4] via [B] een kopie van deze term sheet.
2.28.
Bij notariële akte van 10 juli 2012 heeft LMI 2 aandelen uitgegeven aan drie nieuwe aandeelhouders en aan Hillback Capital.
2.29.
Op 10 juli 2012 is de aandelenparticipatie van LMI 2 in Landmarkt uiteindelijk geëffectueerd door conversie van de op 30 mei 2012 bevestigde overeenkomst van geldlening ter hoogte van € 350.000,-- in aandelenkapitaal en door storting van het restant van het door de aandeelhouders van LMI 2 gestorte aandelenkapitaal in nieuw uitgegeven aandelen Landmarkt.
2.30.
Op 16 juli 2012 heeft [F] [organisatie] meegedeeld dat hij afzag van een investering in Landmarkt, mede doordat[G] en [I] eerder al waren afgehaakt.
2.31.
Op 29 augustus 2012 is het faillissement van Landmarkt uitgesproken.

3.Het geschil

3.1.
All-In Group vordert, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis (uitvoerbaar bij voorraad):
LMI 2 c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan haar van € 100.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
voor zover nodig voor toewijzing van het gevorderde onder a), de overeenkomst tussen All-In Group en LMI 2 (bedoeld is: Hillback Consult en Hillback Capital, zie 3.2) vernietigt en LMI 2 c.s. veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het er (op hun kosten) te doen leiden dat de aandelen die All-In Group houdt in LMI 2 door LMI 2 worden teruggenomen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag of gedeelte van een dag dat deze vordering niet wordt nagekomen,
LMI 2 c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag dagen na het wijzen van vonnis, alsmede tot vergoeding van de nakosten ter hoogte van € 131,- zonder betekening en € 199,- na betekening van het vonnis.
3.2.
All-In Group legt aan deze vorderingen het volgende ten grondslag. Op het moment van ondertekening van de Term Sheet op 1 mei 2012 heeft All-In Group met Hillback Consult een overeenkomst gesloten tot samenwerking via de op dat moment nog op te richten vennootschap LMI 2 (hierna: de overeenkomst). Hierbij is afgesproken dat beide partijen financieel zouden gaan participeren in LMI 2. Op basis van de overeenkomst heeft All-In Group € 100.000,- overgemaakt naar Hillback Consult, welk bedrag later is gestort als aandelenkapitaal in LMI 2. Hillback Capital is ook partij bij deze overeenkomst omdat zij als aandeelhouder in LMI 2 zou gaan participeren. [gedaagde sub 4] heeft feitelijk geopereerd via zijn vennootschappen Hillback Capital en Hillback Consult en zijn handelen kan aan die vennootschappen worden toegerekend. Voorafgaand aan het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst had [gedaagde sub 4] All-In Group op de hoogte moeten stellen van de slechte liquiditeitspositie van Landmarkt. Door dat niet te doen hebben LMI 2 c.s. een op hen rustende mededelingsplicht geschonden en onrechtmatig jegens All-In Group gehandeld. Als [gedaagde sub 4] All-In Group wel op de hoogte had gebracht van de financiële situatie van Landmarkt had All-In Group geen € 100.000,- geïnvesteerd in LMI 2. Ook neemt All-In Group het standpunt in dat LMI 2 in de geven omstandigheden de van All-In Group ontvangen gelden niet naar Landmarkt had mogen overmaken nu zij daartoe jegens Landmarkt niet verplicht was. In verband hiermee voert All-In Group aan dat [gedaagde sub 4] op 23 april 2012 heeft meegedeeld dat LMI 2 het bedrag dat zij van All-In Group zou ontvangen pas in Landmarkt zou investeren als er een bepaalde zekerheid zou zijn over de groeifinanciering. Subsidiair betoogt All-In Group dat de overeenkomst door bedrog dan wel onder invloed van dwaling tot stand is gekomen doordat Hillback Consult en Hillback Capital de slechte liquiditeitspositie van Landmarkt hebben verzwegen. In verband daarmee beroept All-In Group zich op vernietiging van de overeenkomst.
3.3.
LMI 2 c.s. voeren verweer en concluderen, samengevat, tot afwijzing van de vorderingen van All-In Group, met veroordeling van All-In Group tot vergoeding van haar proceskosten (uitvoerbaar bij voorraad). Zij nemen het standpunt in dat van een onrechtmatige daad, bedrog of dwaling geen sprake is. In verband hiermee voeren LMI 2 c.s. aan dat zij gelet op de omstandigheden van het geval niet verplicht waren om mededeling te doen van de bijzondere liquiditeitsrisico’s die Landmarkt liep. Ook stellen LMI 2 c.s. dat voor zover All-In Group een vergoeding vordert voor de waardevermindering van haar aandelen deze waardevermindering moet worden beschouwd als afgeleide schade en All-In Group als aandeelhouder niet gerechtigd is een dergelijke vordering in te stellen. Subsidiair nemen LMI 2 c.s. het standpunt in dat hun schadevergoedingsplicht moet worden gematigd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De inhoud van de hiervoor in 1.1 genoemde brieven is niet relevant voor de in dit vonnis te nemen beslissingen. De vraag of de door mr. Van Haelst in diens brief opgenomen stellingen ook al op de comparitie van partijen door hem en/of zijn cliënten LMI 2 c.s. waren opgeworpen, zoals mr. Van Haelst stelt maar mr. Oomen betwist, kan daarom in dit vonnis onbesproken blijven.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat All-In Group en (in ieder geval) Hillback Consult op 1 mei 2012, de datum van de ondertekening van de Term Sheet door [A], een overeenkomst hebben gesloten waarbij All-In Group zich heeft verplicht tot overmaking van € 100.000,- aan Hillback Consult, en Hillback Consult de verplichtingen op zich heeft genomen tot de oprichting van LMI 2 en om het van All-In Group te ontvangen bedrag door LMI 2 te laten te investeren in Landmarkt. LMI 2 is op 24 mei 2012 opgericht. In de periode van 25 tot en met 30 mei 2012 heeft LMI 2 uit hoofde van een overeenkomst van geldlening in totaal € 350.000,- aan Landmarkt verstrekt. Dit bedrag is op 10 juli 2012 geconverteerd in aandelen Landmarkt en het restant van het door de aandeelhouders van LMI 2 gestorte aandelenkapitaal is op die datum gebruikt tot storting van aan LMI 2 nieuw uitgegeven aandelen Landmarkt.
4.3.
Vast staat dat de liquiditeitspositie van Landmarkt op 1 mei 2012, de datum van het sluiten van de overeenkomst, slecht was. Dit blijkt uit de stukken die de directie van Landmarkt voor die datum heeft verstrekt aan de aandeelhouders van Landmarkt, onder wie LMI, waarvan Hillback Consult de bestuurder was en Hillback Capital en [gedaagde sub 4] de indirecte bestuurders (zie 2.7, 2.8, 2.11 en 2.12). [gedaagde sub 4] heeft van die stukken kennis genomen en was aanwezig tijdens de besprekingen met All-In Group op 3 april 2012 en 23 april 2012.
4.4.
De rechtbank moet beoordelen of Hillback Consult, Hillback Capital en [gedaagde sub 4] een op hen rustende mededelingsplicht hebben geschonden door voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst de slechte financiële situatie van Landmarkt, en met name haar liquiditeitstekort, niet ter sprake te brengen. In het bevestigende geval is sprake van onrechtmatig handelen van Hillback Consult jegens All-In Group, en kan tevens sprake zijn van onrechtmatig handelen van Hillback Capital en [gedaagde sub 4] jegens All-In Group in hoedanigheid van (indirect) bestuurder van Hillback Consult.
4.5.
De rechtbank beantwoordt de vraag of een mededelingsplicht is geschonden ontkennend. Dit wordt hierna toegelicht.
4.6.
All-in Group is een professionele partij met ruime ervaring in het investeren in ondernemingen. Hillback Consult, en dus ook Hillback Capital en [gedaagde sub 4], mochten er dan ook van uitgaan dat All-In Group, en dus ook [A], deskundig zijn op dit gebied. Eind april 2012 was de vestiging van Landmarkt in Apeldoorn pas twee maanden operationeel, zodat nog ongewis was hoe die vestiging financieel zou gaan draaien. Aan All-In Group is meegedeeld dat er meerdere vestigingen nodig waren voordat het break-evenpunt zou worden bereikt. De hoofdkantoorkosten van Landmarkt baarden [A] zorgen. Ook staat vast dat All-In Group tijdens de besprekingen van 3 april 2012 en 23 april 2012 niet heeft gevraagd hoe de liquiditeitspositie van Landmarkt was en dat zij evenmin heeft gevraagd om inzage in de (meest recente) cijfers van Landmarkt. All-in Group had onder deze omstandigheden rekening moeten houden met de mogelijkheid dat haar investering gebruikt zou worden om bestaande activiteiten (de vestigingen in Amsterdam en met name in Apeldoorn) te financieren. De stelling van All-In Group dat zij verwachtte (en, zo begrijpt de rechtbank haar stellingname, mocht verwachten) dat haar geld direct zou worden geïnvesteerd in nieuwe vestigingen van Landmarkt omdat gesproken werd over groeifinanciering, is dan ook onvoldoende onderbouwd.
4.7.
Eind april 2012 hoefde [gedaagde sub 4] er niet van uit te gaan dat de situatie van Landmarkt uitzichtloos was. De directie van Landmarkt heeft op 24 maart 2012 de aandeelhouders en commissarissen gevraagd haar actief te ondersteunen bij het creëren van oplossingen voor de liquiditeitsbehoefte (zie 2.7) en heeft de aandeelhouders frequent en uitvoerig op de hoogte gehouden van de financiële ontwikkelingen bij Landmarkt. Op 20 april 2012 heeft de directie van Landmarkt de aandeelhouders bericht dat twee partijen serieuze interesse kenbaar hadden gemaakt om te participeren in Landmarkt en dat zij verwachtte dat half juni 2012 de groeifinanciering zou worden gerealiseerd (zie 2.12). Ook heeft de directie van Landmarkt toen naar de aandeelhouders de verwachting uitgesproken dat Landmarkt met een aantal maatregelen, waaronder een overbruggingskrediet van
€ 200.000,-, te verstrekken door de aandeelhouders, de komende twee weken kon overbruggen en dat met de storting van € 500.000,- door LMI 2 medio mei 2012, de periode tot het verkrijgen van de groeifinanciering zou kunnen worden overbrugd. Kort daarna hebben [bedrijf] en Big Wave overbruggingskredieten aan Landmarkt verstrekt voor in totaal € 170.000,- (zie 2.13).
4.8.
Ter zitting heeft [A] verklaard dat [gedaagde sub 4] op 23 april 2012 heeft meegedeeld dat LMI 2 het bedrag dat zij van All-In Group zou ontvangen pas in Landmarkt zou investeren als er een bepaalde zekerheid zou zijn over de groeifinanciering. Hoewel [gedaagde sub 4] dit ter zitting heeft ontkend gaat de rechtbank er hierna -veronderstellenderwijs - van uit dat hij die mededeling heeft gedaan. In het licht van dit - tegenover All-In Group uitgesproken - voornemen van [gedaagde sub 4] en de hiervoor genoemde omstandigheden was de slechte liquiditeitspositie van Landmarkt eind april 2012 niet van zo groot belang dat [gedaagde sub 4] All-In Group daarvan op de hoogte had moeten stellen. Gelet op deze mededeling van [gedaagde sub 4] kon All-In Group er immers redelijkerwijs van uitgaan dat haar in LMI 2 te investeren geld niet in Landmarkt zou worden geïnvesteerd wanneer er naar het oordeel van [gedaagde sub 4] (zie ook hierna, 4.10) onvoldoende zekerheid zou zijn over de verkrijging van groeifinanciering.
4.9.
Gelet op wat de rechtbank heeft overwogen in 4.5 - 4.7 luidt de conclusie dat Hillback Consult, Hillback Capital en [gedaagde sub 4] geen op hen rustende mededelingsplicht hebben geschonden. Van een onrechtmatige daad jegens All-In Group, bestaande uit het ten onrechte verzwijgen van de slechte liquiditeitspositie van Landmarkt vóór het sluiten van de overeenkomst (op 1 mei 2012), van bedrog of van dwaling is dan ook geen sprake.
4.10.
All-In Group betoogt ook dat LMI 2 in de geven omstandigheden de van All-In Group ontvangen gelden niet naar Landmarkt had moeten overmaken nu zij daartoe jegens Landmarkt niet verplicht was. In verband hiermee beroept zij zich op de in 4.7 besproken (door de rechtbank veronderstelde) mededeling van [gedaagde sub 4]. All-In Group bedoelt met dit betoog klaarblijkelijk het standpunt in te nemen dat LMI 2 wanprestatie jegens haar heeft gepleegd respectievelijk dat LMI 2 c.s. onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door de overmaking van € 350.000,- in de periode van 25 tot en met 30 mei 2012 in het kader van de overeenkomst van geldlening van laatstgenoemde datum, door de conversie van die lening in aandelen op 10 juli 2012 en door de storting van het restant van de door de investeerders aan LMI 2 verstrekte gelden op de aandelen Landmarkt op die datum. De rechtbank neemt dit standpunt niet over. Dit wordt hierna toegelicht.
4.11.
Uit de mededeling van [gedaagde sub 4] op 23 april 2012 dat LMI 2 het bedrag dat zij van All-In Group zou ontvangen pas in Landmarkt zou investeren als er een bepaalde zekerheid zou zijn over de groeifinanciering vloeit een specifieke, jegens All-In Group in acht te nemen zorgvuldigheidnorm van die strekking voort (hierna: de specifieke zorgvuldigheidsnorm) voor zowel LMI 2 als haar (indirecte) bestuurders (Hillback Consult, Hillback Capital en [gedaagde sub 4]). De specifieke zorgvuldigheidsnorm was echter niet vast omlijnd. Ter zitting heeft [A] over de door [gedaagde sub 4] genoemde “bepaalde zekerheid” verklaard dat daarvan sprake zou zijn op het moment dat er voldoende commitment zou zijn van investeerders en dat hij daarmee bedoelt dat de financiering nagenoeg, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, geregeld was, in die zin dat een grote investeerder zich zou hebben gemeld en er een bancaire financiering zou worden verstrekt. Niet gesteld of gebleken is echter dat All-In Group [gedaagde sub 4] heeft meegedeeld wat zij daaronder verstond of dat [gedaagde sub 4] toen (of op enig ander moment) heeft gezegd wat hij bedoelde met bepaalde zekerheid en ook niet dat [A] [gedaagde sub 4] heeft gevraagd wat hij daarmee bedoelde. Dit brengt mee dat [gedaagde sub 4] niet hoefde te begrijpen dat [A] onder bepaalde zekerheid verstond dat een grote investeerder zich zou hebben gemeld en er een bancaire financiering zou worden verstrekt. LMI 2 c.s. hadden dus ten opzichte van All-In Group een zekere beoordelingsvrijheid met betrekking tot de vraag of en wanneer LMI 2 het van All-In Group afkomstige geld in Landmarkt zou investeren.
4.12.
Ten aanzien van de overmaking van € 350.000,- in de periode van 25 tot en met 30 mei 2012 overweegt de rechtbank in dit verband het volgende. Door middel van de schriftelijke update van 11 mei 2012 heeft [gedaagde sub 4] vernomen dat PPMOost bezig was met de aanvraag van een financiering van € 750.000,-, dat de directie van Landmarkt verwachtte dat het nog steeds reëel was dat de groeifinanciering in 2012 gerealiseerd zou worden en dat als de financiering via PPMOost gerealiseerd kon worden, de periode tot het verkrijgen van de groeifinanciering zou kunnen worden overbrugd (zie 2.19). Op 22 mei 2012 heeft [B] namens de directie van Landmarkt [gedaagde sub 4] meegedeeld dat opnieuw was gesproken met [F], dat deze nogmaals diens vertrouwen in de directie van Landmarkt had uitgesproken en dat deze samen met anderen ongeveer € 2 miljoen in Landmarkt wilde investeren (zie 2.20). Op 24 mei 2012 heeft MKB Kredietfaciliteit Gelderland, waarvan PPMOost fondsmanager is, toegezegd Landmarkt een krediet van € 750.000,- te zullen verstrekken (zie 2.23). Onder deze omstandigheden heeft [gedaagde sub 4] eind mei 2012 kunnen oordelen dat er een bepaalde zekerheid over de groeifinanciering was, zodat de specifieke zorgvuldigheidsnorm niet is geschonden door het overmaken van € 350.000,- naar Landmarkt.
4.13.
Met betrekking tot de conversie van de lening van € 350.000,- in aandelen op
10 juli 2012 en de storting van het restant van de door de investeerders aan LMI 2 verstrekte gelden op de aandelen Landmarkt op die datum geldt het volgende. In de schriftelijke update van 4 juni 2012 is vermeld dat het voor Landmarkt mogelijk zou moeten zijn haar lopende verplichtingen tot en met week 36 (eind augustus/begin september 2012) te voldoen met de lening van MKB Kredietfaciliteit Gelderland van € 750.000,- (zie 2.25). Ook is de aandeelhouders in die update meegedeeld dat de directie van Landmarkt vergaand in gesprek was met drie partijen ten behoeve van een investering in Landmarkt, onder wie [F], en dat de directie het op basis van de huidige status van die gesprekken realistisch achtte dat de groeifinanciering voor week 36 zou worden gerealiseerd. In de notulen van de vergadering van de RvC van 21 juni 2012 in aanwezigheid van de directie van Landmarkt, welke notulen aan de aandeelhouders zijn verstrekt, is vermeld dat de gesprekken van de directie van Landmarkt in het kader van de groeifinanciering met twee partijen, onder wie [F], in een vergevorderd stadium verkeerden (zie 2.26). Op 7 juli 2012 is [gedaagde sub 4] ervan op de hoogte gesteld dat [F] de dag daarvoor een term sheet had ondertekend waarin is vermeld dat hij met een of meer nog te bepalen mede-investeerder(s) in totaal € 2,5 miljoen tot € 2,75 miljoen wilde investeren in Landmarkt door middel van nieuw uit te geven aandelen en dat hij van plan was 50% van deze investering op zich te nemen (zie 2.27). Gelet op deze omstandigheden heeft [gedaagde sub 4] ook op 10 juli 2012 kunnen oordelen dat er een bepaalde zekerheid over de groeifinanciering was. Ook met de conversie op 10 juli 2012 van de lening van € 350.000,- in aandelen Landmarkt en de storting van het restant van het bedrag dat afkomstig was van de investeerders in LMI 2 op aandelen Landmarkt op die datum is de specifieke zorgvuldigheidsnorm dus niet geschonden.
4.14.
Met inachtneming van het voorgaande zullen de vorderingen van All-In Group worden afgewezen.
4.15.
All-In Group zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van LMI2 c.s. worden begroot op:
- griffierecht 1.836,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.678,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt All-In Group in de proceskosten, aan de zijde van LMI2 c.s. tot op heden begroot op € 4.678,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom, mr. L.A.C. de Vaan en mr. J.W. Frieling en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2014. [1]

Voetnoten

1.type: JvdB/4223