ECLI:NL:RBMNE:2014:1916

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2014
Publicatiedatum
15 mei 2014
Zaaknummer
16-702147-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een juwelier met DNA-bewijs

Op 6 december 2012 vond er een gewapende overval plaats op een juwelier in Eemnes. De verdachte, samen met mededaders, heeft de overval gepleegd door de auto van het slachtoffer te blokkeren en onder bedreiging van een vuurwapen de ruiten in te slaan. De rechtbank heeft op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. De verdachte werd bijgestaan door mr. M.L. van Gaalen. Tijdens de zitting werd de tenlastelegging besproken, waarin de verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen die op verschillende plaatsen zijn aangetroffen, zoals op de airbag en het stuur van de vluchtauto. De verdediging betoogde dat het DNA mogelijk via indirecte overdracht op de plaats delict was gekomen, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en moest hij een schadevergoeding van € 1.775,20 betalen aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/702147-12 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 maart 2014.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] in [geboorteplaats]
gedetineerd in het HvB Almere Binnen te Almere.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 6 december 2012 te Eemnes samen met anderen een overval heeft gepleegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 6 december 2012 rond 08.55 uur werd een vertegenwoordiger in sieraden in zijn personenauto op de Zuidersingel te Eemnes overvallen (PD1). Uit getuigenverklaringen bleek dat de daders in een zwarte Seat Leon reden (kenteken [kenteken]). Deze Seat Leon werd korte tijd later aangetroffen op de Heidelaan te Eemnes (PD2), waar deze uit de bocht was gevlogen en tegen een boom tot stilstand was gekomen. In en in de directe nabijheid van de Seat Leon werden diverse goederen en kledingstukken aangetroffen.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de inhoud van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden, zodat verdachte moet worden vrijgesproken.
Primair betoogt de raadsman dat de beantwoording van de vraag naar de betrokkenheid van verdachte afhangt van de waardering van de forensische sporen, en dat de aangetroffen forensische sporen niet tot de conclusie leiden dat verdachte bij de overval betrokken is geweest. De raadsman heeft daartoe in het bijzonder het volgende aangevoerd.
Het aantreffen van DNA kan slechts tot het bewijs meewerken als sprake is van een daderspoor. Door het NFI is niet vastgesteld wanneer het DNA, danwel de vingerafdrukken op de goederen terecht zijn gekomen. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat niet ieder contact met de menselijke huid een overdracht van DNA oplevert. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van indirecte overdracht van DNA. Het enkel aantreffen van DNA van verdachte kan dus niet tot de conclusie leiden dat alleen verdachte met het kledingstuk in contact is geweest en zelfs niet dat verdachte het kledingstuk heeft gedragen. Voorts leidt het aantreffen van een bepaald aantal matches niet dwingend tot de conclusie dat de betreffende donor bij het delict betrokken is geweest.
Op de airbag aan de bestuurderskant is een DNA-mengprofiel van drie personen, waaronder verdachte, aangetroffen. Dat is opmerkelijk. Een statistische berekening dat het DNA afkomstig is van een willekeurige andere persoon kon niet worden gemaakt. Mocht de rechtbank al tot de conclusie komen dat het DNA van verdachte afkomstig is, dan is niet uit te sluiten dat dit DNA daar via indirecte overdracht terecht is gekomen, nu de bij de bestuurderskant aangetroffen bivakmuts tevens DNA bevat dat matcht met verdachte. Het enkele feit dat DNA van verdachte is aangetroffen op de airbag leidt dan ook niet tot de conclusie dat verdachte de bestuurder van de auto is geweest ten tijde van het activeren van die airbag.
Het aantreffen van dactyloscopische sporen op de plastic tassen zegt slechts dat verdachte daarmee ooit in contact is gekomen en dat deze kennelijk zijn meegenomen.
Indien één van de daders een contact is van verdachte, dan kan die omstandigheid verklaren waarom er in en rond de auto stukken van overtuiging met naar verdachte wijzende forensische sporen zijn aangetroffen.
Subsidiair betoogt de raadsman dat indien de rechtbank tot de conclusie komt dat verdachte wel betrokken is bij de overval, hij dan de rol van bestuurder zal hebben vervuld en -in de enkele hoedanigheid van chauffeur van de vluchtauto- slechts veroordeeld zou kunnen worden wegens medeplichtigheid. Dit is echter niet ten laste gelegd, zodat ook dan vrijspraak moet volgen.
De verdediging heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de NN-getuige, voor het geval de rechtbank haar verklaring voor het bewijs gebruikt.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Bewijs [1]
PLAATS DELICT 1 (Zuidersingel te Eemnes, locatie overval)
Op 6 december 2012 werd [slachtoffer] slachtoffer van een overval. Hij heeft bij de politie het volgende verklaard:
“Ik ben vertegenwoordiger in sieraden voor de firma [A]. Ik reed op 6 december 2012 in mijn personenauto, een grijze Hyundai Santa Fe gekentekend [kenteken], vanaf het industrieterreintje van Eemnes (waar ik goederen had ingeladen bij een beveiligingsbedrijf waar ik mijn goederen stal) linksaf de Zuidsingel op in de richting van de rotonde. [2]
Aan de rechterzijde is daar een bushalte of informatiepunt. Daar stond een zwarte auto. Toen ik aan kwam rijden, viel het mij op dat deze boven gemiddeld snel optrok om voor mijn auto op de rijbaan te komen. Net voor de rotonde ging de auto hard in de remmen waardoor ik moest stoppen. Ik keek en zag dat er vanaf de achterbanken zowel links als rechts een persoon uitstapte met bivakmutsen op. De twee verdachten liepen in versnelde pas naar mijn auto toe. Verdachte 1 had een pistool en een ruitentikker vast. Hij hield het pistool duidelijk zichtbaar voor zijn borst. Vervolgens werden aan beide zijden van de auto de ruiten van de voorramen ingetikt. Verdachte 1 stak het pistool door de ingeslagen ruit naar binnen. Ik kreeg te horen: “deur open”. Dat was een bevel. Ik zag dat verdachte 2 de sleutel uit het contact trok en vervolgens probeerde de kofferbak te openen, wat niet lukte. Verdachte 1 stond bij mij bij de achterzijde van de auto en riep “maak hem open”. Het lukte mij door de stress niet om de achterbak te openen. Ik hoorde verdachte 1 zeggen: “ik denk dat ik hem in zijn been schiet”. Toen gingen de verdachten weg. Ik ben schuin naar achteren gelopen met mijn handen op mijn hoofd. [3] Ik dacht eerst dat beide ramen ingeslagen waren. Toen ik de auto ophaalde bleek dat niet zo te zijn. [4]
Los in mijn auto lag een koffer met verschillende lades met stalen sieraden en zwarte tassen met sieraden. [5]
Ik zag door het ooggat in de bivakmuts dat verdachte 1 een negroïde man was. [6] Ik zag dat verdachte 2 een donkere man was, doordat het ondergedeelte van zijn bovenlichaam zichtbaar was. [7] De bestuurder van de auto heb ik niet gezien. [8]
Op zondag 9 december 2012 werden aangever [slachtoffer] een door de politie aangetroffen aktetas en sieraden getoond. Aangever herkende zijn aktetas en verklaarde dat deze op de dag van de overval op de passagiersstoel stond en dat zijn paspoort in de tas zat. Eveneens herkende aangever de dozen met sieraden en een losse herenarmband als de sieraden die hij die dag bij zich had. Aangever verklaarde dat hij nog twee zwarte tassen miste met daarin verschillende paarse rollen van doek met sieraden. [9]
Verschillende personen waren getuige van de overval.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij een Seat Leon zag staan met daarachter een grijze auto. Aan elke kant van de grijze auto stond een man. [10] Beide mannen waren negroïde en droegen een bivakmuts. Hij zag dat er slaande bewegingen richting het raam van de auto werden gemaakt. Hij zag dat de bestuurder van die auto met handen omhoog de auto uitstapte. Hij hoorde één van de daders roepen “maak open, maak open, anders schiet ik je door de voet”. Deze man had een pistool in zijn handen en had ook een tas vast. Hij zag hem in de Seat stappen en zag de auto wegrijden. [11]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij twee mannen met bivakmutsen heeft gezien. Eén van de mannen stond aan de bestuurderskant van een auto, waar een persoon uit stapte. Deze man hield zijn handen boven zijn hoofd. Hij zag door de gaten in de bivakmuts dat de dader aan de bestuurderskant een donkere huidskleur had. [12]
De andere man sloeg het portierraam in met een geel/oranje voorwerp, vermoedelijk een lifehammer. Toen deze dader door het raam de auto in boog, werden zijn onderrug en billen zichtbaar en zag de getuige dat zijn huidskleur ook donker was. Deze man droeg een grijze joggingbroek. Beide mannen waren negroïde. [13]
Getuige [getuige 3] heeft bevestigd dat een van de daders een grijze joggingbroek droeg. [14]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij zag dat drie daders uit de auto kwamen en dat één van de daders met een oranje lifehammer de ruit aan de bijrijderszijde in sloeg. [15] Hij zag dat er vanaf de achterbank 1 of 2 tassen werden gepakt. De daders droegen donkere kleding, bivakmutsen en handschoenen. [16]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat zij zag dat de twee daders die bij de auto van het slachtoffer stonden, een zwarte hoody droegen. [17]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat zij zeker wist dat er drie mannen met bivakmutsen in de Seat Leon zaten. [18]
PLAATS DELICT 3 (Kruising Oud Eemnesserweg / Heidelaan Eemnes viaduct A27)
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kregen op donderdag 6 december 2012, omstreeks 08.57 uur een melding dat in de gemeente Eemnes op de Zuidsingel, een gewapende overval had plaatsgevonden. De daders waren weggereden in een personenauto Seat type Leon, kleur zwart voorzien van het kenteken [kenteken]. Verbalisanten reden richting Baarn. Op de Oude Eemnesserweg in de gemeente Baarn werden verbalisanten door twee personen, onafhankelijk van elkaar, aangesproken. Zij zouden hebben verklaard dat op de kruising van de Oude Eemnesserweg-Heidelaan een personenauto stond. Bij die auto stonden 3 mannen die zich vreemd gedroegen. Volgens de vrouwelijke getuige was dit omstreeks 9.04 uur. [19]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] reden vervolgens naar de kruising van de Oude Eemnesserweg-Heidelaan, maar troffen daar geen auto of personen aan. Wel troffen zij onder het viaduct joggingkleding aan. Bij het viaduct werden verbalisanten aangesproken door een bestuurder van een auto die hen vertelde, dat in de bocht verderop een auto tegen een boom was gereden. Vervolgens zijn zij direct doorgereden. [20]
PLAATS DELICT 2 (Heidelaan te Laren/Eemnes, locatie aantreffen Seat Leon)
Bij de bocht, welke gelegen is in de Heidelaan nabij de [adres] troffen de verbalisanten een personenauto, merk Seat type Leon, kleur zwart, voorzien van kenteken [kenteken], aan die tegen een boom aan stond. Het voortuig was zwaar beschadigd. Zowel de airbags links- als rechtsvoor was uitgeklapt. De motor was uit en de paniekverlichting knipperde. Naast de geopende portieren lag een bruine leren tas, een zwarte stoffen tas en diverse sieraden verpakt in folie. [21] Op de achterbank van de auto lag een paspoort. Het paspoort stond op naam stond van: [slachtoffer]. Op een afstand van ongeveer drie meter van de auto lag een wollen muts (met twee ooggaten). Op de openbare weg lag een zilveren armband verpakt in folie. Verder op de Heidelaan lag, op een afstand van ongeveer dertig meter van het voertuig, een plastic zak van Albert Hein. Vijf meter verderop lag een oranje lifehammer. Bij de Eemnesserweg lag ook een zilverkleurige armband verpakt in folie. [22] Op de oprit van perceel [adres] werd achter een boom een aantal sieradentrays met sieraden aangetroffen. In de kliko naast deze boom lag bovenop huishoudelijk afval een paar handschoenen. Enkele meters verder, aan de linkerzijde van de Heidelaan, richting de Oud Eemnesserweg, werd een regenbroek met een regenjack aangetroffen. [23] Ter hoogte van perceel [adres] lag op de openbare weg een zilverkleurige armband verpakt in folie. [24]
Onderzoek sporen
Op donderdag 6 december 2012 omstreeks 10.30 uur werd door de afdeling FO, een onderzoek ingesteld op de openbare weg de Heidelaan te Eemnes. Het wegdek was bedekt met 5 cm sneeuw. Opvallend was dat de aangetroffen goederen droog waren en niet bedekt waren met sneeuw. [25] Zowel in de Seat Leon als in de omgeving van de auto, werden meerdere goederen veilig gesteld en voorzien van een zogeheten SIN-nummer. [26] Een deel van de veilig gestelde sporen werd voor onderzoek ingestuurd naar het NFI. Door het NFl werd op de veilig gestelde sporen biologisch onderzoek verricht, waarin het volgende werd bevonden. [27]
In de Seat Leon:
Bivakmuts van de vloer van de bestuurdersstoel AAFD8118NL,bemonstering van de binnenzijde van het mondgat AAFD8118NL #01 gaf een DNA-profiel dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [28]
Stuur van de Seat AAEN8065NL.Bemonstering van het stuur (AAEN8065NL#01) gaf een complex DNA mengprofiel van minimaal 3 personen. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit mengprofiel. [29]
Airbag van de bestuurderszijde AAFD8121NL. Bemonstering van de airbag (AAFD8121NL#01) leverde een DNA-mengprofiel op van minimaal 3 personen. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit mengprofiel. [30]
Op de Heidelaan:
Zwarte bivakmuts aangetroffen ongeveer 10 meter van de Seat op Heidelaan AAEN8063NL, bemonstering van de binnenzijde van het mondgat (AAEN8063NL#01) leverde een DNA profiel op dat overeenkomt met het DNA profiel van [medeverdachte] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [31]
Handschoenen uit kliko bak Heidelaan AAEN8068NL, bemonsteringen van de binnenzijde van de linkerhandschoen (AAEN8068NL#01) en de rechterhandschoen (AAEN8068NL#02) geven DNA-profiel dat matcht met DNA-profiel van [verdachte] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [32]
Regenjas Heidelaan AAEN8061NL, bemonstering van de binnenzijde van de linkermanchet (AAEN8061NL#01 ) en de kraag (AAEN8061NL#02) geven een DNA-profiel dat matcht met het DNA profiel van [verdachte] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [33]
De plastic Albert Heijn-tassenwerden onderworpen aan dactyloscopisch onderzoek. Op de tassen met respectievelijk SIN-nummer AAEN0305NL (Heidelaan) en AAFG3283NL (Seat Leon), werden onder andere de volgende dactyloscopische sporen aangetroffen: [34]
  • spoor AAEN0263NL op de tas met SIN nummer AAFG3283NL (Seat Leon)
  • spoor AAEN0265NL op de tas met SIN nummer AAFG3283NL (Seat Leon)
  • spoor AAEN0267NL op de tas met SIN nummer AAEN0305NL (Heidelaan)
Uit de vergelijking van de aangetroffen dactyloscopische sporen met het vinger- en handpalmafdrukken bestand HAVANK werden de volgende sporen geïndividualiseerd:
met SIN-nummers AAEN0263NL en AAEN0267NL op [verdachte] [35]
4.4.2
Nadere overwegingen
Ten aanzien van het signalement
De rechtbank overweegt dat aangever en de getuigen spreken over meerdere daders. Er wordt eenduidig verklaard dat twee daders (die uit de Seat stapten) donker getint, danwel negroïde waren. Enkele getuigen zagen een derde persoon in de Seat zitten, anderen verklaren dat er een derde persoon uit de Seat stapt.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat er sprake is geweest van minimaal drie (en mogelijk vier daders) van de overval, waarvan (minimaal) 2 daders donkergetint of negroïde waren.
Ten aanzien van de aangetroffen goederen en kleding
In, in de nabijheid van de gecrashte vluchtauto en op de kennelijke vluchtroute werden -kort na de overval-, naast de bij de overval weggenomen sieraden, tas en paspoort van de aangever, verschillende goederen (onder andere een lifehammer en plastic tassen) en kledingstukken (bivakmutsen, handschoenen, regenkleding, een grijze joggingbroek en een zwart vest) aangetroffen en veilig gesteld.
De rechtbank overweegt dat voornoemde goederen en kledingstukken werden aangetroffen op de Heidelaan, tussen de plaats waar de gecrashte vluchtauto stond en het viaduct, waar verschillende getuigen een kennelijke tweede vluchtauto en de daders hebben gezien. De joggingbroek en het vest werden onder dit viaduct aangetroffen.
Op de betreffende dag was het wegdek bedekt met 5 cm sneeuw. De op de weg aangetroffen goederen waren echter droog en niet bedekt met sneeuw. Voorts bleek uit de verklaringen van de aangever en getuigen dat de daders van de overval, bivakmutsen, handschoenen en donkere kleding (hoodies) en (één van de donker getinte overvallers) een grijze joggingbroek droegen, en dat bij de overval een oranje lifehammer werd gebruikt.
Gezien voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat de aangetroffen goederen en kleding kennelijk door de daders bij de overval zijn gebruikt en/of gedragen en tijdens de vlucht door hen zijn achtergelaten, danwel verloren. De rechtbank heeft in het dossier geen andere aannemelijke verklaring voor het aantreffen van de goederen en kleding kunnen vinden. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van delictgerelateerde goederen en kleding.
Ten aanzien van het DNA
De rechtbank stelt vast dat op de aangetroffen handschoenen, regenkleding en op één van de bivakmutsen, die kennelijk bij de overval zijn gebruikt, DNA van verdachte is aangetroffen. Ook is er DNA van verdachte aangetroffen in een mengprofiel op het stuur en op de airbag van de vluchtauto.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 25 september 2007 bepaald dat uit de enkele omstandigheid dat op een kennelijk bij een misdrijf gebruikt kledingstuk een DNA-spoor van de verdachte is aangetroffen, niet zonder meer kan volgen dat hij dat misdrijf heeft medegepleegd, althans niet zonder nadere motivering.
De rechtbank overweegt omtrent het aangetroffen DNA als volgt.
De aangetroffen kledingstukken zijn allen bemonsterd aan de binnenzijde en op plaatsen waar de kleding -in principe- in contact komt met de huid. De aangetroffen sporen leveren dan ook -in principe- dragerssporen op. Alle op de kleding en in de handschoenen aangetroffen DNA-profielen betreffen bovendien enkelvoudige profielen.
De verdediging heeft betoogd dat het DNA van verdachte mogelijk via indirecte overdracht op de plaats delict terecht is gekomen.
De rechtbank overweegt dat nu op de kleding en handschoenen alleen enkelvoudig DNA dat matcht met het DNA van verdachte is aangetroffen, er geen aanwijzing is voor de aanwezigheid van celmateriaal van een andere persoon op deze goederen. Het standpunt van de verdediging vindt ook op geen enkele andere wijze steun in de bewijsmiddelen. Voorts zijn van verdachte op verschillende plaatsen en goederen DNA en vingerafdrukken aangetroffen. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het dan ook niet aannemelijk dat een ander dan verdachte de kleding ten tijde van de overval heeft gedragen. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de aangetroffen forensische sporen -in onderling verband en samenhang met de overige bewijsmiddelen bezien- dadersporen op.
Het DNA-profiel op het stuur en op de airbag van de vluchtauto betreft weliswaar een mengprofiel en heeft daarmee een lagere bewijswaarde dan een enkelvoudig profiel, maar reeds de overige enkelvoudige profielen plaatsen verdachte in en bij de vluchtauto op het moment van de overval. Het DNA-profiel van verdachte op het stuur en op de airbag bevestigen de aanwezigheid van verdachte in de vluchtauto en plaatsen hem op de plek van de bestuurder van de auto.
Het door de verdediging gevoerde verweer dat verdachte niet bij de overval betrokken is geweest en zodoende moet worden vrijgesproken, wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte, gezien het opwachten van aangever en het vervolgens klemrijden van diens auto, en het na de overval wegscheuren met de auto, in combinatie met de door hem en zijn mededaders gedragen bivakmutsen- moet hebben geweten van het plan om een overval te plegen. Voorts heeft verdachte met dit handelen cruciale onderdelen van de ten laste gelegde gedragingen vervuld. Het op dit punt gevoerde verweer wordt dan ook verworpen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 6 december 2012 te Eemnes, op de openbare weg, de Zuidersingel,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid sieraden en een aktetas met inhoud, toebehorende aan de firma [A] en/of [slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- met gezichtsbedekking, de auto, waarin die [slachtoffer] zich bevond heeft/hebben geblokkeerd, althans tot stilstand heeft/hebben gebracht en
- vervolgens met gemaskerd gelaat op die [slachtoffer] is/zijn afgelopen/gerend en
- ( meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en
- het voorportierraam heeft/hebben ingeslagen en
- de sleutel uit het contact van de auto heeft/hebben gepakt en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen "dat hij de kofferbak moest openen" en "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en
- aldus een dreigende en intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij heeft, samen met zijn mededaders, een vertegenwoordiger in sieraden overvallen, vlak nadat hij in het depot zijn sieraden had opgehaald. Het slachtoffer werd klemgereden door drie gemaskerde mannen, van wie er twee zijn uitgestapt om de ruiten van zijn auto in te tikken. Het slachtoffer moest vervolgens onder dreiging van een pistool de auto uitstappen en zijn kofferbak openmaken. Enkel doordat dit niet lukte hebben de daders niet veel meer sieraden buit kunnen maken.
De overval is voor het slachtoffer heel ingrijpend geweest, zo blijkt uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring. Hij heeft hiervan nog lange tijd psychisch last ondervonden.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich alleen maar laten leiden door geld. Verdachte heeft geen oog gehad voor het gegeven dat een dergelijk feit bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen. Het is een feit van algemene bekendheid dat overvallen ernstige en langdurige psychische schade aan kunnen richten bij de slachtoffers.
Voor wat betreft de ernst van de feiten houdt de rechtbank voorts rekening met de omstandigheid dat het om een goed voorbereide overval gaat. Verdachte en zijn mededaders hadden gezorgd voor bivakmutsen en een pistool. Zij stonden het slachtoffer op te wachten en hebben hem klemgereden. Het moet hen dus bekend zijn geweest dat het slachtoffer op het betreffende tijdstip op de plaats van de overval langs zou rijden. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat de overval overdag op de openbare weg gebeurde en dat er daardoor veel mensen getuige van zijn geweest.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafoplegging acht geslagen op de zogenaamde LOVS-richtlijnen. In deze richtlijnen is voor diverse delicten een oriëntatiepunt voor de op te leggen straf geformuleerd. Voor een overval op een geldloper, wordt in de oriëntatiepunten als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden gehanteerd. Het door verdachte gepleegde delict heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank de meeste raakvlakken.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank voorts rekening met de strafoplegging in de zaken van de medeverdachten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 18 december 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens vermogens delicten;
- een retourzending opdracht reclasseringsadvies d.d. 27 mei 2013, waaruit blijkt dat verdachte op advies van zijn advocaat niet mee wilde werken aan het samenstellen van een reclasseringsadvies.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij
[slachtoffer]vordert een schadevergoeding van € 1.775,20.
De behandeling van de vordering van [slachtoffer]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.775,20, te weten € 1.750,00 aan immateriële schade en € 25,20 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank acht de mededaders eveneens aansprakelijk voor de schade, zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1775,20, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat
€ 1775,20 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 27 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalings-verplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. G. Perrick en J.P.M. Schwillens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Westerhout, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2014.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 december 2012 te Eemnes, althans in het arrondissement
Utrecht, op of aan de openbare weg, de Zuidersingel.
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen,
een hoeveelheid sieraden en/of een aktetas (met inhoud), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [A] en/of
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een)
andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( met gezichtsbedekking) de auto, waarin die [slachtoffer] zich bevond
heeft/hebben geblokkeerd, althans tot stilstand heeft/hebben gebracht en/of
- ( vervolgens) (met gemaskerd gelaat) op die [slachtoffer] zijn afgelopen/gerend en/of
-(meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op
die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, althans dreigend aan die [slachtoffer]
heeft/hebben getoond en/of
- het linker en rechter voorportierraam, althans een raam van die auto
heeft/hebben ingeslagen/geforceerd en/of de/een sleutel(s) uit (het contact
van) de auto heeft/hebben gepakt en/of
- ( tegen die [slachtoffer]) heeft/hebben geroepen/gezegd "dat hij de kofferbak
moest openen" en/of "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans
(telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( aldus) een dreigende en/of intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd;
(art 310/312. WvSr)

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier (093ROBIJN) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (doorgenummerde pagina’s 1-1575). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 32
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 33 en 34
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 44
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 35
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 33
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 34
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 34
9.Proces-verbaal nader verhoor aangever [slachtoffer], p. 148-149
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 74
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 75
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], p. 68
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], p. 69
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] p. 58
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 65
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 66
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5], p. 55
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6], p. 86
19.Proces-verbaal van verhoor van bevindingen, p. 88
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 89
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 92 en fotomap p. 104-106
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 89
25.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 94
26.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 95 en 112
27.DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
28.PV sporenonderzoek, p. 112 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
29.PV sporenonderzoek, p. 112 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 008), p. 1354-1355
30.PV sporenonderzoek, p.112 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 004), p. 223-224
31.PV sporenonderzoek, p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212 /
32.PV sporenonderzoek, p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
33.PV sporenonderzoek, p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 194
35.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, p. 198 (met bijlage)