ECLI:NL:RBMNE:2014:1915

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2014
Publicatiedatum
15 mei 2014
Zaaknummer
16-702906-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een juwelier met DNA-sporen als bewijs

Op 13 maart 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewapende overval op een juwelier op 6 december 2012 in Eemnes. De verdachte, geboren in 1992 en op dat moment gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.Th. Offreins. Tijdens de zitting op 27 februari 2014 werd de gewijzigde tenlastelegging besproken, waarin de verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van de overval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De overval vond plaats toen de aangever, een vertegenwoordiger in sieraden, op de Zuidersingel in Eemnes reed. Twee mannen met bivakmutsen bedreigden hem met een vuurwapen en probeerden zijn auto te openen. De daders zijn gevlucht in een zwarte Seat Leon, die later gecrasht werd aangetroffen. De rechtbank heeft verschillende getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen op kledingstukken en vingerafdrukken op een tas, in overweging genomen. De verdachte heeft een alibi gepresenteerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet aannemelijk was.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Daarnaast werd de schadevergoeding van de benadeelde partij, de juwelier, toegewezen tot een bedrag van € 1.775,20. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/702906-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 maart 2014.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
uit anderen hoofde gedetineerd in PI Zuid West, De Dordtse Poorten, Dordrecht.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door
mr. G.Th. Offreins, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 6 december 2012 te Eemnes samen met anderen een overval heeft gepleegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 6 december 2012 rond 08.55 uur werd een vertegenwoordiger in sieraden in zijn personenauto op de Zuidersingel te Eemnes overvallen (PD1). Uit getuigenverklaringen bleek dat de daders in een zwarte Seat Leon reden (kenteken [kenteken ]). Deze Seat Leon werd korte tijd later aangetroffen op de Heidelaan te Eemnes (PD2), waar deze uit de bocht was gevlogen en tegen een boom tot stilstand was gekomen. In en in de directe nabijheid van de Seat Leon werden diverse goederen en kledingstukken aangetroffen.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de inhoud van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden, zodat verdachte moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft daartoe in het bijzonder het volgende aangevoerd.
De aanwezigheid van verdachte zou moeten blijken uit het feit dat zijn DNA matcht met de sporen op een aangetroffen joggingbroek en jas, en dat zijn vingerafdrukken matchen met sporen op een Albert-Heijntas die in de Seat Leon is aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat enige maanden voor de overval een plastic tas van hem met de door de politie aangetroffen kleding uit zijn locker op de sportschool is gestolen.
De Albert-Heijntas waarop onder andere de dacty van verdachte zijn aangetroffen is mogelijk de plastic tas geweest die uit de locker is verdwenen.
Het is te kort door de bocht om te concluderen dat een enkelvoudig DNA-spoor op de kleding inhoudt dat alleen verdachte de kleding gedragen kan hebben. Mogelijk is de kleding gedragen om andere kleding te verhullen. Dit zou de afwezigheid van ander DNA kunnen verklaren.
Voorts heeft verdachte een alibi, dat door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] wordt bevestigd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Bewijs [1]
PLAATS DELICT 1 (Zuidersingel te Eemnes, locatie overval)
Op 6 december 2012 werd [slachtoffer] slachtoffer van een overval. Hij heeft bij de politie het volgende verklaard:
“Ik ben vertegenwoordiger in sieraden voor de firma [D]. Ik reed op 6 december 2012 in mijn personenauto, een grijze Hyundai Santa Fe gekentekend [kenteken ], vanaf het industrieterreintje van Eemnes (waar ik goederen had ingeladen bij een beveiligingsbedrijf waar ik mijn goederen stal) linksaf de Zuidsingel op in de richting van de rotonde. [2]
Aan de rechterzijde is daar een bushalte of informatiepunt. Daar stond een zwarte auto. Toen ik aan kwam rijden, viel het mij op dat deze boven gemiddeld snel optrok om voor mijn auto op de rijbaan te komen. Net voor de rotonde ging de auto hard in de remmen waardoor ik moest stoppen. Ik keek en zag dat er vanaf de achterbanken zowel links als rechts een persoon uitstapte met bivakmutsen op. De twee verdachten liepen in versnelde pas naar mijn auto toe. Verdachte 1 had een pistool en een ruitentikker vast. Hij hield het pistool duidelijk zichtbaar voor zijn borst. Vervolgens werden aan beide zijden van de auto de ruiten van de voorramen ingetikt. Verdachte 1 stak het pistool door de ingeslagen ruit naar binnen. Ik kreeg te horen: “deur open”. Dat was een bevel. Ik zag dat verdachte 2 de sleutel uit het contact trok en vervolgens probeerde de kofferbak te openen, wat niet lukte. Verdachte 1 stond bij mij bij de achterzijde van de auto en riep “maak hem open”. Het lukte mij door de stress niet om de achterbak te openen. Ik hoorde verdachte 1 zeggen: “ik denk dat ik hem in zijn been schiet”. Toen gingen de verdachten weg. Ik ben schuin naar achteren gelopen met mijn handen op mijn hoofd. [3]
Los in mijn auto lag een koffer met verschillende lades met stalen sieraden en zwarte tassen met sieraden. [4]
Ik dacht eerst dat beide ramen ingeslagen waren. Toen ik de auto ophaalde bleek dat niet zo te zijn. [5] Ik zag door het ooggat in de bivakmuts dat dader 1 een negroïde man was. [6] Ik zag dat verdachte 2 een donkere man was, doordat het ondergedeelte van zijn bovenlichaam zichtbaar was. [7] De bestuurder van de auto heb ik niet gezien. [8]
Op zondag 9 december 2012 werden aangever [slachtoffer] een door de politie aangetroffen aktetas en sieraden getoond. Aangever herkende zijn aktetas en verklaarde dat deze op de dag van de overval op de passagiersstoel stond en dat zijn paspoort in de tas zat. Eveneens herkende aangever de dozen met sieraden en een losse herenarmband als de sieraden die hij die dag bij zich had. Aangever verklaarde dat hij nog twee zwarte tassen miste met daarin verschillende paarse rollen van doek met sieraden. [9]
Verschillende personen waren getuige van de overval.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij een Seat Leon zag staan met daarachter een grijze auto. Aan elke kant van de grijze auto stond een man. [10] Beide mannen waren negroïde en droegen een bivakmuts. Hij zag dat er slaande bewegingen richting het raam van de auto werden gemaakt. Hij zag dat de bestuurder van die auto met handen omhoog de auto uitstapte. Hij hoorde één van de daders roepen “maak open, maak open, anders schiet ik je door de voet”. Deze man had een pistool in zijn handen en had ook een tas vast. Hij zag hem in de Seat stappen en zag de auto wegrijden. [11]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij twee mannen met bivakmutsen heeft gezien. Eén van de mannen stond aan de bestuurderskant van een auto, waar een persoon uit stapte. Deze man hield zijn handen boven zijn hoofd. Hij zag door de gaten in de bivakmuts dat de dader aan de bestuurderskant een donkere huidskleur had. [12]
De andere man sloeg het portierraam in met een geel/oranje voorwerp, vermoedelijk een lifehammer. Toen deze dader door het raam de auto in boog, werden zijn onderrug en billen zichtbaar en zag de getuige dat zijn huidskleur ook donker was. Deze man droeg een grijze joggingbroek. Beide mannen waren negroïde. [13]
Getuige [getuige 5] heeft bevestigd dat een van de daders een grijze joggingbroek droeg. [14]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij zag dat drie daders uit de auto kwamen en dat één van de daders met een oranje lifehammer de ruit aan de bijrijderszijde in sloeg. [15] Hij zag dat er vanaf de achterbank 1 of 2 tassen werden gepakt. De daders droegen donkere kleding, bivakmutsen en handschoenen. [16]
Getuige [getuige 7] heeft verklaard dat zij zag dat de twee daders die bij de auto van het slachtoffer stonden, een zwarte hoody droegen. [17]
Getuige [getuige 8] heeft verklaard dat zij zeker wist dat er drie mannen met bivakmutsen in de Seat Leon zaten. [18]
PLAATS DELICT 3 (Kruising Oud Eemnesserweg / Heidelaan Eemnes viaduct A27)
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kregen op donderdag 6 december 2012, omstreeks 08.57 uur een melding dat in de gemeente Eemnes op de Zuidsingel, een gewapende overval had plaatsgevonden. De daders waren weggereden in een personenauto Seat type Leon, kleur zwart voorzien van het kenteken [kenteken ]. Verbalisanten reden richting Baarn. Op de Oude Eemnesserweg in de gemeente Baarn werden verbalisanten door twee personen, onafhankelijk van elkaar, aangesproken. Zij zouden hebben verklaard dat op de kruising van de Oude Eemnesserweg-Heidelaan een personenauto stond. Bij die auto stonden 3 mannen die zich vreemd gedroegen. Volgens de vrouwelijke getuige was dit omstreeks 9.04 uur. [19]
Deze vrouw is later nogmaals gehoord. Zij verklaarde toen dat zij uit de richting van de Goyersgracht kwam en reed in de richting van de Eemnesserweg. Zij had haar auto geparkeerd op de Heidelaan ter hoogte van de manege. Zij zag in haar achteruitkijkspiegel dat 3 mannen aan kwamen rennen, twee donkere mannen en één lichtere man. Het kwam paniekerig op haar over. Verderop zag zij onder het viaduct een auto staan, met achter het stuur een man met een donkere huidskleur. Zij stopte haar auto op de Oud Eemnesserweg en sprak daar de politie aan. [20]
Later heeft getuige [getuige 9] zich nog bij de politie gemeld. Zij verklaarde dat zij op 6 december 2012 aan het hardlopen was. Toen zij tussen 9.00 - 9.15 uur het viaduct onderdoor liep, zag zij dat een auto, met 3 of 4 negroïde personen, onder het viaduct vandaan kwam. Dit viel haar op omdat zij daar altijd alleen omwonenden tegen komt. De mannen waren opgewonden of vrolijk. Verderop kwam zij de gecrashte Seat tegen. [21]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] reden vervolgens naar de kruising van de Oude Eemnesserweg-Heidelaan, maar troffen daar geen auto of personen aan. Wel troffen zij onder het viaduct joggingkleding aan. Bij het viaduct werden verbalisanten aangesproken door een bestuurder van een auto die hen vertelde, dat in de bocht verderop een auto tegen een boom was gereden. Vervolgens zijn zij direct doorgereden. [22]
PLAATS DELICT 2 (Heidelaan te Laren/Eemnes, locatie aantreffen Seat Leon)
Bij de bocht, welke gelegen is in de Heidelaan nabij de [adres] troffen de verbalisanten een personenauto, merk Seat type Leon, kleur zwart, voorzien van kenteken [kenteken ], aan die tegen een boom aan stond. Het voortuig was zwaar beschadigd. Zowel de airbag links- als rechtsvoor was uitgeklapt. De motor was uit en de paniekverlichting knipperde. Naast de geopende portieren lagen een bruine leren tas, een zwarte stoffen tas en diverse sieraden verpakt in folie. [23] Op de achterbank van de auto, bij het geopende portier lag een paspoort. Het paspoort stond op naam stond van: [slachtoffer]. Op een afstand van ongeveer drie meter lag een wollen muts (met twee ooggaten). Op de openbare weg lag een zilveren armband in folie verpakt. Verder op de Heidelaan lag, op een afstand van ongeveer dertig meter van het voertuig, aan de linkerzijde in de berm een plastic zak van Albert Hein. Vijf meter verderop lag in de berm een oranje lifehammer. Bij de Eemnesserweg lag ook een zilverkleurige armband verpakt in folie. [24] Op de oprit van perceel [adres] werd achter een boom een aantal sieradentrays met sieraden aangetroffen. In de kliko naast deze boom lag bovenop huishoudelijk afval een paar handschoenen. Enkele meters verder, aan de linkerzijde van de Heidelaan, richting de Oud Eemnesserweg, werd een regenbroek met een regenjack aangetroffen. [25] Ter hoogte van perceel[adres] lag op de openbare weg een zilver-kleurige armband verpakt in folie. [26]
Onderzoek sporen
Op donderdag 6 december 2012 omstreeks 10.30 uur werd door de afdeling FO, een onderzoek ingesteld op de openbare weg de Heidelaan te Eemnes. Het wegdek was bedekt met 5 cm sneeuw. Opvallend was dat de aangetroffen goederen droog waren en niet bedekt waren met sneeuw. [27] Zowel in de Seat Leon als in de omgeving van de auto, werden meerdere goederen veilig gesteld en voorzien van een zogeheten SIN-nummer. [28] Een deel van de veilig gestelde sporen werd voor onderzoek ingestuurd naar het NFI. Door het NFl werd op de veilig gestelde sporen biologisch onderzoek verricht, waarin het volgende werd bevonden. [29]
In de Seat Leon:
Bivakmuts van de vloer van de bestuurdersstoel AAFD8118NL,bemonstering van de binnenzijde van het mondgat AAFD8118NL #01 gaf een DNA-profiel dat matcht met het DNA-profiel van [A] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard) [30]
Stuur van de Seat AAEN8065NL.Bemonstering van het stuur (AAEN8065NL#01) gaf een complex DNA mengprofiel van minimaal 3 personen. Het DNA-profiel van [A] komt overeen met dit mengprofiel. [31]
Airbag van de bestuurderszijde AAFD8121NL. Bemonstering van de airbag (AAFD8121NL#01) leverde een DNA-mengprofiel op van minimaal 3 personen. Het DNA-profiel van [A] komt overeen met dit mengprofiel. [32]
Op de Heidelaan:
Zwarte bivakmuts aangetroffen ongeveer 10 meter van de Seat op Heidelaan AAEN8063NL, bemonstering van de binnenzijde van het mondgat (AAEN8063NL#01) leverde een DNA profiel op dat overeenkomt met het DNA profiel van [B] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [33]
Handschoenen uit kliko bak Heidelaan AAEN8068NL, bemonsteringen van de binnenzijde van de linkerhandschoen (AAEN8068NL#01) en de rechterhandschoen (AAEN8068NL#02) geven DNA-profiel dat matcht met DNA-profiel van [A] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [34]
Regenjas Heidelaan AAEN8061NL, bemonstering van de binnenzijde van de linkermanchet (AAEN8061NL#01 ) en de kraag (AAEN8061NL#02) geven een DNA-profiel dat matcht met het DNA profiel van [A] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [35]
De plastic Albert Heijn-tassenwerden onderworpen aan dactyloscopisch onderzoek. Op de tassen met respectievelijk SIN-nummer AAEN0305NL (Heidelaan) en AAFG3283NL (Seat Leon), werden onder andere de volgende dactyloscopische sporen aangetroffen:
  • spoor AAEN0263NL op de tas met SIN nummer AAFG3283NL (Seat Leon)
  • spoor AAEN0265NL op de tas met SIN nummer AAFG3283NL (Seat Leon)
  • spoor AAEN0267NL op de tas met SIN nummer AAEN0305NL (Heidelaan)
Uit de vergelijking van de aangetroffen dactyloscopische sporen met het vinger- en handpalmafdrukken bestand HAVANK werden de volgende sporen geïndividualiseerd:
met SIN-nummers AAEN0263NL en AAEN0267NL op [A] [37]
met SIN-nummer AAEN0265NL op [verdachte]. [38]
Bij het viaduct:
Joggingbroek aangetroffen onder viaduct AAEN8060NL, bemonstering van de binnenzijde van de tailleband (AAEN8060NL#01) leverde een DNA-profiel op dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [39]
Zwart vest aangetroffen onder viaduct AAEN8059NL, bemonsteringen van de binnenzijde van de linkermanchet (AAEN8059NL#01) en de kraag (AAEN8059NL#02) leverden een DNA-profiel op dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [40]
Signalement verdachten
Verdachte [verdachte] en verdachte [B] hebben beiden de Nederlandse en Ghanese nationaliteit en een negroïde huidskleur. [41] [42]
4.4.2
Nadere overwegingen
Ten aanzien van het signalement
De rechtbank overweegt dat aangever en de getuigen spreken over meerdere daders. Er wordt eenduidig verklaard dat twee daders (die uit de Seat stapten) donker getint, danwel negroïde waren. Enkele getuigen zagen een derde persoon in de Seat zitten, anderen verklaren dat er een derde persoon uit de Seat stapte. Voorts zag een getuige kort na de overval op de Heidelaan 2 donkere en 1 lichter getinte mannen in de richting van het viaduct rennen. Later bleek dat de mannen vanuit de richting van de gecrashte Seat kwamen rennen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat er sprake is geweest van minimaal drie (en mogelijk vier daders) van de overval, waarvan (minimaal) 2 daders donkergetint of negroïde waren.
Ten aanzien van de aangetroffen goederen en kleding
In, in de nabijheid van de gecrashte vluchtauto en op de kennelijke vluchtorute werden -kort na de overval-, naast de bij de overval weggenomen sieraden, tas en paspoort van de aangever, verschillende goederen (oa een lifehammer en plastic tassen) en kledingstukken (bivakmutsen, handschoenen, regenkleding, een grijze joggingbroek en een zwart vest) aangetroffen en veilig gesteld.
De rechtbank overweegt dat voornoemde goederen en kledingstukken werden aangetroffen op de Heidelaan tussen de plaats waar de gecrashte vluchtauto stond en het viaduct, waar verschillende getuigen een kennelijke tweede vluchtauto en de kennelijke daders hebben gezien. De joggingbroek en het vest werden onder dit viaduct aangetroffen.
Op de betreffende dag was het wegdek bedekt met 5 cm sneeuw. De op de weg aangetroffen goederen waren echter droog en niet bedekt met sneeuw. Voorts bleek uit de verklaringen van de aangever en getuigen dat de daders van de overval, bivakmutsen, handschoenen en donkere kleding (hoodies) en (één van de donker getinte overvallers) een grijze joggingbroek droegen, en dat bij de overval een oranje lifehammer werd gebruikt.
Gezien voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat de aangetroffen goederen en kleding kennelijk door de daders bij de overval zijn gebruikt en/of gedragen en tijdens de vlucht door hen achtergelaten, danwel verloren. De rechtbank heeft in het dossier geen andere aannemelijke verklaring voor het aantreffen van de goederen en kleding kunnen vinden. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van delictgerelateerde goederen en kleding.
Ten aanzien van het DNA
De rechtbank stelt vast dat op een joggingbroek en vest, die kennelijk bij de overval zijn gebruikt, DNA van verdachte werd aangetroffen. Ook zijn er vingerafdrukken van verdachte op een plastic AlbertHeijn tas in de vluchtauto aangetroffen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 25 september 2007 bepaald dat uit de enkele omstandigheid dat op een kennelijk bij een misdrijf gebruikt kledingstuk een DNA-spoor van de verdachte is aangetroffen, niet zonder meer kan volgen dat hij dat misdrijf heeft medegepleegd, althans niet zonder nadere motivering.
De rechtbank overweegt omtrent het aangetroffen DNA als volgt.
De aangetroffen kledingstukken zijn allen bemonsterd aan de binnenzijde en op plaatsen waar de kleding -in principe- in contact komt met de huid. Aangetroffen sporen leveren dan ook -in principe- dragerssporen op. Alle op de kleding en handschoenen aangetroffen DNA-profielen betreffen bovendien enkelvoudige profielen.
Verdachte heeft eerst ter terechtzitting een alternatieve verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de aangetroffen kleding.
De rechtbank overweegt dat nu op de kleding alleen enkelvoudig DNA dat matcht met het DNA van verdachte is aangetroffen, er geen enkele aanwijzing is voor de aanwezigheid van celmateriaal van een andere persoon. Gelet op het late stadium waarin verdachte met een verklaring is gekomen en het feit dat deze verklaring op geen enkele wijze wordt ondersteund, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat een ander dan verdachte de kleding ten tijde van de overval heeft gedragen. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het signalement van de verdachten [B] en [verdachte] past in de verklaring van de getuigen dat twee van de daders donker getint, danwel negroïde waren. Bovendien kennen de verdachten [B] en [verdachte], van wie beiden DNA is aangetroffen, elkaar. Zij zijn samen op 23 juli 2013 op heterdaad aangehouden in verband met de verdenking van een gewapende overval op een juwelier in Delft. Voor deze overval zijn zij onlangs ook door de rechtbank in Den Haag veroordeeld. Tevens blijkt uit ander onderzoek dat zij elkaar niet alleen kennen van die overval, maar ook bevriend zijn (zie: proces-verbaal van verhoor [C], dossiernummer PL1406-2013011716-159).
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de aangetroffen forensische sporen -in onderling verband en samenhang met de overige bewijsmiddelen bezien- dan ook dadersporen op.
Ten aanzien van het alibi
De verdediging heeft de rechtbank kort voor de zitting bericht dat verdachte een alibi zou hebben en daarom niet betrokken kon zijn geweest bij de overval. Verdachte zou die dag ene mevrouw [getuige 1] hebben geassisteerd bij de kerstbomenverkoop in haar kiosk. Verdachte heeft ter terechtzitting van 27 februari 2014 twee getuigen meegebracht die zijn alibi zouden kunnen bevestigen. Daags voor de zitting bleek uit politieonderzoek dat tussen deze getuigen, mevrouw [getuige 1] en de heer [getuige 2], en verdachte, een soort van (familie)relatie bestaat.
Ten aanzien van de afgelegde verklaringen overweegt de rechtbank, dat daaruit weliswaar kan volgen dat verdachte in december 2012 heeft geholpen met (de voorbereiding van) de verkoop van kerstbomen, maar dat het -gezien de door verdachte en getuige [getuige 2] ter zitting afgelegde verklaringen niet aannemelijk is geworden dat verdachte en [getuige 2] op 6 december 2012 in de kiosk van [getuige 1] hebben geholpen. Verdachte en [getuige 2] verklaarden immers uitdrukkelijk dat zij waren ingeschakeld voor de voorbereidingswerkzaamheden (zagen en kruizen slaan), terwijl [getuige 1] verklaarde dat zij op de eerste dag na Sinterklaas alle mogelijke hulp kon gebruiken omdat dan de daadwerkelijke verkoop begon, en dat het voorbereidende werk dan al was gebeurd. Voorts wordt er door verdachte en de getuigen ook op andere punten verschillend verklaard, zoals over de werktijden, de prijzen van de kerstbomen en de aanwezige personen.
Gezien het late stadium waarin verdachte met dit alibi komt, de tegenstrijdigheden in de ten aanzien van het alibi afgelegde verklaringen en de relatie tussen verdachte en de getuigen is het alibi van verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Conclusie
Het door de verdediging gevoerde verweer dat verdachte niet bij de overval betrokken is geweest en zodoende moet worden vrijgesproken, wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 6 december 2012 te Eemnes, op de openbare weg, de Zuidersingel,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid sieraden en een aktetas met inhoud, toebehorende aan de firma [D] en/of [slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- met gezichtsbedekking, de auto, waarin die [slachtoffer] zich bevond heeft geblokkeerd, althans tot stilstand heeft gebracht en
- vervolgens met gemaskerd gelaat op die [slachtoffer] zijn afgelopen/gerend en
- ( meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend aan die [slachtoffer] heeft getoond en
- het linker voorportierraam heeft ingeslagen en
- de sleutel uit het contact van de auto heeft gepakt en
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen "dat hij de kofferbak moest openen" en "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en
- aldus een dreigende en intimiderende situatie heeft gecreëerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij heeft, samen met zijn mededaders, een vertegenwoordiger in sieraden overvallen, vlak nadat hij in het depot zijn sieraden had opgehaald. Het slachtoffer werd klemgereden door drie gemaskerde mannen, van wie er twee zijn uitgestapt om de ruiten van zijn auto in te tikken. Het slachtoffer moest vervolgens onder dreiging van een pistool de auto uitstappen en zijn kofferbak openmaken. Enkel doordat dit niet lukte hebben de daders niet veel meer sieraden buit kunnen maken.
De overval is voor het slachtoffer heel ingrijpend geweest, zo blijkt uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring. Hij heeft hiervan nog lange tijd psychisch last ondervonden.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich alleen maar laten leiden door geld. Verdachte heeft geen oog gehad voor het gegeven dat een dergelijk feit bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen. Het is een feit van algemene bekendheid dat overvallen ernstige en langdurige psychische schade aan kunnen richten bij de slachtoffers.
Voor wat betreft de ernst van de feiten houdt de rechtbank voorts rekening met de omstandigheid dat het om een goed voorbereide overval gaat. Verdachte en zijn mededaders hadden gezorgd voor bivakmutsen en een pistool. Zij stonden het slachtoffer op te wachten en hebben hem klemgereden. Het moet hen dus bekend zijn geweest dat het slachtoffer op het betreffende tijdstip op de plaats van de overval langs zou rijden. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat de overval overdag op de openbare weg plaatsvond en dat er daardoor veel mensen getuige van zijn geweest.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafoplegging acht geslagen op de zogenaamde LOVS-richtlijnen. In deze richtlijnen is voor diverse delicten een oriëntatiepunt voor de op te leggen straf geformuleerd. Voor een overval op een geldloper, wordt in de oriëntatiepunten als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden gehanteerd. Het door verdachte gepleegde delict heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank het meeste raakvlakken.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank voorts rekening met de strafoplegging in de zaken van de medeverdachten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 februari 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld;
- een verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 21/8/2013, dat is opgemaakt in het kader van een eerdere strafzaak.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij
[slachtoffer]vordert een schadevergoeding van € 1.775,20.
De behandeling van de vordering van [slachtoffer]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.775,20, te weten € 1.750,00 aan immateriële schade en € 25,20 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank acht de mededaders eveneens aansprakelijk voor de schade, zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 maanden.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot € 1775,20, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat
€ 1775,20 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 27 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalings-verplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. G. Perrick en J.P.M. Schwillens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Westerhout, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2014.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 december 2012 te Eemnes, althans in het arrondissement
Utrecht, op of aan de openbare weg, de Zuidersingel.
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen,
een hoeveelheid sieraden en/of een aktetas (met inhoud), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [D] en/of [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een)
andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( met gezichtsbedekking) de auto, waarin die [slachtoffer] zich bevond
heeft/hebben geblokkeerd, althans tot stilstand heeft/hebben gebracht en/of
- ( vervolgens) (met gemaskerd gelaat) op die [slachtoffer] zijn afgelopen/gerend en/of
-(meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op
die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, althans dreigend aan die [slachtoffer]
heeft/hebben getoond en/of
- het linker en rechter voorportierraam, althans een raam van die auto
heeft/hebben ingeslagen/geforceerd en/of de/een sleutel(s) uit (het contact
van) de auto heeft/hebben gepakt en/of
- ( tegen die [slachtoffer]) heeft/hebben geroepen/gezegd "dat hij de kofferbak
moest openen" en/of "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans
(telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( aldus) een dreigende en/of intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd;
(art 310/312. WvSr)

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier (093ROBIJN) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (doorgenummerde pagina’s 1-1575). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 32
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 33 en 34
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 35
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 44
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 33
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 34
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 34
9.Proces-verbaal nader verhoor aangever [slachtoffer], p. 148-149
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], p. 74
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], p. 75
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 68
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 69
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] p. 58
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6], p. 65
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6], p. 66
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7], p. 55
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8], p. 86
19.Proces-verbaal van verhoor van bevindingen, p. 88
20.Proces-verbaal van verhoor van een anoniem gebleven getuige, p. 132
21.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 9], p. 182
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 89
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 92 en fotomap p. 104-106
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 89
27.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 94
28.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 95 en 112
29.DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
30.PV sporenonderzoek, p. 112 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
31.PV sporenonderzoek, p. 112 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 008), p. 1354-1355
32.PV sporenonderzoek, p.112 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 004), p. 223-224
33.PV sporenonderzoek, p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212 /
34.PV sporenonderzoek, p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
35.PV sporenonderzoek, p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 194
37.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, p. 198 (met bijlage)
38.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, p. 1365 (met bijlage)
39.PV sporenonderzoek p. 95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212 /
40.PV sporenonderzoek p.95 en DNA Rapport 2013.01.02.109 (aanvraag 001), p. 211-212
41.Proces-verbaal van verdenking contra [verdachte] p. 1416
42.Proces-verbaal van verdenking contra [B] p. 1436