4.2Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ten aanzien van de feiten 1 en 2 uit de bewijsmiddelen blijkt dat sprake is van de betrokkenheid van slechts één persoon. Van medeplegen door verdachte is niet gebleken. Verdachte dient dan ook van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van een strafbaar feit, te weten de ten laste gelegde oplichting. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat wel degelijk werkzaamheden zijn verricht. Dat er gewerkt is, is relevant omdat juist die omstandigheid het verschil maakt tussen (mogelijk) civielrechtelijke wanprestatie en (strafbare) oplichting.
Voorts is van belang of er door een oplichtingsmiddel is bewogen tot afgifte. Dit is naar de mening van de verdediging niet het geval.
Verdachte dient dan ook van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen, nu anderen dan verdachte gebruik van zijn telefoon hebben gemaakt. Het enige met betrekking tot feit 4 waaruit betrokkenheid van verdachte blijkt, is dat verdachte zijn bankrekeningnummer ter beschikking heeft gesteld. Hij had geen wetenschap omtrent de wanprestatie door de medeverdachte. Het opzet ontbreekt derhalve bij verdachte, zodat hij ook om die reden vrijgesproken dient te worden.
Het ter beschikking stellen van zijn bankrekening met het oogmerk om mee te werken aan een strafbaar feit, als daarvan al sprake zou zijn, zou hooguit medeplichtigheid opleveren, maar dat is niet tenlastegelegd.
De verdediging heeft aangevoerd dat het deskundigenrapport van [A] van [naam] Bouwadvies buiten beschouwing moet blijven.
Deze deskundige heeft het beginsel van hoor en wederhoor niet toegepast bij de totstandkoming van zijn rapport. Hij heeft namelijk een verkeerde datum van het onderzoek op locatie doorgegeven, waardoor de deskundige van de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om bij het onderzoek van [A] aanwezig te zijn en daarbij de nodige opmerkingen te maken.
De verdediging heeft vervolgens een andere bouwdeskundige, [B], opdracht gegeven het rapport van [A] te beoordelen, hetgeen geleid heeft tot de conclusie, neergelegd in een mailbericht van 10 april 2014, dat het rapport van [A] ondeugdelijk is.
4.3- Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Mevrouw [benadeelde 1] heeft aangifte gedaan op 28 oktober 2013. Zij heeft verklaard dat zij op 28 oktober 2013 omstreeks 10.00 uur werd gebeld door een onbekende man, die zei dat hij [alias 2] heette en van het dakdekkersbedrijf was. De man had gezegd dat hij vooraf geld wilde hebben voor de dakreparatie. Hij had dit geld nodig voor materialen en stellingen.
De man zei dat hij 5.000 euro nodig had. Direct na dit telefoongesprek belde [benadeelde 1] naar de politie en vertelde dat er weer iemand geld van haar wilde hebben. Tijdens het telefoongesprek met de politie werd er bij [benadeelde 1] aan de voordeur gebeld en zij zag dat er een onbekende man voor de deur stond. De man zei dat hij met haar naar de bank ging om geld te halen.
De man bracht haar vervolgens met een grijze bestelauto naar de bank in Doorn.
In de bank vertelde [benadeelde 1] dat zij 5.000 euro wilde opnemen. De vrouw achter de balie zei dat ze dat beter niet kon doen. [benadeelde 1] is zonder geld op te nemen de bank uitgelopen en zag dat de grijze bestelauto weg was.
Op 28 oktober 2013 omstreeks 10.30 uur hoorde verbalisant [verbalisant 1] via de meldkamer het bericht aan een andere eenheid om naar de ING-bank aan het Plein 1930 te Doorn te gaan. Omdat hij in die omgeving reed, is hij eveneens ter plaatse gegaan. Navraag bij een collega op het politiebureau leerde hem dat het ging om een oudere dame die nog in de bank was en die al eerder slachtoffer was geworden van oplichting. Dat was waarschijnlijk nu weer aan de hand. Toen hij in de [adres] reed, zag [verbalisant 1] een Peugeot Partner staan, donker van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken]. Er lag een ladder op het dak. In de auto zat een man achter het stuur. Hij zag dat er verder niemand voorin zat. [verbalisant 1] hoorde van zijn collega dat de eigenaar van de auto uit [woonplaats] kwam en voor meerdere zaken in de politiesystemen voor kwam.
In de bank sprak [verbalisant 1] met mevrouw [benadeelde 1]. Zij vertelde dat zij door een van de mannen met een bestelbusje, donker van kleur en met een ladder op het dak naar de bank was gebracht. Omdat dit erg leek op het busje dat [verbalisant 1] in de [adres] had zien staan, heeft hij gevraagd of deze auto staande kon worden gehouden.
Op 28 oktober 2013 omstreeks 10.40 uur reden de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] in Doorn. Zij hoorden van collega [verbalisant 1] dat de personen die geld van een oudere dame afhandig zouden maken op de [adres] te Doorn zouden zijn en gebruik zouden maken van een Peugeot Partner met een ladder op het dak en voorzien van het kenteken [kenteken].
Op de Dorpsstraat te Doorn zagen verbalisanten een donkerblauwe Peugeot Partner met een ladder op het dak en voorzien van genoemd kenteken hen in tegengestelde richting passeren.
Zij zijn gekeerd en hebben het voertuig een stopteken gegeven.
Zowel de bestuurder als de bijrijder zijn aangehouden.
De bestuurder gaf op te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [1978] te [geboorteplaats].
De bijrijder gaf op te zijn: [medeverdachte].
Tijdens het vervoer naar het politiebureau in Veenendaal hoorde verbalisant [verbalisant 3] dat [verdachte] verklaarde: “Mijn naam is [verdachte], geboren op [1978] te [geboorteplaats]. Ik woon aan de [adres], [woonplaats]. Mijn mobiele telefoonnummer is [nummer].”
De mobiele telefoon van [verdachte], een zwarte blackberry, is in beslag genomen.
De Peugeot Partner met kenteken [kenteken] is inbeslaggenomen. In dit voertuig werd onder meer een kladblok aangetroffen met daarop geschreven “Stenen los aan de gevelzijde”, “Moet even vastgezet worden”, “Kwam hier langs rijden”, “Toen zag ik dat in andere wijk aan het werk”, “Moet eerst even kijken” en “Kan over 10 minuten even kijken”.
De Peugeot Partner met kenteken [kenteken] blijkt op naam te staan van [X], geboren op [1991]. Uit de verklaring van verdachte [verdachte] blijkt dat[alias 1] de vriendin is van [verdachte].
Op 20 december 2013 zijn een tweetal opgenomen telefoongesprekken tussen het telefoonnummer [nummer], in gebruik bij aangeefster [benadeelde 1], en het telefoonnummer [nummer] in gebruik bij verdachte [verdachte], afgeluisterd.
Het gesprek van 17 oktober 2013 van 13.28.06 uur werd gevoerd tussen een man die zich voorstelde als [alias 2] en een vrouw die zich in dit gesprek voorstelde als mevrouw [benadeelde 1].
Het gesprek op 28 oktober 2013 van 10.10.34 uur werd gevoerd tussen dezelfde telefoonnummers en ging tussen een man die zich voorstelde als zijnde [alias 2] en een vrouw die zich voorstelde als mevrouw [benadeelde 1].
De verbalisant [verbalisant 4], hoorde in beide gesprekken dat zowel de vrouw als de man dezelfde personen waren. Hij herkende hierbij aan de klank, het accent en de intonatie de stem van de man als de stem van verdachte [medeverdachte].
Het telefoongesprek van 17 oktober 2013 om 13.28.06 uur hield onder meer in dat de man die zich [alias 2] noemde, zegt dat hij eerder die week bij [benadeelde 1] aan de deur is geweest en dat hij alles heeft geregeld. Hij zegt dat hij steigers heeft moeten huren en dat die opgebouwd moeten worden. Deze man zegt verder dat [benadeelde 1] 4.000 euro heeft betaald maar dat een bedrag van 9.000 euro was afgesproken. Hij vraagt of [benadeelde 1] vandaag tijd heeft om die 5.000 euro even te betalen, zodat zijn jongens gelijk kunnen beginnen. De man zegt dat hij zijn collega over vijf minuten langs zal sturen. De man bevestigt nogmaals dat de collega die langskomt van [alias 2] is.
Het telefoongesprek van 28 oktober 2013 te 10.10.47 uur gaat tussen aangeefster [benadeelde 1] en een man die zich [alias 2] van het bedrijf noemt. In dit gesprek zegt de man dat [benadeelde 1] hem nog 5000 euro moet betalen omdat hij steigers, liften, dakbeschot en dakpannen heeft besteld. De man zegt dat hij zijn collega langs zal sturen om met [benadeelde 1] naar de bank te gaan en vraagt of het uitkomt als die collega er over twee minuten is. Verder zegt de man dat hij vanuit Doorn werkt. De man zegt verder dat als mevrouw [benadeelde 1] de 5.000 euro heeft betaald, de volgende dag de steigers zullen worden geplaatst.
Op 17 oktober 2013 werd door het nummer [nummer] (nummer in gebruik bij [verdachte]) contact opgenomen met de vaste lijn van aangeefster [benadeelde 1].
Door het nummer [nummer] werd de mastlocatie Maarnse Voetpad 2 achter de Amersfoortseweg 2 te Doorn aangestraald.
Uit de historische verkeersgegevens van het nummer [nummer] is gebleken dat er vanaf 17 oktober 2013 te 10.35 uur tot 14.50 uur mastlocaties werden aangestraald op de route [woonplaats]-[woonplaats].
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er door het mobiele telefoonnummer [nummer], in gebruik bij verdachte [medeverdachte], tussen 10.21 uur en 15.15 uur mastlocaties werden aangestraald op de route [adres] (verblijfplaats van verdachte [medeverdachte])-[woonplaats]. Daarbij wordt opgemerkt dat de mobiele telefoon om 13.56 uur de mastlocatie aanstraalde in Doorn op de[adres].
Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat op 28 oktober 2013 het nummer [nummer] (in gebruik bij [medeverdachte]) en het nummer [nummer] (in gebruik bij [verdachte]) om 08.58 uur onderling contact hebben gehad. In dit contact werd er door [verdachte] tegen [medeverdachte] gezegd dat “hij al onderweg is”.
Na dit contact zijn er door het nummer van verdachte [medeverdachte] contacten geregistreerd tussen 08.58 en 18.34 waarbij mastlocaties zijn aangestraald op de route Braamt-Doorn-Veenendaal. Om 10.39 uur werd er door de mobiele telefoon een mastlocatie aangestraald in Doorn, Dorpsstraat 23.
Uit het opgenomen en afgeluisterde communicatieverkeer is bekend geworden dat de mobiele telefoon in gebruik bij [verdachte] mastlocaties aangestraald heeft op de route Doetinchem-Doorn.
Door de verbalisant [verbalisant 5] is bij een bezoek aan mevrouw [benadeelde 1] thuis gezien dat zij in haar agenda had genoteerd dat zij op 14 oktober 2013 4000,00 euro had gepind en op donderdag 17 oktober 2013 5.000 euro had gepind voor dakreparatie. Bij vrijdag 18 oktober stond vermeld dat het dak die dag gerepareerd zou worden. Mevrouw [benadeelde 1] liet de verbalisant een bonnetje zien voor “schoorstenen en reinigen” waarop het bedrag van 4000 euro werd genoemd. Mevrouw [benadeelde 1] vertelde dat ze het kenteken had genoteerd. [verbalisant 5] zag dat dat [benadeelde 1] in haar agenda keek en hij zag dat ze had genoteerd: [kenteken] [alias 2]. Ze zei dat [alias 2] via een bedrijf in Doorn voor haar werkte en dat ze het dak gingen repareren. [benadeelde 1] zei ook dat ze nog niets gedaan hadden.
Van de twee geldopnames had mevrouw [benadeelde 1] twee transactiebonnen, waaruit blijkt dat op 14 oktober 2013 een bedrag van 4.000 euro is gepind en op 17 oktober 2013 een bedrag van 5.000 euro. Op de transactiebon van 17 oktober 2013 was bijgeschreven de tekst “[alias 2]”.Op 18 oktober 2013 heeft verbalisant [verbalisant 6] bij de ING-bank te Doorn een onderzoek ingesteld. Daarbij hoorde hij dat mevrouw [K] op 14 oktober 2013 werkzaam was geweest bij de balie van de bank. Haar collega had een oudere dame aan de balie die 4.000 euro opnam. [K] hoorde dat de vrouw zei dat ze het geld nodig had voor een verbouwing van haar woning. [K] wist dat de oudere vrouw vaker bij de bank kwam om geld te halen. [K] is de oudere vrouw achterna gelopen de bank uit en zag vanuit de Acaciastraat een klein model bestelauto komen rijden. De oudere vrouw liep om de bestelauto heen waarop deze gelijk wegreed. [K] heeft het kenteken genoteerd van de auto en dat was: [kenteken].
Uit de historische verkeersgegevens is bekend geworden dat het nummer [nummer], in gebruik bij verdachte [verdachte] op 14 oktober 2013 tussen 07.49 uur een 11.44 uur mastlocaties aangestraald heeft die de route Doetinchem-Doorn Doetinchem aangeven.
Op 5 november 2013 heeft mevrouw [benadeelde 2] aangifte gedaan van oplichting.
Zij heeft verklaard dat zij in de periode vóór 17 september 2013 werd benaderd. Zij was op dat moment in haar woning aan de [adres] te [woonplaats]. Er werd aangebeld en zij zag twee mannen voor de deur staan.
Man 1 stelde zich voor als[alias 1]. Zij schatte hem in op 30 jaar oud, netjes gekleed. Deze man had kort donker haar en sprak op een normale wijze. Man 2 schatte zij ook op 30 jaar. Hij had blond haar en een slank postuur. Er was ook een derde man, maar deze man had [benadeelde 2] nauwelijks gezien.
Man 2 had gezegd dat zij elders bezig waren met werkzaamheden en hadden gezien dat op het dak van de woning van [benadeelde 2] een aantal dakpannen niet goed lagen. De mannen zijn het dak op gegaan om de dakpannen goed te leggen en constateerden dat het hele dak geïmpregneerd moest worden. Op 17 september 2013 kwamen de mannen terug en hebben zij het dak geïmpregneerd. [benadeelde 2] kreeg daarvoor een rekening van € 1.750,00, welk bedrag zij contant heeft betaald. Op 30 september 2013 zijn man 2 en 3 weer bij [benadeelde 2] geweest. Toen bleek dat er houtworm in het hout zat. Dezelfde dag is het hout behandeld tegen houtworm. Het bedrag van € 1.100,00 heeft [benadeelde 2] die dag contant betaald.
Op 22 oktober 2013 zijn de dakramen vastgezet en het lood werd gecoat. Dit werd gedaan door[alias 1] en man 3. [benadeelde 2] heeft daarvoor € 1.000,00 contant betaald.
Het telefoonnummer [alias 1] is [nummer]. Dit nummer had [benadeelde 2] al eerder van hem gekregen.
In totaal heeft [benadeelde 2] € 3.850,00 betaald. Zij heeft dit contant betaald.
Op 10 december 2013 heeft [benadeelde 2] een aanvullende verklaring afgelegd. Zij verklaarde toen dat zij de man op foto 3 herkent als[alias 1]. Zij herkent hem aan zijn gezichtsuitdrukking, zijn donkere haren en de haardracht.[benadeelde 2] verklaarde verder dat zij op 5 december 2013 een bedrijf, Dak & Onderhoudsspecialist [V], heeft gevraagd de werkzaamheden [alias 1] te controleren. Haar werd gezegd dat de nokreparatie niet recentelijk was uitgevoerd. Iets wat wel door[alias 1] in rekening was gebracht. Ook het dak was waarschijnlijk niet geïmpregneerd, maar dit was moeilijk te zien. Ook hoorde zij dat er geen houtworm aan de achterzijde van de woning zat.[alias 1] heeft wel houtwormbestrijding in rekening gebracht.
Uit historische verkeersgegevens is gebleken dat door het mobiele nummer [nummer], het nummer in gebruik bij verdachte [verdachte], zeven maal is ingebeld naar de telefoonnummers van [benadeelde 2] in de periode van 7 tot en met 16 oktober 2013.
Vanuit historische verkeersgegevens is ook bekend geworden dat de mobiele telefoon in gebruik bij verdachte [verdachte] en de mobiele telefoon in gebruik bij verdachte [medeverdachte] over de periode 16 september 2013 tot en met 8 oktober 2013 op diverse data mastlocaties hebben aangestraald in [woonplaats].
Uit het opnemen van het telecommunicatieverkeer van het nummer [nummer] is gebleken dat er op 21 oktober 2013 telefonisch contact is geweest door de gebruiker van het nummer [nummer] en het mobiele nummer van het slachtoffer [benadeelde 2].
Verdachte [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij zich wel eens [alias 1] noemt. [alias 1] is de achternaam van zijn vriendin. Hij heeft in [woonplaats] wel eens panlatten geslagen en geïmpregneerd. Hij ging wel eens met [alias 3] mee. [verdachte] heeft duizend euro betaald gekregen van [benadeelde 2]. Hij had haar gebeld dat ze de volgende dag zouden komen. Hij had toen gezegd dat hij[alias 1] heette. Op 21 oktober 2013 heeft hij de voicemail van [benadeelde 2] ingesproken en heeft ze hem teruggebeld. [verdachte] heeft ook verklaard dat hij op 22 oktober 2013 in [woonplaats] is geweest. Hij heeft het dakraam daar vastgemaakt. Hij is daar geweest.
In de inbeslaggenomen Peugeot Partner, welke op naam van de vriendin van verdachte [verdachte] staat, werden in een leeg pakje Marlboro drie rekeningen aangetroffen kennelijk bestemd voor [benadeelde 2] op het adres [adres] te [woonplaats]. De eerste rekening betrof een rekening van “[alias 1], adres [adres] te [woonplaats]” voor het impregneren van het hele dak en houtwormbehandeling met de mededeling “Voldaan E 1100,00”.
De tweede rekening was gedateerd 17 september 2013, afkomstig van “Van B en W totaal Onderhoud, adres [adres] te [vestigingsplaats]” en kennelijk bestemd voor [benadeelde 2]. De rekening betrof het impregneren van de dak voor en achter, nok reparatie en 2 latten vervangen. Op deze rekening was geschreven “contant betaalt 1750,-“
De derde rekening, afkomstig van “[alias 1], adres [adres] te [woonplaats]” was gedateerd op 22-10-2013 en betrof “gehele dak geïmpregneerd, nok reparatie, houtwormbehandeling, dakramen vastgezet en lood gecoat”. Op deze rekening was vermeld “Voldaan 3850,-“
In het deskundigenrapport van [A] van [naam] Bouwadvies van 1 april 2014 wordt ten aanzien de woning [adres] te [woonplaats] een conclusie getrokken ten aanzien van de werkzaamheden die in de periode september t/m oktober 2013 zouden hebben plaatsgevonden, te weten (i) het impregneren van het gehele dak, (ii) nokreparaties, (iii) houtwormbehandeling en (iv) het vastzetten van de dakramen. De conclusie luidt dat in de periode september t/m oktober 2013 uitsluitend de loodwerken aan de schoorstenen werden gecoat en mogelijk werkzaamheden aan de dakramen zijn uitgevoerd.
Voorts wordt geconcludeerd dat het coaten van de schoorsteen niet aan de te stellen eisen heeft voldaan. Er bestaat geen inzicht of het vastzetten van de dakramen naar behoren zou zijn uitgevoerd.
Geconcludeerd wordt dat voornoemde werkzaamheden als volstrekt buitensporig gezien dienen te worden en op geen enkele wijze in verhouding staan tot wat op de locatie is waargenomen.
Op 10 december 2013 heeft [benadeelde 3] aangifte gedaan van oplichting.
Hij verklaarde onder meer het volgende:
Ik ben eigenaar van de woning [adres] te [woonplaats]. Op 23 april 2013 werd er bij mij thuis aangebeld. Ik deed de deur open en ik denk dat er één persoon voor mij stond. De man gaf mij een folder [alias 1] dakbedekking. Ik zag dat er op de folder een telefoonnummer stond: [nummer]. De man wilde mijn dakgoot controleren. Ik zag dat de man met meerdere personen was. Ik zag dat ze bij de hele straat aanbelden. Ik denk met ongeveer vijf personen. Toen hij van het dak kwam vertelde hij mij dat er gebreken aan mijn dak waren. Hij heeft hiervoor een rekening opgesteld en ik ben hiermee akkoord gegaan. Ze hebben vervolgens met meerdere personen werkzaamheden uitgevoerd aan mijn dak. Nadat ze klaar waren wilden ze 3500 euro contant hebben. Ik heb toen het geld bij de Rabobank in Weesp opgenomen. Toen ik terug kwam heb ik de man 3500 euro contant betaald.
Ik kan de personen als volgt omschrijven:
Man 1: Stelde zich voor als [alias 3]
Man 2: Deze man stelde zich voor als [alias 4]. Qua lengte ongeveer even groot als ik (1,83 meter), blanke huidskleur en ik schat hem 30 jaar oud. Had zwart kort haar en een normaal postuur.
Man 3: Noemde zich [alias 5].
Man 5: Deze man was bijna net zo groot als [alias 5]. [alias 3] en [alias 4] waren bij alle oplichtingen namens de dakdekkers aanwezig. De andere mannen waren er meestal ook bij.
Op 8 mei heb ik 3650 euro contant betaald. Ik weet wel dat de werkzaamheden die op de bon staan niet uitgevoerd zijn.
Op de volgende data heb ik nog meer contant geld opgenomen en betaald aan de oplichters:
Op 17 mei 2013 heb ik 3800 euro opgenomen
Op 22 mei heb ik 3200 euro opgenomen.
Op 27 mei 2013 heb ik 3100 euro opgenomen.
Op 29 mei 2013 heb ik 3100 euro opgenomen.
Ze zeiden elke keer dezelfde smoes. Ze zeiden dat ze iets moesten uitvoeren omdat er bijvoorbeeld boktorren in het dak zaten. Ik moest dan eerst geld pinnen, maar als ze het geld gekregen hadden, voerden ze vervolgens de werkzaamheden vaak niet uit. Op 17 mei 2013 hebben ze wel een kozijn op de begane grond gerepareerd. Dit ziet er slordig uit. Elke keer moesten er meer werkzaamheden volgens [alias 4] en [alias 3] aan mijn huis gebeuren.
Op 31 mei 2013 belde [alias 4] mij op mijn thuisnummer. Ik hoorde dat hij vertelde dat hij weer langskwam.
[alias 4] beantwoordde altijd mijn telefoongesprekken indien ik het mobiele nummer[nummer] belde.
Op 5 juni 2013 stonden er twee personen aan mijn deur. Ik zag dat het [alias 3] en [alias 4] waren. Toen ze binnen waren zeiden ze dat ze 21% BTW wilden ontvangen over de werkzaamheden die ze hadden uitgevoerd. Ik vond dat ze bedreigend overkwamen. Ik moest de BTW met spoed overmaken naar het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte]. Ik moest het geld per computer overmaken en [alias 3] ging achter mij staan. Hij vertelde mij dat ik 4200 euro moest overmaken en hij klikte zelf de knop “spoed” aan op transactiescherm.
Op 10 juni 2013 stonden [alias 3] en [alias 4] weer aan mijn deur. [alias 4] vertelde dat [alias 3] de hele boel aan de achterzijde zou verbouwen. Het hele dak moest eraf. Ook stond er tenminste één man aan de achterzijde van mijn woning. Ze spoten een soort gas tegen het dak om ongedierte te bestrijden. [alias 4] vertelde ook dat er balken tussen het dak zouden zijn geschoven. Ik heb zelf geconstateerd dat dit niet gedaan is. Ze zijn niet lang aan het werk geweest. Tijdens de werkzaamheden kwamen [alias 4] en [alias 3] de betaling eisen. Ik moest achter mijn computer gaan zitten en het geld overmaken. [alias 3] ging weer achter mij staan. Ik moest 3360 euro overmaken op rekening van [verdachte]. Toen ik het overmaakte, drukte [alias 3] de knop “spoed” in. Toen ik het geld had overgemaakt, zijn ze weggegaan. Ze zijn in totaal een uurtje aan het werk geweest en zeiden dat ze de volgende dag zouden terugkomen om alles te repareren.
Bij de aangifte door [benadeelde 3] zijn een aantal bijlagen gevoegd, onder meer een kopie van de folder [alias 1] dakbedekking met daarop het telefoonnummer [nummer], een aantal nota’s ten behoeve van verrichte werkzaamheden, bonnen van pinopnames bij geldautomaten en spoedovermakingen op de door aangever genoemde bankrekening.
De door [benadeelde 3] overgemaakte geldbedragen zijn blijkens rekeningoverzichten op de in zijn aangifte genoemde data ook daadwerkelijk op de bankrekening van verdachte [verdachte] gestort.
Op 10 december is aangever [benadeelde 3] aanvullend gehoord. Hij verklaarde dat hij de persoon op foto 2 herkent als [alias 4]. Hij herkent hem aan zijn gezicht, haarkleur en haardracht. Dit is een foto van verdachte [verdachte]. De personen op de overige aan hem getoonde foto’s herkent hij niet.
Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat het mobiele nummer [nummer] (het telefoonnummer in gebruik bij verdachte [verdachte]) in de periode van 22 mei 2013 tot en met 7 oktober 2013 negentien contacten heeft gehad met het telefoonnummer van het slachtoffer [benadeelde 3]. Verder is gebleken dat op de door [benadeelde 3] genoemde data het mobiele telefoonnummer [nummer] telkens een zendmast in de omgeving van Weesp heeft aangestraald.
In de inbeslaggenomen Peugeot Partner met kenteken [kenteken] werd in de middenconsole een ABN-bankpas op naam van [verdachte] met rekeningnummer [rekeningnummer] aangetroffen.
In het deskundigenrapport van [A] van [naam] Bouwadvies van 1 april 2014 wordt geconcludeerd dat er ten aanzien van de woning [adres] te Weesp in de periode april t/m oktober 2013 geen sprake is geweest van het vervangen van dakbeschot, panlatten of dergelijke. Ook zijn geen dakpannen vervangen. Recentelijke onderhoud aan de loodwerken is niet waargenomen. Niet uit te sluiten is dat Flexim dakmortel in de periode april t/m oktober 2013 werd aangebracht en dat reiniging van de goot heeft plaatsgevonden. Bovendien kan worden aangenomen dat reiniging van het dakvlak van de dakkapel heeft plaatsgevonden. Er zijn geen reparatiewerkzaamheden aan de dakbedekking van het plat dak op de 2e verdieping aangebracht en niet is waargenomen dat het dakvlak voorzien zou zijn van een coating of dergelijke. Voor zover waarneembaar zijn aan het dakvlak en de boeidelen in de betreffende periode geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het plat dak 1e verdieping boven de keuken. Herstel aan het voegwerk van de gevels heeft plaatsgevonden en mogelijk is herstel aan een kozijn recentelijk en in de periode april t/m oktober 2013 verricht.
In de periode april t/m oktober 2013 heeft geen enkele vorm van boktorbestrijding plaats gevonden.
Wat betreft de kwaliteit van het uitgevoerde werk, is in het rapport geconcludeerd dat de uitgevoerde werken aan de dakpannen, de Flexim bitumenoplossing, het voegwerk en het repareren van het buitenkozijn in de keuken niet aan de te stellen eisen voldoen.