Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 april 2014 in de zaken tussen
Procesverloop
Overwegingen
31 december 2012. Het in beroep bestreden besluit is namelijk bekendgemaakt voor
1 januari 2013.
Deze besluiten zijn gehandhaafd bij de bestreden besluiten.
In artikel 8:73, eerste lid, van de Awb - zoals dat luidde tot en met 31 december 2012 - is bepaald dat de rechtbank, indien zij het beroep gegrond verklaart en indien daarvoor gronden zijn, op verzoek van een partij het bestuursorgaan kan veroordelen tot vergoeding van de schade die die partij lijdt. Voor zover het eiseres 1 betreft is het beroep weliswaar gegrond, maar nu de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven, bestaat geen grond voor toewijzing van het verzoek. Aangezien het beroep van eiseres 2 ongegrond is, bestaat om die reden geen grond voor toewijzing van het verzoek.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat betrekking heeft op de afwijzing van de subsidieaanvraag over 2013;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 310,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot bedrag van in totaal € 998,40 te betalen