AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Wederrechtelijke vrijheidsberoving en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd ervan beschuldigd op 10 februari 2013 te Weesp, samen met anderen, een slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid te hebben beroofd. Dit gebeurde onder bedreiging met vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer hebben geslagen en gedwongen in een auto te stappen, terwijl zij vuurwapens op hem richtten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen elkaar ondersteunden, ondanks enkele inconsistenties. De rechtbank achtte het bewijs voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de bedreiging met vuurwapens wettig en overtuigend bewezen.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep en hasjiesj op 3 september 2013 in Nieuw- en Sint Joosland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid hennep en hasjiesj voorhanden had, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer, die als benadeelde partij in de procedure was betrokken.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2013006090, doorgenummerd 1 tot en met 101.
2.Zie proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 7 februari 2014.
3.Pagina 12, vanaf ‘Proces-verbaal aangifte’, de eerste alinea. Pagina 13, de derde alinea. Pagina 14: regels 1-2, 8, 14-15 en alinea5. Pagina 15, regel 6.
4.Een Letsleverklaring betreffende aangever [slachtoffer] d.d. 12 februari 2013, opgemaakt door GGD-arts A.R.J. Stumpel.
5.Pagina 20, vanaf ‘de getuige verklaard’: de derde alinea. Pagina 21: alinea’s 1 en 4.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] tegenover de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2014, RC-nr. 13/4141. Blad 1, tweede alinea.
7.Pagina 26: alinea’s 2 en 6.
8.Pagina 14, regels 14-15 en alinea 5
9.Pagina 20, vanaf ‘de getuige verklaarde’: de derde alinea.
10.Pagina 26: de tweede en zesde alinea.
11.Zie proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 7 februari 2014.
12.Pagina 55.
13.Pagina 41.
14.Pagina 74.