Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
zie bladzijde 17 van het deskundigenbericht):
“De akte van 10 mei 1700 bevat een bedongen, zakelijk recht van voorkoop, dat in latere tijd tevens werd aangeduid als recht van voor- of nakoop en recht van nakoop, en dat in latere tijd eerder het karakter had van een recht van nakoop (naastingsrecht) dan het karakter van een recht van voorkoop. (…) Gerechtigd tot het recht (…) was de heer (of vrouwe) van [naam], dat wil zeggen de eigenaar (of eigenares) van de gelijknamige ambachtsheerlijkheid. Telkenmale dat (een gedeelte van) het betreffende perceel werd verkocht, moest de koop - (aanvankelijk) door de verkoper, c.q. (later) door de koper - worden aangeboden aan de gerechtigde.”
“dat het recht dat[eiser] heeft verkregen bij akte van 21 augustus 2002 voor zover rustend op het onroerend goed sectie C, Kadastraal gemeente Maarssen door de gemeente dient te worden gerespecteerd en te worden nageleefd”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(Zie Toelichting Meijers, Parlementaire Geschiedenis boek 6, blz. 503).De gevorderde verklaring voor recht moet reeds hierom stranden.[eiser] wil immers verrekenen met toekomstige schulden, schulden die dus ontstaan na voltooiing van de verjaringstermijn (in 1987).
5.De beslissing
1