ECLI:NL:RBMNE:2013:CA1526

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07.660352-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en belediging met terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en belediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 november 2012 in Almere door geweld en bedreiging de aangeefster heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft de aangeefster, die zijn voormalige partner is, in haar woning benaderd en onder invloed van alcohol gedwongen tot seks, waarbij hij haar ook beledigde en bedreigde. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als consistent en geloofwaardig beoordeeld, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere rapportages over de psychische toestand van de verdachte, die lijden aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en heeft ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege gelast, gezien de ernst van de feiten en het recidivegevaar. De rechtbank heeft benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de maatregel vereisen. De verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de verkrachting en belediging is gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07.660352-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 mei 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 5 februari 2013. Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 23 april 2013, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden en waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.J. Nijhof, advocaat te Zeewolde.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Kamper en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 november 2012 in de gemeente Almere door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- zijn penis geduwd/gebracht in de mond van die [slachtoffer] en/of
- zijn penis geduwd/gebracht in de vagina van die [slachtoffer] en/of
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (terwijl hij onder invloed was van alcohol en/of hun 4-jarige dochter in het huis aanwezig was)
- het huis van die [slachtoffer] is binnengegaan (met de huissleutel welke hij onder zich had gehouden terwijl die [slachtoffer] de sleutel had teruggevraagd) en/of
- (dicht) naast die [slachtoffer] in bed is gaan liggen (terwijl hun 4-jarige dochter ook in dat bed lag te slapen) en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "weet je wel hoeveel kutjes ik heb aangeraakt vannacht en nu wil ik die van jou", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij naar beneden moest gaan omdat anders hun dochter alles zou horen en/of "hoe langer je wacht, hoe nuchterder ik word en hoe meer ik je haat" en/of "ik ga je kapot maken [naam]" en/of "ik mag het je eigenlijk niet toewensen, maar ik hoop dat je kanker krijgt, ik heb geen respect voor jou gehad nooit gehad" en/of dat zij, [slachtoffer] niks waard is en dat zij dood moest en dat hij, verdachte, haar leven zou blijven verpesten tot
zij, [slachtoffer], zelfmoord zou plegen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "pijp me effe of zoiets" en/of "bitch, zet die pik in je bek", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) zijn broek naar beneden heeft gedaan en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of in de richting van zijn penis heeft geduwd en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:"trek je broek uit", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd (nadat zij haar broek had uitgetrokken) "kom op mij zitten, achterstevoren", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de heupen van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "bitch, draai je om", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (hard) op de bank heeft gegooid/geduwd en/of die [slachtoffer] bij de keel en/of haar haar heeft gepakt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] op haar buik op de bank heeft gehouden (terwijl hij aan haar haar trok en/of in haar keel kneep) en/of
- (nadat verdachte was klaargekomen) meermalen in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gespuwd en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "bitch, dit is wat je verdient"
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 02 november 2012 in de gemeente Almere opzettelijk beledigend [slachtoffer] en/of hun beider dochter, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden
- meermalen, in ieder geval eenmaal "hoer" en/of
- meermalen, in ieder geval eenmaal "kankerhoer" en "kankerkind" en/of
- "fucking hoer" en/of "bitch" en/of
- (gericht aan hun beider dochter) "je moeder is een hoer, ze neukt met andere mannen, krijgt pikken in haar mond en kut, ze gaan in haar mond spuiten", in ieder geval woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
- (gericht aan hun beider dochter) "je moet op school zeggen dat je moeder een hoer is", in ieder geval woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
- op/tegen die [slachtoffer] (en/of hun beider dochter) heeft gespuugd;
3.
hij op of omstreeks 05 november 2012 in de gemeente Almere opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant], werkzaam als agent bij de regiopolitie Flevoland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, voornoemde [verbalisant] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kleine kankerlijer" en/of "fuck your mother" en/of "19-jarige kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op 5 november 2012 kregen verbalisanten de melding om te gaan naar de [adres] te [woonplaats]. Aldaar zou een vrouw die zojuist verkracht zou zijn door haar ex-vriend, verdachte, voor haar woning staan. Ter plaatse troffen verbalisanten aangeefster aan, die een eerste verklaring aflegde. Verbalisant zag dat aangeefster aan het huilen was. Aangeefster is meegenomen naar het politiebureau voor een intakegesprek.
Later op de dag is verdachte in de woning van aangeefster aangehouden en meegevoerd naar het politiebureau.
Op 6 november 2012 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van verkrachting.
Op 5 november 2012 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van onder meer belediging en op 21 januari 2013 heeft zij hiertoe een klacht ingediend.
Op 5 november 2012 heeft verbalisant [verbalisant] aangifte gedaan van belediging tijdens de insluiting van verdachte.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Van het onder 1 ten laste gelegde is een uitgebreide aangifte gedaan. Aangeefster heeft hierin volhard bij de rechter-commissaris. De moeder van aangeefster heeft van aangeefster gehoord dat zij verkracht is. Ook de verklaring van verdachte kan voor het bewijs worden gebruikt, omdat verdachte meerdere keren heeft verklaard dat hij aangeefster wilde vernederen toen hij seks met haar had. Ook voordat zij seks hadden heeft hij haar uitgescholden. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij onder invloed van alcohol was en dat, als hij nuchter zou zijn, hij nog bozer zou zijn geweest. Uit deze opmerking van verdachte is de spanning en kwaadheid en daarmee het opzet op de verkrachting af te leiden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte, de klacht, de verklaring van de moeder van aangeefster, de gemaakte geluidsopnamen en de bekennende verklaring van verdachte.
Voor het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken moet worden.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangeefster onvoldoende geloofwaardig is, mede gelet op de gemotiveerde tegenspraak van verdachte, om tot een bewezenverklaring te komen, en dat de aangifte niet wordt ondersteund door overig bewijs. Aangeefster heeft verklaard dat zij niets meer met verdachte te maken wil hebben, maar zij heeft vervolgens wel om de dag contact met hem. Voorts heeft aangeefster meerdere momenten gehad waarop zij zich van verdachte had kunnen distantiëren, waaruit blijkt dat zij bewegingsvrijheid had. Bovendien komt uit het dossier naar voren dat de aangifte wijst op rancune van de zijde van aangeefster en dat bij aangeefster de diagnose borderline-stoornis is vastgesteld.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Aangeefster heeft verklaard dat zij enkele dagen voor het onder 1 ten laste gelegde feit de sleutel aan verdachte heeft gegeven, zodat hij op hun dochter kon passen. Toen zij de sleutel terugvroeg, heeft hij deze niet afgegeven en gezegd dat hij wilde dat zij in angst zou leven.
Op 5 november 2012 kwam verdachte ’s ochtends vroeg de woning van aangeefster in [woonplaats] binnen en ging tegen haar aan in bed liggen. Op dat moment lag ook hun beider dochter in dat bed. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte naar alcohol rook. Hij zei tegen haar: “weet je wel hoeveel kutjes ik heb aangeraakt vannacht en nu wil ik die van jou”. Verdachte wilde dat aangeefster naar beneden ging, omdat hun dochter anders alles zou horen. Hierbij heeft hij ook gezegd dat hoe langer zij zou wachten, hoe nuchterder hij zou worden en hoe meer hij haar zou haten. Ook heeft hij gezegd: “ik ga je kapot maken [naam]” en “ik mag het je eigenlijk niet toewensen, maar ik hoop dat je kanker krijgt, ik heb geen respect voor jou gehad, nooit gehad, ik wou dat ik een kind had gemaakt met iemand anders”.
Toen aangeefster beneden was zei verdachte tegen haar “pijp me effe of zoiets”, waarop hij zijn broek naar beneden deed. Hij pakte haar hoofd beet en drukte haar mond om zijn penis en zei: “Bitch zet die pik in je bek”. Hij duwde zijn penis een paar keer zover in haar keel dat zij bijna moest braken. Aangeefster heeft verklaard dat zij niet heeft gegild of geschreeuwd omdat haar dochter thuis was, wel heeft zij gehuild en gezegd dat verdachte moest stoppen.
Na verloop van ongeveer vijf minuten heeft verdachte op dreigende wijze aangeefster gedwongen haar broek uit te trekken. Nadat zij haar broek uit had gedaan, zei verdachte: “kom op mij zitten achterstevoren”. Verdachte hield haar heupen vast en bracht zijn penis in haar vagina en bewoog op en neer. Na ongeveer twee à drie minuten zei verdachte: “bitch draai je om”. Aangeefster en verdachte stonden op en verdachte gooide haar op de bank. Verdachte kneep haar in haar keel en trok aan haar haren en bewoog verder met zijn penis in haar vagina. Nadat hij klaar was gekomen, spuwde hij haar twee keer in haar gezicht en zei: “Bitch dit is wat je verdient”. Tijdens de daad heeft hij ook tegen aangeefster gezegd dat zij niks waard is en gewoon dood moet en dat hij haar leven zou blijven verpesten tot zij zelfmoord zou plegen.
Verdachte heeft ontkend dat hij onvrijwillige seks met aangeefster heeft gehad.
Verdachte heeft verklaard dat hij twee drankjes had gedronken, voordat hij naar de woning van aangeefster is gegaan. Hij is naast aangeefster in bed gaan liggen en vernederde haar, omdat hij boos op haar was. Verdachte heeft verklaard dat hij geen respect heeft voor aangeefster. Aangeefster heeft eerst “nee” gezegd toen verdachte haar vroeg om seks te hebben. Toen aangeefster naar beneden kwam, omdat anders hun dochter wakker zou worden, heeft verdachte tegen haar gezegd dat zij een hoer was. Hij heeft haar vervolgens gevraagd om hem te pijpen en wilde dat zij zijn penis helemaal in haar mond zou nemen. Aangeefster maakte hierbij een geluid alsof zij een beetje stikte. Hierna heeft verdachte gevraagd aan aangeefster om op hem te komen zitten, maar dit wilde zij eigenlijk niet, omdat zij niet bovenop wilde. Verdachte weet dat aangeefster niet van ochtendseks houdt en dat zij dit enkel doet om hem te plezieren. Hij heeft verklaard dat hij haar wilde vernederen en dat hij van plan was geweest om seks met haar te hebben om haar vervolgens uit te schelden, zodat hij haar met een rotgevoel achter zou laten.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte, op vraag van de rechtbank, verklaard dat hij zijn doel had bereikt. Tevens heeft hij verklaard dat hij haar wilde misbruiken.
De rechtbank is van oordeel dat uit bovengenoemde verklaringen van verdachte blijkt dat verdachte geen liefdevolle en met wederzijdse instemming seks wilde hebben met aangeefster, maar dat hij met de bedoeling om haar te vernederen naar de woning van aangeefster is gegaan, omdat hij boos op haar was. Dat het uitschelden van aangeefster de enkele reden zou zijn geweest voor haar om aangifte te doen van verkrachting vindt de rechtbank niet aannemelijk, nu aangeefster vaker door verdachte is uitgescholden en hiervan geen aangifte heeft gedaan dan wel pas na de verkrachting hiervan aangifte heeft gedaan. Ook de omstandigheid dat zij nadien nog (geregeld) telefonisch contact hebben gehad met elkaar, doet aan de geloofwaardigheid van aangeefster niet af nu zij een aannemelijke verklaring voor dit contact heeft gegeven, te weten hun beider dochter. Daarnaast heeft aangeefster consistent verklaard en daarbij telkenmale aangeven dat zij tegen haar wil seks heeft gehad met verdachte.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat dit feit onder verwijzing naar de aangifte , de klacht , de verklaring van getuige [getuige] , het proces-verbaal van bevindingen van het beluisteren van de geluidsfragmenten en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting , wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Verdachte heeft erkend op de grond te hebben gespuugd maar heeft het spugen op aangeefster en hun beider dochter ontkend.
Gelet op de verklaring van aangeefster dat verdachte op 2 november 2012 op haar spuugde, waarbij ook wat op haar dochtertje is gekomen, en de verklaring van getuige [getuige] die haar kleindochter hoorde vertellen dat verdachte op aangeefster heeft gespuugd, is de rechtbank van oordeel dat ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat dit feit onder verwijzing naar de aangifte , het proces-verbaal van bevindingen (nummer PL2544 2012078744-7) en de bekennende verklaring van verdachte , wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering voor de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten met een opsomming van de voornoemde bewijsmiddelen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 05 november 2012 in de gemeente Almere door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- zijn penis geduwd in de mond van die [slachtoffer] en
- zijn penis geduwd/gebracht in de vagina van die [slachtoffer] en
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte (terwijl hij onder invloed was van alcohol en hun 4-jarige dochter in het huis aanwezig was)
- het huis van die [slachtoffer] is binnengegaan (met de huissleutel welke hij onder zich had gehouden terwijl die [slachtoffer] de sleutel had teruggevraagd) en
- dicht naast die [slachtoffer] in bed is gaan liggen (terwijl hun 4-jarige dochter ook in dat bed lag te slapen) en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "weet je wel hoeveel kutjes ik heb aangeraakt vannacht en nu wil ik die van jou", en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij naar beneden moest gaan omdat anders hun dochter alles zou horen en "hoe langer je wacht, hoe nuchterder ik word en hoe meer ik je haat" en "ik ga je kapot maken [naam]" en "ik mag het je eigenlijk niet toewensen, maar ik hoop dat je kanker krijgt, ik heb geen respect voor jou gehad nooit gehad" en dat zij, [slachtoffer], niks waard is en dat zij dood moest en dat hij, verdachte, haar leven zou blijven verpesten tot
zij, [slachtoffer], zelfmoord zou plegen, en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "pijp me effe of zoiets" en "bitch, zet die pik in je bek", en
- vervolgens zijn broek naar beneden heeft gedaan en het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en in de richting van zijn penis heeft geduwd en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:"trek je broek uit" en
- vervolgens tegen die [slachtoffer] heeft gezegd (nadat zij haar broek had uitgetrokken) "kom op mij zitten, achterstevoren", en
- de heupen van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "bitch, draai je om", en
- die [slachtoffer] (hard) op de bank heeft gegooid en die [slachtoffer] bij de keel en haar haar heeft gepakt en
- nadat verdachte was klaargekomen meermalen in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gespuwd en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "bitch, dit is wat je verdient"
en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op 02 november 2012 in de gemeente Almere opzettelijk beledigend [slachtoffer] en hun beider dochter, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden
- "kankerhoer" en "kankerkind" en
- "fucking hoer" en "bitch" en
- (gericht aan hun beider dochter) "je moeder is een hoer, ze neukt met andere mannen, krijgt pikken in haar mond en kut, ze gaan in haar mond spuiten" en
- (gericht aan hun beider dochter) "je moet op school zeggen dat je moeder een hoer is"en
- op die [slachtoffer] en hun beider dochter heeft gespuugd;
3.
hij op 05 november 2012 in de gemeente Almere opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant], werkzaam als agent bij de regiopolitie Flevoland, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, voornoemde [verbalisant] in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kleine kankerlijer" en "fuck your mother" en "19-jarige kankerlijer".
Van het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1: Verkrachting.
Feit 2: Eenvoudige belediging.
Feit 3: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en dat daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna te noemen: TBS) zal worden gelast.
Zij heeft daartoe aangegeven dat gelet op artikel 37, derde lid van het Wetboek van Strafrecht bij een weigering van verdachte om mee te werken aan rapportages van een psycholoog en psychiater, gebruik kan worden gemaakt van eerder opgemaakte rapportages.
In 2010 is in de rapportages opgenomen dat bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en een gebrekkige ontwikkeling, en dat hij een langdurige klinische behandeling nodig had. Indertijd is een terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd, omdat verdachte bereid was om mee te werken aan behandelingen. Deze bereidheid is thans niet aanwezig en verdachte heeft geen behandeling gehad voor zijn stoornis. Uit de huidige rapportages kan worden afgeleid dat de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, de gebrekkige ontwikkeling en het recidivegevaar nog altijd aanwezig zijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen sanctie aangevoerd dat de aard en ernst van de door hem bewezen geachte feiten niet een zo verstrekkende maatregel als TBS rechtvaardigen.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat uit de huidige rapportage de noodzakelijkheid tot het opleggen van een dergelijke maatregel niet is gebleken. De oude rapportage d.d. 18 december 2010 kan niet worden gebruikt; enerzijds door het tijdsverloop, anderzijds vanwege de omstandigheid dat het advies niet strookt met de huidige feitenconstellatie en de houding van verdachte. Verdachte heeft meegewerkt aan de reclasseringsrapportage. De deskundigen hebben niet vastgesteld dat de problematiek van verdachte thans nog aanwezig is. Verdachte heeft ontkend dat deze problematiek nog aanwezig is.
De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven om bij een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden een langere proeftijd op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Hij heeft dat gedaan in de woning van aangeefster, de plek waar zij zich veilig zou mogen weten. Dergelijk misbruik kan langdurige gevolgen hebben voor een slachtoffer, omdat er sprake is van grove schending van de integriteit van het lichaam en de geest. Bovendien draagt een dergelijk misdrijf een voor de rechtsorde bijzonder schokkend karakter en veroorzaakt het sterke gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Daarnaast heeft verdachte zijn (voormalige) levenspartner in de nabijheid van hun dochter grovelijk beledigd en zich tevens zeer onheus in de richting van een politiefunctionaris geuit.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 april 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor misdrijven begaan tegen een levensgezel (zijnde hetzelfde slachtoffer als thans) en tegen ambtenaren.
De rechtbank houdt als aanknopingspunt voor de op te leggen straf voor dit feit rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (verder te noemen: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting voor verkrachting een gevangenisstraf van 24 maanden vastgesteld. De rechtbank ziet reden om van deze richtlijn en de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf af te wijken, gelet op de hierna te bespreken verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank heeft bij de oplegging van een sanctie tevens rekening gehouden met een tweetal rapportages, te weten:
- een Pro Justitia Rapport d.d. 30 maart 2013 uitgebracht door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater/psychoanalyticus en ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen;
- een Pro Justitia Rapport d.d. 30 maart 2013 uitgebracht door drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut en ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen.
De psychiater Gerritsen heeft vermeld dat verdachte zijn medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd, ondanks zijn eerdere toezegging dit wel te doen, waardoor officieel niet vastgesteld kan worden of betrokkene thans lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Gerritsen heeft hierbij tevens opgemerkt dat in 2010 bij een Pro Justitia rapportage een ziekelijke stoornis in de zin van verslavingsproblematiek, een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van beperkte intellectuele capaciteiten en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken is vastgesteld.
Ook de psycholoog Van der Leeuw heeft gemeld dat verdachte zijn medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd, zonder duidelijke aanwijzingen te constateren voor deze weigering. De psycholoog merkt verder op dat in 2010 door twee Pro Justitia rapporteurs uitgebreid is beschreven dat er sprake is van ernstige pathologie bij betrokkene en dat een hoog recidiverisico aanwezig is. De onderzoeker heeft zich onthouden van enig advies of aanbeveling.
Gelet op de weigerachtige houding van de verdachte om aan de onderzoeken mee te werken, zal de rechtbank gebruik maken van de in 2010 opgemaakte Pro Justitia rapportage, overeenkomstig het bepaalde in artikel 37a, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 37, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Op 18 december 2010 heeft drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater/psychoanalyticus en vast gerechtelijk deskundige een Pro Justitia rapport opgemaakt ter zake de verdenking van eenvoudige mishandeling van een ex-partner, poging doodslag, subsidiair zware mishandeling, meer subsidiair eenvoudige mishandeling en bedreiging. Hierin heeft de deskundige geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de zin van verslavingsproblematiek (misbruik van alcohol en softdrugs) en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van beperkte intellectuele capaciteiten (lager dan gemiddelde intelligentie) en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Geadviseerd werd hierom verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Gezien de justitiële voorgeschiedenis met geweldsdelicten (zowel binnen de huidige relatie als naar anderen), de psychopathologie, de antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, de beperkte intellectuele capaciteiten en de slechte sociaal-maatschappelijke inbedding werd de kans op herhaling binnen de huidige relatie dan wel binnen een volgende intieme relatie aanzienlijk geacht.
De enige manier om het recidiverisico substantieel te verminderen is door verdachte intensief en langdurig te behandelen, waarbij de behandeling vooral gericht moet worden op zowel de verslavingsproblematiek als op de antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken (in het bijzonder de agressieregulatie en de onzekerheid/jaloezie), terwijl er rekening moet worden gehouden met de beperkte intellectuele capaciteiten. Eerdere behandelingen zijn mislukt en verdachte heeft de neiging om zich te onttrekken aan behandeling, zodat een stevig juridisch kader dringend gewenst was. De deskundige had derhalve een TBS met voorwaarden geadviseerd. Daarbij heeft de deskundige opgemerkt dat op dat moment een TBS met verpleging van overheidswege niet aangewezen was vanwege de bereidheid van [verdachte] om zich in te zetten voor behandeling.
Op 12 december 2010 heeft dr. Th.A.M. Deenen, klinisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige een Pro Justitia rapportage opgemaakt. De deskundige heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en forse agressieproblematiek, deels onder invloed van alcohol- en drugsmisbruik. Verdachte voelt zich snel gekrenkt, kan zich moeilijk in een ander verplaatsen en beschikt over beperkte coping- en sociale vaardigheden. Op basis van de aanwezige psychopathologie konden verdachte de feiten waarvan hij in 2010 verdacht werd, verminderd toegerekend worden.
De deskundige had een TBS met voorwaarden geadviseerd. Leidend daarbij was het besef dat zonder behandeling de kans op recidive bijzonder groot zal zijn en dat intensieve behandeling in feite de enige reële mogelijkheid is om een kentering in het bestaan van verdachte te realiseren. De deskundige heeft daar aan toegevoegd dat gegeven de vele schendingen van voorwaarden een maatregel TBS met verpleging is overwogen, maar dat de bereidheid tot medewerking aan behandeling een TBS met voorwaarden acceptabel maakt.
Uit het reclasseringsadvies d.d. 28 januari 2013, opgemaakt door S. Roelofs en A. de Graaf, respectievelijk reclasseringswerker en leidinggevende van Tactus verslavingszorg, volgt dat op vrijwel alle levensgebieden van verdachte problemen aanwezig zijn en dat sinds de in 2010 opgemaakte rapportages de gezinssituatie en de problemen onveranderd zijn. Het recidiverisico evenals het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Nu er gelet op de rapportage van Tactus verslavingszorg geen wijzigingen hebben plaatsgevonden in de problematiek van verdachte, en verdachte daarvoor in de tussentijd ook niet is behandeld, terwijl dat destijds wel dringend geïndiceerd was, neemt de rechtbank bovengenoemde conclusies uit 2010 van de psychiater en de psycholoog over en maakt zij dit oordeel van de deskundigen tot het hare. De rechtbank neemt voorts de conclusies van de psychiater en de psycholoog in zoverre over dat zij verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar acht. Reden hiervoor vindt de rechtbank mede in het feit dat de destijds aan verdachte verweten gedragingen jegens dezelfde persoon zijn verricht als thans aan de orde is. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
Gelet op de inhoud van de rapporten waarin verdachtes psychische problematiek is beschreven, de ernst van de feiten en het grote gevaar voor geweldsrecidive, is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en/of een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld dan wel het misdrijf is genoemd in artikel 37a, eerste lid, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
In de rapportages uit 2010 is een TBS met voorwaarden geadviseerd, omdat verdachte bereid was aan de voorwaarden mee te werken. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij destijds niet gezegd heeft dat hij mee wil werken aan behandeling. Dit ligt naar het oordeel van de rechtbank in lijn met zijn huidige weigering medewerking te verlenen aan de huidige Pro Justitia rapportages, ondanks zijn eerdere toezegging. Verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting bovendien verklaard dat hij van meet af aan niet van plan is geweest om mee te werken aan de rapportages en dat zijn toestemming hiertoe enkel was gestoeld op de mogelijkheid het onderzoek te rekken en zo meer schadevergoeding te ontvangen bij een vrijspraak. Immers, zo verklaarde verdachte, was zijn verwachting dat hij in de onderhavige zaak door de rechtbank na zijn weigering mee te werken aan de rapportages voor observatie naar het PBC zou worden gestuurd, waardoor de schadevergoeding bij een vrijspraak nog hoger zou worden. Hieruit blijkt een zeer berekenende houding van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop een vrijwillige behandeling thans niet mogelijk is, zodat de rechtbank, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, dwangverpleging noodzakelijk acht.
De rechtbank overweegt expliciet dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf, dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten verkrachting. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank acht het voorts noodzakelijk dat verdachte op niet al te lange termijn kan starten met zijn behandeling, zodat de rechtbank ook om die reden een kortere gevangenisstraf op zal leggen dan gevorderd en dan aangegeven in de oriëntatiepunten van het LOVS.
9 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 37, 37a, 57, 242, 266, 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Schroten, voorzitter, mrs. D.A.C. Koster en H.H.J. Harmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013.
Mr. H.H.J. Harmeijer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.