RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700515-12; 16/513743-11 (tul) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 15 februari 2013
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1995]
wonende te [woonplaats], [adres]
Raadsman mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 1 maart 2012 te Baarn tezamen en in vereniging met anderen, met geweld, goederen heeft gestolen toebehorende aan [slachtoffer] en/of tezamen en in vereniging met anderen die [slachtoffer] heeft afgeperst;
feit 2: op 1 maart 2012 te Baarn tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of heeft beroofd gehouden.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de diefstal van de laptop omdat verdachte niet het opzet had op het wegnemen van de laptop. Voor het overige kan hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen worden gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Aangezien verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen dienaangaande.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de aangifte van [slachtoffer].
Aanvullende bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachte en zijn mededaders van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking sprake was dat zij het feit tezamen en in vereniging hebben gepleegd en meer in het bijzonder dat het voorwaardelijk opzet van verdachte (tevens) was gericht op het wegnemen van de laptop uit het huis van aangever. Verdachte heeft samen met zijn twee mededaders het plan beraamd om aangever af te persen. Verdachte is samen met zijn mededaders bij aangever in de auto gestapt en heeft aangever gedwongen om naar zijn woning te rijden om zijn bankpassen te halen. Eén van de mededaders is de woning binnengegaan en is naar buiten gekomen met een rugzak van het slachtoffer met daarin de laptop. Verdachte heeft gezien dat deze mededader met een rugzak uit de woning kwam. Het opzet op het wegnemen van de laptop van de mededader kan mede aan verdachte worden toegerekend, nu verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn mededader meer dan alleen de bankpassen zou wegnemen. Dat aanvaarden blijkt ook uit het feit dat verdachte op enig moment samen met zijn mededaders over de laptop heeft beschikt en deze uiteindelijk heeft weggegooid.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 01 maart 2012 te Baarn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen bankpassen en een laptop en een mobiele telefoon en een geldbedrag van 1.000 euro toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van bankpassen en het ter beschikking stellen van een pincode toebehorende aan [slachtoffer]
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders
- bij die [slachtoffer] in de auto zijn gestapt en
- de autogordel van die [slachtoffer] hebben aangetrokken en
- een mes tegen de keel van die [slachtoffer] hebben gehouden en
- een bottenschaar/wildschaar aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden en gericht en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegevoegd dat ze geld wilden hebben en dat ze hem zouden vermoorden en
- de keel van die [slachtoffer] hebben dichtgeknepen;
2.
op 01 maart 2012 te Baarn en Soest en Amersfoort tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders opzettelijk wederrechtelijk
nadat zij in de auto van die [slachtoffer] zijn gestapt,
- de autogordel van die [slachtoffer] aangetrokken en
- een mes tegen de keel van die [slachtoffer] gehouden en
- een bottenschaar/wildschaar aan die [slachtoffer] getoond en voorgehouden en gericht en
- die [slachtoffer] gedwongen naar zijn woning te rijden en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze geld wilden hebben en dat ze hem zouden
vermoorden en
- de keel van die [slachtoffer] dichtgeknepen,
in elk geval die [slachtoffer] hebben belet te gaan of staan waar hij wilde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 132 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal meewerken aan begeleiding van de jeugdreclassering in het kader van de maatregel Hulp en Steun, waarvan zes maanden ITB-plus.
De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarde gevorderd. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een werkstraf voor de duur van 140 uur, subsidiair 70 dagen jeugddetentie.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat indien de vordering tenuitvoerlegging wordt toegewezen de werkstraf van 140 uur te fors is. De verdediging heeft bepleit dat de werkstraf wordt gematigd of dat de vordering tenuitvoerlegging wordt afgewezen.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft op 16 jarige leeftijd samen met zijn mededaders het plan beraamd om een man te beroven en heeft dit plan ook samen met zijn mededaders uitgevoerd. Verdachte was de initiator. Het slachtoffer was een bekende van verdachte. Verdachte kende het slachtoffer van de kringloopwinkel waar hij, verdachte, enkele maanden voor het voorval een taakstraf had uitgevoerd en wist dat het slachtoffer een verstandelijke beperking had en kwetsbaar was, zo bevestigt verdachte ter terechtzitting. Verdachte heeft samen met zijn mededaders het slachtoffer beroofd van zijn geld, goederen en zijn vrijheid door gebruik van geweld en onder bedreiging van woorden, een mes en een schaar. Verdachte heeft met zijn daden een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn slachtoffer. Deze zeer laffe wijze van handelen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij blijkens het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 december 2012 eerder is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf en ten tijde van het onderhavige misdrijf in een proeftijd liep.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportage van Bureau Jeugdzorg d.d. 3 december 2012. De heer P.W.A. van Kempen van Bureau Jeugdzorg heeft op de zitting van 1 februari 2013 een toelichting op dit rapport gegeven. Op basis van de rapportage en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat verdachte zijn leven positief heeft vormgegeven, waarbij scholing, een bijbaan, een gestructureerde vrijetijdsbesteding en een positief vriendennetwerk een beschermende rol spelen ten aanzien van het recidiverisico. Daarnaast lijkt er thuis een pedagogisch adequaat opvoedklimaat te heersen, waarbij er hulp, waaronder huiswerkbegeleiding, wordt ingezet. De jeugdreclassering vindt het van groot belang dat verdachte zijn Havo-diploma behaalt en dat hij door blijft gaan met zijn werkzaamheden als roadie bij het bedrijf van zijn ouders. Daarnaast is het van groot belang dat verdachte omgaat met mensen die geen politiecontacten hebben en voldoende weerstand kunnen bieden als verdachte verkeerde plannen of ideeën heeft. De Jeugdreclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest zodat het behalen van zijn diploma mogelijk is. De jeugdreclassering adviseert als bijzondere voorwaarde een maatregel Hulp en Steun waarvan zes maanden ITB-Plus. Daarnaast wordt een fikse taakstraf geadviseerd.
De ernst van de feiten rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Gelet op het feit dat verdachte in het eindexamenjaar zit, het feit dat verdachte gebaat is bij de begeleiding door de Jeugdreclassering en dat verdachte hiervoor open staat, en het feit dat deze begeleiding voor de toekomst ook noodzakelijk is om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte. De rechtbank zal ook de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren, zoals gevorderd door de officier van justitie, nu er, zonder de begeleiding van de jeugdreclassering, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
9. Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1400,- aan materiële schade en € 800,- aan immateriële schade gevoegd in het strafproces.
9.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te weten € 1400,- voor materiële schade en € 800,- voor immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen voor zover deze ziet op vergoeding van de kosten van de laptop omdat verdachte geen opzet had op het wegnemen van de laptop. De verdediging is van mening dat het overige deel van de vordering kan worden toegewezen.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [slachtoffer] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht verdachte aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde schadebedrag van € 2200,- (tweeëntwintighonderd euro), te weten € 800,- aan immateriële schade en € 1400,- aan materiële schade, voldoende aannemelijk is gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag hoofdelijk toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de dag waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening.
Voorts zal verdachte hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Verdachte is niet gehouden dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen indien dit bedrag door één of meer mededaders is betaald.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd.
10. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf van 60 uren die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 23 augustus 2011 ten uitvoer dient te worden gelegd.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen. Subsidiair stelt de verdediging dat de proeftijd dient te worden verlengd met een jaar.
10.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is bij vonnis van de kinderrechter te Utrecht d.d. 23 augustus 2011 veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten. De vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 47, 77a, 77aa, 77dd, 77g, 77gg, 77h, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 282, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 180 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 132 dagen, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan (een van) de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
*zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
*ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
*medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde
*zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die in het kader van de maatregel Hulp en Steun, waarvan zes maanden ITB-Plus, worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg.
Beveelt dat de bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is.
Draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 140 uren.
Beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 70 dagen.
Veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2200,- (tweeëntwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
Legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], aan de Staat € 2200,- (tweeëntwintighonderd euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, met dien verstande dat indien dit bedrag al door één of meer mededaders is betaald, verdachte hiervan gevrijwaard is. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door jeugddetentie van 32 dagen vervangen. De toepassing van die jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering tenuitvoerlegging
Gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de kinderrechter d.d. 23 augustus 2011 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/513743-11 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. I.M. Vanwersch en D.A.C. Koster, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 01 maart 2012 te Baarn, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen één of meer
bankpas(sen) en/of een laptop en/of een mobiele telefoon en/of een geldbedrag
van (ongeveer) 1.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en /
of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en /
of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot
de afgifte van één of meer bankpas(sen) en/of het ter beschikking stellen van
een pincode, in elk geval van enige gegevens, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s)
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
- bij die [slachtoffer] in de auto is/zijn gestapt en/of
- de autogordel van die [slachtoffer] heeft/hebben aangetrokken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel van die
[slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of
- een bottenschaar/wildschaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan/op
die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht en/of
- die [slachtoffer] dreigend heeft/hebben toegevoegd dat ze geld wilden hebben
en/of dat ze hem zouden vermoorden en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben dichtgeknepen;
2.
hij op of omstreeks 01 maart 2012 te Baarn en/of Soest en/of Amersfoort,
althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- (nadat hij/zij in de auto van die [slachtoffer] is/zijn gestapt) en/of
(vervolgens) de autogordel van die [slachtoffer] aangetrokken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel van die
[slachtoffer] gehouden en/of
- een bottenschaar/wildschaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan/op
die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht en/of
- die [slachtoffer] gedwongen naar zijn woning te rijden en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze geld wilden hebben en/of dat ze hem zouden
vermoorden en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben dichtgeknepen,
in elk geval die [slachtoffer] heeft/hebben belet te gaan of staan waar hij wilde.