ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5778

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
338484 / 13-59.
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeslissing in wrakingszaak tegen de rechtbank

In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 26 maart 2013 een herstelbeslissing genomen. De zaak betreft een verzoek tot wraking van de rechtbank door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats]. In een eerdere beslissing van 19 maart 2013 was overwogen dat het verzoek niet-ontvankelijk zou worden verklaard, maar het dictum vermeldde dat het verzoek tot wraking werd afgewezen. De rechtbank constateerde dat er sprake was van een kennelijke fout in de eerdere beslissing, die eenvoudig hersteld kon worden.

De rechtbank heeft daarom besloten om het dictum van de beslissing van 19 maart 2013 te corrigeren. Het gewijzigde dictum bepaalt dat [verzoekster] B.V. niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot wraking, in plaats van dat het verzoek wordt afgewezen. Deze wijziging is van belang voor de rechtsgang en de betrokken partijen, aangezien het de uitkomst van de wrakingsprocedure beïnvloedt.

De rechtbank heeft de griffier van de wrakingskamer opgedragen om deze herstelbeslissing toe te zenden aan [verzoekster] B.V., de rechter, de voorzitter van de afdeling civiel en de president van de rechtbank. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer, met de griffier aanwezig. Deze beslissing is een voorbeeld van hoe de rechtbank omgaat met fouten in eerdere uitspraken en de noodzaak om deze te corrigeren voor een eerlijke rechtsgang.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK UTRECHT
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: 338484 / 13-59
herstelbeslissing van 26 maart 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Overwegingen
2. De rechtbank heeft geconstateerd dat in de beslissing van 19 maart 2013 in 3.2 wordt overwogen dat het verzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Het dictum in 4.1 van de beslissing vermeldt echter dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank zal daarom ambtshalve als volgt beslissen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat nr. 4.1 van de op 19 maart 2013 gegeven beslissing, waar staat
“wijst het verzoek tot wraking af”
wordt gewijzigd in
“verklaart [verzoekster] B.V. niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking”,
3.2. bepaalt dat het aldus gewijzigde punt 4.1 in de plaats komt van punt 4.1 van de beslissing van 19 maart 2013,
3.3. draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan [verzoekster] B.V. en aan de rechter, alsmede aan de voorzitter van de afdeling civiel en de president van deze rechtbank;
3.4. draagt de griffier van de wrakingskamer voorts op deze beslissing te zenden aan de belanghebbende [belanghebbende].
Deze beslissing is gegeven door mr. J. Sap voorzitter, voorzitter, mr. A.C. van den Boogaard en mr. C.J. Hofman als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. S. Meurs, griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2013.