RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655888-12; 16/655504-12 (vordering na voorw. veroordeling) (P)
vonnis van de meervoudige kamer van 28 januari 2013
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
thans verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Afdeling Roosenburg van Altrecht te Den Dolder.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 september 2012 en 14 januari 2013. De verdachte is telkens in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. H.S.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouwe naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich meermaals schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal, aan heling van een OV-kaart en diefstal van twee tijdschriften uit een ziekenhuis.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Voor het onder 4 tenlastegelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde kan komen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte de ten laste gelegde feiten, voor over de rechtbank deze bewezen acht, heeft bekend en de raadsvrouwe niet tot vrijspraak heeft gepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 1:
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 10 september 2012;
- de aangifte namens [A].
Feit 2:
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 10 september 2012;
- de aangifte namens [B].
Feit 3:
De rechtbank acht het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 10 september 2012;
- de aangifte namens [C].
Feit 4:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan. Zij zal haar dan ook van dit feit vrijspreken.
Feit 5:
De rechtbank acht het onder 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 10 september 2012;
- de aangifte namens het St. Antoniusziekenhuis.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 1 juni 2012 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de [A]
(filiaal Achter Clarenburg) heeft weggenomen
- een Dvd-speler (merk Xiron) en
- een Blu-ray speler (merk Philips) en
- een gasbus en
- twee aanstekers,
toebehorende aan die [A];
2.
op 1 juni 2012 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de [B]
(filiaal stationshal) heeft weggenomen kinderbadjassen, toebehorende aan die [B];
3.
op 1 juni 2012 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de [C] (filiaal Vredenburg) heeft weggenomen een hoeveelheid kinderkleding (met een totale waarde van ongeveer 47,96 euro), toebehorende aan die [C];
5.
op 27 maart 2012 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee tijdschriften, toebehorende aan het St. Antoniusziekenhuis (locatie Oudenrijn).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 5 bewezenverklaarde:
7. De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van verdachte laten voorlichten door F. Overeem, GZ-psycholoog, die op 23 juli 2012 een rapport heeft uitgebracht.
In dit rapport wordt opgemerkt dat er bij verdachte sprake is van afhankelijkheid van verschillende middelen (alcohol, cocaïne en heroïne). De afhankelijkheid van verschillende middelen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte dusdanig, dat het tenlastegelegde daaruit kan worden verklaard. Aangezien er bij verdachte sprake is van een stoornis die haar wilsbekwaamheid beïnvloedt, adviseert Overeem verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen onder aftrek van het voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde, ook indien dit klinische behandeling voor de duur van twaalf maanden inhoudt, of zoveel korter als noodzakelijk blijkt.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de strafbare feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en ook met de persoon van verdachte zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie met betrekking tot verdachte d.d. 5 december 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld in verband met soortgelijke feiten, het hiervoor aangehaalde rapport van de psycholoog F. Overeem en de reclasseringsadviezen van Centrum Maliebaan van 20 december 2012 en 15 augustus 2012 van N. de Leeuw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Zij heeft daarmee getoond geen respect te hebben voor eigendommen van anderen. Het plegen van winkeldiefstal zorgt voor veel overlast voor de winkeliers. Het levert de middenstand jaarlijks bovendien een forse schadepost op.
Over verdachte is een rapport opgemaakt door de eerder genoemde gedragsdeskundige Overeem. In het rapport wordt – naast hetgeen hiervoor reeds onder 7 is overwogen – opgemerkt dat verdachte een langdurige en intensieve behandeling nodig heeft, die gerealiseerd kan worden binnen een klinische opname in een verslavingskliniek.
Uit het advies van Centrum Maliebaan van 20 december 2012 blijkt dat verdachte op 11 september 2012 is opgenomen bij de Forensische Psychiatrische Afdeling Roosenburg van Altrecht te Den Dolder. Op een eenmalige terugval na, waarbij verdachte enkele dagen ongeoorloofd afwezig is geweest en verdovende middelen heeft gebruikt, verloopt de klinische behandeling naar behoren. Omdat verdachte nog een lange weg heeft te gaan, adviseert Centrum Maliebaan voortzetting van de klinische behandeling. Ter toelichting op dit advies heeft A.J.Pongers namens Centrum Maliebaan ter terechtzitting aangegeven dat thans verdachtes vrijheden beperkt zijn, dat deze zullen worden uitgebreid en dat de verwachting is dat kan worden toegewerkt naar zelfstandig wonen met ambulante woonbegeleiding.
Alles afwegende acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. In het onvoorwaardelijk deel van deze straf worden de 100 dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, verdisconteerd. Met het voorwaardelijk deel van deze straf wordt mede beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Bovendien maakt deze voorwaardelijke gevangenisstraf voortzetting van de klinische behandeling in Roosenburg mogelijk, hetgeen de rechtbank noodzakelijk acht.
9. Beslag
Door de politie is een cd-rom in beslag genomen, met daarop beveiligingsbeelden waarop verdachte is te zien. De rechtbank zal deze cd-rom onttrekken aan het verkeer.
10. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 15 augustus 2012 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht in de zaak met parketnummer 16/655504-12 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 21 maart 2012 van de politierechter te Utrecht. Bij dit vonnis is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken met aftrek van het voorarrest, waarvan drie weken voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland, met bevel dat het voorwaardelijk deel van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.
Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde wijzigen in die zin dat deze komt te vervallen, zodat de algemene voorwaarde – dat verdachte zich binnen de proeftijd niet aan enig strafbaar feit schuldig zal maken – blijft bestaan.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
12. Beslissing
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van het onder 4 ten laste gelegde feit;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 6 genoemde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Victas (voorheen Centrum Maliebaan), ook indien dit inhoudt dat verdachte zal verblijven in en zal meewerken aan een klinische behandeling bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling Roosenburg van Altrecht of een soortgelijke instelling te bepalen door het NIFP voor de duur van twaalf maanden of zoveel korter als noodzakelijk wordt geacht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoeringlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast dat het in beslag genomen voorwerp, te weten een cd-rom, wordt onttrokken aan het verkeer;
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af, maar wijzigt de daaraan verbonden voorwaarden in die zin dat de bijzondere voorwaarden komen te vervallen, zodat de algemene voorwaarde resteert;
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en S. Wijna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. van Wageningen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 januari 2013.