ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1481
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Mensenhandel en uitbuiting in de prostitutie met grensoverschrijdende elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte is veroordeeld voor het medenemen van drie van de vier slachtoffers in het kader van grensoverschrijdende prostitutie en voor het bevoordelen uit de opbrengst van prostitutie van twee van de vier slachtoffers. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 4 februari 2013, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. V. Vitanov.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van mensenhandel, waarbij de verdachte in samenwerking met anderen handelde. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en verklaringen van getuigen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die afkomstig waren uit Bulgarije en in Nederland in de prostitutie werkten. De verdachte heeft hen financieel uitgebuit door hen hoge bedragen te laten betalen voor haar diensten, zoals het regelen van papieren en het onderhouden van profielen op een seks-site. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij de tijd die in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht. Tevens is een portemonnee met een geldbedrag van € 750,-- verbeurd verklaard.