ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16-800225-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting in de prostitutie met grensoverschrijdende elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte is veroordeeld voor het medenemen van drie van de vier slachtoffers in het kader van grensoverschrijdende prostitutie en voor het bevoordelen uit de opbrengst van prostitutie van twee van de vier slachtoffers. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 4 februari 2013, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. V. Vitanov.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van mensenhandel, waarbij de verdachte in samenwerking met anderen handelde. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en verklaringen van getuigen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die afkomstig waren uit Bulgarije en in Nederland in de prostitutie werkten. De verdachte heeft hen financieel uitgebuit door hen hoge bedragen te laten betalen voor haar diensten, zoals het regelen van papieren en het onderhouden van profielen op een seks-site. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij de tijd die in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht. Tevens is een portemonnee met een geldbedrag van € 750,-- verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/800225-12
vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 februari 2013,
in de strafzaak tegen
[verdachte], alias [alias],
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [1975],
volgens eigen zeggen ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] te [woonplaats]
(opmerking griffier: dit adres is onvoldoende gespecificeerd, in Amsterdam bestaat er geen [naam]straat, maar wel een: 1e, 2e [naam]straat etc., Brede [naam]straat en Lange [naam]straat).
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. V. Vitanov, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Op vordering van de officier van justitie is ter terechtzitting van 4 februari 2013 de tenlastelegging gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Bulgarije drie vrouwen en een man heeft geworven om in Nederland in de prostitutie werkzaam te zijn. Zij heeft hen ook naar Nederland gebracht. Toen zij in Nederland als prostituee werkten heeft verdachte de kwetsbare en afhankelijke positie waarin deze personen zich bevonden financieel uitgebuit. Bij het plegen van deze feiten zou verdachte hebben gehandeld in samenwerking met een ander of anderen.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank heeft ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde ambtshalve onderzocht of de Nederlandse strafwet toepasselijk is voor zover het gaat om in België begane feiten.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte vreemdeling is, en dat zij een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had in de ten laste gelegde periode. De feiten zijn gepleegd ten aanzien van een persoon ([getuige 1]) die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De Nederlandse rechtsmacht kan worden gebaseerd op artikel 5a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), mits tevens is voldaan aan het in dat lid genoemde vereiste dat mensenhandel ook in België strafbaar is. De rechtbank overweegt dienaangaande dat van algemene bekendheid is dat mensenhandel in alle landen van de Europese Unie strafbaar is. De rechtbank concludeert dat Nederland rechtsmacht heeft ten aanzien van de in België gepleegde feiten en de rechtbank dus bevoegd is van die feiten kennis te nemen.
De rechtbank is ook overigens bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie is ontvankelijk in de strafvervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het “werven” en of “medenemen” van [getuige 2] (het delict als bedoeld in artikel 273f lid 1 sub 3 Sr) moet worden vrijgesproken, omdat zij op eigen gelegenheid naar Nederland is gekomen en verdachte pas bemoeienis met haar had toen zij al in Nederland was. Voor het overige acht zij de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de gehele tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 2], [getuige 4], [getuige 1] en [getuige 5] een aantal inconsistenties bevatten en daarom op essentiële punten niet geloofwaardig zijn. [getuige 5] heeft voorts persoonlijke motieven om belastend over verdachte te verklaren.
Overigens blijkt uit die verklaringen dat geenszins sprake was van uitbuiting en/of dwang.
Hetgeen wel met zekerheid kan worden vastgesteld levert in zijn ogen een beeld op van een vrouw die de desbetreffende personen heeft willen helpen en hen zeker niet heeft uitgebuit.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.Uitleg van de tenlastelegging
De officier van justitie heeft ten aanzien van alle slachtoffers telkens de in 273f lid 1 onder sub 3 en onder sub 9 Sr genoemde varianten van mensenhandel ten laste gelegd, door verdachte in een zodanige samenwerking met een ander of anderen begaan, dat sprake is van “medeplegen”.
Bij het in sub 3 genoemde delict gaat het om het “aanwerven of medenemen van een ander met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling”.
De raadsman heeft aangevoerd dat ook in de ten laste gelegde variant van art. 273f lid 1 onder sub 3 Sr moet worden ingelezen dat sprake was van dwang (als nader omschreven in 273f lid 1 sub 1 Sr).
De rechtbank oordeelt anders en verwijst daarbij naar HR 6 juli 1999, NJ 1999, 701 LJN AB9475 en HR 18 april 2000, NJ 2000, 443, LJN ZD1788.
Bij het in sub 9 genoemde delict gaat het om “met bepaalde dwangmiddelen (in casu: door misbruik van uit feitelijke verhouding voorvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie) bewegen hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handeling met of voor een derde”.
De rechtbank begrijpt dat het gedachtenstreepje waarin is opgenomen “het in de prostitutie verdiende geld aan verdachte doen afdragen” (mede) is te begrijpen als feitelijke omschrijving van het “verdachte bevoordelen uit de opbrengst”.
4.4.2.Vrijspraak van onderdelen van de tenlastelegging
Ten aanzien van [getuige 3], [getuige 2], [getuige 4] en [getuige 1]:
Medeplegen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat enig onderdeel van de tenlastelegging is begaan in zo nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen dat sprake is van medeplegen. De rechtbank zal de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De tenlastelegging voor zover deze ziet op sub 3 van artikel 273f lid 1 Sr
De officier van justitie heeft niet in de tenlastelegging opgenomen dat bepaalde handelingen in Bulgarije hebben plaatsgevonden. Dit geldt in zijn geheel voor het “aanwerven” van de desbetreffende personen. Daarvan moet de verdachte worden vrijgesproken.
Nu de officier van justitie Bulgarije en/of bepaalde andere landen in Europa waarover de reis plaatsvond niet in de tenlastelegging heeft opgenomen, heeft dat ook tot gevolg dat het “medenemen” van de personen slechts bewezen verklaard kan worden voor zover die feiten – de laatste kilometers van de grensoverschrijdende reis – hebben plaatsgevonden binnen het grondgebied van Nederland.
Ten aanzien van [getuige 2] en [getuige 3]:
Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het medenemen van [getuige 2], nu zij heeft verklaard dat zij op eigen gelegenheid naar Nederland is gekomen.
[getuige 3] heeft verklaard dat zij op 27 januari 2012 op eigen gelegenheid naar Nederland is gereisd. Om die reden wordt verdachte ook vrijgesproken van het “medenemen” van [getuige 3] voor zover dat betrekking heeft op de reis op 27 januari 2012.
De tenlastelegging voor zover deze ziet op sub 9 van artikel 273f lid 1 Sr
Ten aanzien van [getuige 3], [getuige 2], [getuige 4] en [getuige 1]:
Met uitzondering van bepaalde betalingen voor het maken van een profiel, het updaten en onderhouden van de seks-site www.[XXX].nl, en het regelen van papieren heeft de rechtbank het moeten doen met beperkte informatie over het onder zich nemen/houden of doen afstaan of afdragen van in de prostitutie verdiend geld door de verschillende personen aan verdachte.
Met name is onvoldoende vast komen te staan dat sprake was van onevenredige onkostenvergoedingen voor huur van woningen of ramen, verwarming/elektra en water, vervoer en zaken die bij de prostitutie gebruikt worden.
Er zijn wel aanwijzingen dat anderen betrokken zijn geweest als uitbuiters van een aantal van de in de tenlastelegging genoemde personen, maar dat verdachte aan die uitbuiting deelnam blijkt niet.
Gelet op het bovenstaande wordt verdachte vrijgesproken van het doen afstaan of doen afdragen van geld anders dan voor het regelen van papieren en het onderhouden van de seks-site www.[XXX].nl.
Ten aanzien van [getuige 4] en [getuige 1]:
Niet is komen vast te staan dat verdachte van [getuige 4] en [getuige 1] € 50,-- per dag heeft ontvangen voor het maken van een profiel op de seks-site www.[XXX].nl en het updaten en onderhouden daarvan. [getuige 4] heeft verklaard dat zij daarvoor niets heeft betaald aan verdachte. [getuige 1] heeft dat ook verklaard. Ten aanzien van [getuige 1] wordt dit bevestigd door de inhoud van een - afgeluisterd - telefoongesprek dat verdachte voerde. Verdachte wordt om die redenen vrijgesproken van die onderdelen van de tenlastelegging wat betreft [getuige 4] en [getuige 1].
4.4.3 De bewijsmiddelen en de daaruit blijkende feiten en omstandigheden
De rechtbank grondt haar oordeel op de volgende wettige bewijsmiddelen en de daaruit blijkende feiten en omstandigheden.
a. De verklaring op 16 juni 2012 van [A] en [B].
Zij wonen aan de [adres] te [woonplaats] en vertellen dat zij sterk het vermoeden hebben dat er bordeelachtige praktijken plaatsvinden aan de [adres]. [A] verklaarde dat er in het begin een man en een vrouw in de woning (nr. 3) waren waarvan de vrouw zich kwam voorstellen als [verdachte]. Zij spreekt Engels. De vrouw kan zij omschrijven als een vrouw van ongeveer 35 jaar, afkomstig uit het oosten van Europa. Zij rijden in een SMART met kenteken [kenteken] (op naam van [naam], DV, van 28-05-1975). Even later ziet zij er een tweede dame bij. Zij zag dat de dames in de avonduren schaars gekleed de woning verlieten en in de nacht weer terug kwamen. Sinds mei zag zij dat er meerdere voertuigen bij de woning kwamen. Zij zag dat de bestuurders van deze voertuigen voor gemiddeld 25 minuten binnen waren.
Op 27 juni 2012 treedt de politie binnen in de woning van [verdachte], gelegen [adres] te [woonplaats]. De voordeur wordt geopend door [verdachte]. In de woning wordt ook aangetroffen: [getuige 2].
b. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting :
Op 27 april 2012 reed ik met [getuige 4], [getuige 3] en [getuige 1] vanuit Bulgarije in één auto naar Nederland. Ik heb er tegenover hen nooit een geheim van gemaakt dat ik zelf in Nederland in de prostitutie werkte. In de [adres] te [woonplaats] werd prostitutie bedreven. Iedereen begon in Leeuwarden met het werk als prostituee.
(ten aanzien van [getuige 3])
Ik sprak [getuige 3] in Bulgarije. Zij vertelde dat zij belangstelling had om in Nederland in de prostitutie geld te verdienen. Zij is in Nederland gaan werken. Zij moest een periode terug naar Bulgarije, omdat zij daar papieren moest regelen om te kunnen werken in Nederland. Toen hadden we veel contact met elkaar. Op 27 april is zij meegereden naar Nederland.
(ten aanzien van [getuige 2])
Het klopt dat [getuige 2] alleen Burgaars spreekt en een beetje Engels. Zij spreekt geen Nederlands. Ik heb [getuige 2] op haar verzoek met de auto naar de Kamer van Koophandel gebracht toen zij zich daar wilde laten registreren. Zij is in Leeuwarden begonnen met het werken als prostituee. Op haar verzoek bracht ik haar wel spullen die worden gebruikt bij het werk.
(ten aanzien van [getuige 4])
[getuige 4] werkte in Bulgarije al in de prostitutie. Ik sprak haar in Bulgarije. Ze wilde naar Nederland. Ik nam aan dat zij dat wilde omdat zij geld tekort kwam. Ik vertelde wat voor werk ik deed. Ze had belangstelling voor het werk via internet.
[getuige 4] sprak geen Nederlands. [getuige 4] ging een enkele keer met mij samen op escort, als we bij een escort samenwerkten. We werkten op de [adres] te [woonplaats]. Ik heb [getuige 4] laten zien hoe je een profiel op [XXX].nl aanmaakt.
(ten aanzien van [getuige 1])
[getuige 1] had voordat hij met mij meereed naar Nederland al eerder in de prostitutie gewerkt. Ik heb [getuige 1] naar Antwerpen gebracht. Hij wilde daar achter een raam werken. Ik heb tegen hem gezegd waar hij een hotelkamer kon reserveren. Ik heb [getuige 1] laten zien hoe hij een advertentie kon maken op [XXX].nl. [getuige 1] heeft gewerkt op de [adres] te [woonplaats], maar niet veel.
c. De verklaring van [getuige 3] :
Jullie mogen me ook [getuige 3] noemen.
Ik spreek alleen Bulgaars. Ik kan de Engelse taal niet praten.
Op 27 januari 2012 kwam ik in Nederland .
Twee of drie dagen voordat ik hiernaartoe kwam ging ik naar een party in [W]. Ik kwam daar een meisje tegen.
V: Hoe heet dit meisje?
A: [verdachte]. (…)
V: Maar als ik met jou kennis ga maken dan weet je nog niet wat ik wil. Wie bood jou dan die baan aan?
A: Ik zei dat ik geld tekort kwam, dat ik geen geld voor mijn zoontje had en een maand geen salaris had gehad. Zij zei: “ik heb speciaal werk”. Ze zei dat ze aan de straat in Utrecht werkte. In de straat werken, dat wist ik wel, want in Bulgarije heb je meisjes die in de straat aan het tippelen zijn, maar hier is het achter een raam. Ik vroeg van alles en ze zei als je wilt zal ik je de hand reiken.
V: Wat ik je vraag is waar bestaat de vriendendienst uit?
Bijvoorbeeld dat ze een huurwoning voor mij gaat vinden. Dat zij mij in contact zou brengen bij mensen in de straat, die de vitrines geven. Dat ze me vertelt waar ik naartoe moet om de papieren te krijgen of dat ze mij 1 of 2 maanden gaat onderhouden.
(…)
V: Maar je bent op Schiphol en dan?
A: Ik heb een taxi genomen om de huisbaas te ontmoeten.
V: Welke huisbaas?
A: Toen heb ik [verdachte] gebeld en zij zei dit is de huisbaas ik ben aan het werk.
V: Waar moest je naar toe dan?
A: Hier naar de [adres] kwam ik.
(…)
A: Ze zei: “Eerst moet je papieren, je documenten regelen. En daarna, totdat jouw papieren klaar zijn, zullen we een [XXX] site aanmaken. Ik zal de telefoon opnemen omdat je Engels niet machtig bent en ik kan ook wat Nederlands. Ik ben samen met [verdachte] bij de gemeente geweest. Op de 2e of 3e avond heeft [verdachte] verteld waar ik kon werken zonder papieren, zolang mijn papieren nog niet klaar waren. Dat was in Leeuwarden.
(…)
Zij vroeg 600 euro van mij voor de documenten, de ID-kaart en visum.
(…)
V: Hoe gaat dat als je naar Leeuwarden gaat?
A: In de ochtend belde zij met iemand. Zij sprak dus en zei dat er vrije ramen waren en wij gingen er heen.
V: Wie is wij?
[verdachte], we gingen met z’n tweeën. Vervolgens was er een raam vrij en betaalde zij de kamer.
V: Wie nam het initiatief om het huis voor jou te regelen?
A: Zij heeft het tegen mij gezegd.
(…)
Daarna heb ik in het huis in Utrecht gewerkt via de [XXX] site.
(…)
V: Je komt in Utrecht aan, [verdachte] haalt je van het station en je gaat naar de woning en dan?
A: We hebben gegeten, we hebben de site de lucht ingegooid. Zij had voor mij al een profiel op [XXX] aangemaakt. Toen ik uit Leeuwarden kwam was mijn profiel al klaar.
V: Waar hebben we het dan over?
A: [XXX].nl
V: Waar hebben we het dan over?
A: De site is klaar, we kunnen al werken.
V: Wat bedoelt ze daarmee?
A: Zij neemt de telefoon op, want zij spreekt goed Engels en een beetje Nederlands.
V: En toen?
A: Niets. De klanten begonnen te komen en ik begon te werken.
(…)
V: De laatste keer vertelde je dat je wel betaalde voor [XXX].
A: Later wel ja.
(…)
V: Vanaf wanneer heb jij in de escort gewerkt?
A: Ja, dat klopt, nadat ik hier aankwam de eerste week totdat mijn papieren klaar waren heb ik vanuit huis gewerkt.
V: Wie bracht jou naar de klanten toe?
A: [verdachte]
V: Welke kosten heb je aan [verdachte] moeten betalen om jouw advertentie actief te houden?
A: Vijftig euro per dag voor het updaten. Dat betaal ik nu niet meer. Ik weet niet hoelang ik dit betaald heb, in ieder geval langer dan weken. Nou ik zou zeggen sinds zij mijn website heeft gemaakt en geregeld, van 15 á 17 februari tot 27 maart 2012 toen ik terug ging naar Bulgarije.
(…)
V: Wanneer ben je in Groningen aan het werk gegaan?
A: Op 10 juni 2012.
A: Ik werkte op kamer 20-2 ik denk twee weken ofzo.
A: Na 2 weken ben ik verhuisd naar het volgende raam 50-2.
d. Een GBA-V bevraging d.d. 20-06-2012, voor zover inhoudende:
Voornamen: [getuige 3]
Geslachtsnaam:
[getuige 3]
Verblijfsplaats: [adres] Amsterdam
e. De verklaring van [getuige 2]:
Ze noemen mij ook [verdachte].
V: Hoe lang bent u al in Nederland?
A: Ik ben op 15 maart 2012 aangekomen.
V: Waarom ben jij naar Nederland gekomen?
A: Voor een beter soort werk, om zo geld te verdienen en zo mijn familie te helpen, want we hebben schulden in Bulgarije. Vooral om mijn moeder te helpen. Mijn moeder is als garant opgetreden voor iemand. Het ging om een bedrag van 15.000 tot 20.000 leva. In euro’s is dat ongeveer de helft. Mijn moeder moet nu een bepaald geldbedrag per maand betalen, want anders wordt haar woning van haar afgenomen.
V: Waarom ga jij dan in de prostitutie aan het werk?
A: Omdat ik de taal niet spreek, wat zou ik anders moeten doen?
V: Je moeder heeft schuld, dus denk je ik ga in de prostitutie werken?
A: Ik had nooit gedacht dat ik dat werk zou doen, het leven heeft me gedwongen om in de prostitutie te werken.
(…)
Ik heb op de [adres] (de rechtbank begrijpt: in Amsterdam) gewoond.
(…)
V: Hoe ging dat met je registratie bij de Kamer van Koophandel?
A: Ik ben daarnaar toe gegaan, ik heb mij geregistreerd, ik moest een week wachten en heb een nummer gekregen. Zij moesten een geboorteakte hebben, maar die had ik niet. Ze wilden ook een stempel, maar die had ik ook niet. Dat was voor de registratie van mijn adres. Ik wou in Bulgarije mijn geboorteakte halen en vakantie vieren en wou daarna terug aan het werk.
V: Wie is met je meegeweest om in te schrijven bij de Kamer van Koophandel?
A: [verdachte] is meegeweest, zij kan rijden.
(…)
V: Hoe lang heb je daar gewoond?
A: Ongeveer twee maanden. Ik woon aan de [adres] ongeveer een maand. Ik ben daar heen gegaan omdat het makkelijker is met mijn werk op het Zandpad.
(…)
Ik woon aan de [adres] te [woonplaats]. Tot onlangs werkte ik op het Zandpad. En vanaf de site, het is de site [XXX].
(…)
V: Op welke adressen heb je nog meer gewerkt in Nederland?
A: [adres] en meer niet.
(…)
V: Waar heeft zij ([verdachte]) je gebracht?
A: Als ik voor escort ergens naar toe moet, en gisteren moest ik naar de gemeente, zij heeft gereden. Ik betaal haar 20, 30 euro benzine als zij mij naar de escort brengt.
(..)
[verdachte] had haar mening gewisseld en besloten dat ik 50 euro per dag moest betalen, omdat ik op de site van [XXX] stond.
(…)
A: Zij heeft gezegd betaal jij maar 300 euro per week.
A: Ik heb haar 50 euro minder gegeven en zij zei niks.
f. De verklaring van [getuige 5]:
[verdachte] had met [Y] afgesproken dat [verdachte] 1000 euro zou betalen aan [verdachte] voor het regelen van de papieren. [Y] is de pooier van [verdachte]. Daarom kan hij dat regelen.
A: (….) Later, toen ik met vakantie ging, moest [verdachte] ook 50 euro per dag geven voor [XXX].
A: (….) [verdachte] maakte er gebruik van dat er niemand thuis was behalve zij en [verdachte]. Zij begon [verdachte] uit te buiten en vroeg 50 euro per dag van haar.
g. De verklaring van [getuige 4]:
Ik ben vertrokken met een vriend van me, [verdachte] en [getuige 3] en [getuige 1]. We zijn ‘s avonds laat vertrokken. (…) We zijn hier aangekomen, [verdachte] zei dat ze ons naar huis zou brengen, [adres] te [woonplaats]. Ik begreep dat je hier geld kan verdienen. Dat prostitutie legaal is en dat je hier geld mee kan verdienen.
(…)
V: Hoe lang ben je in Nederland?
A: Ik denk 26, 27 april, dit jaar 2012.
V: Hoe ben je in Nederland terecht gekomen?
A. Met een auto. [verdachte] zat achter het stuur. Ik, [getuige 3] en [getuige 1] zaten in de auto.
A. Naar welk adres zijn jullie gegaan in Nederland?
A. We zijn naar [woonplaats] gegaan, [adres].
(..)
V: Wat voor werkzaamheden doe jij in Nederland?
A: Op die site [XXX], als dit werk is.
V: Wat heb je dan gedaan?
A: Ik ging met verschillende mannen uit. Naar bed geweest, of geslapen. (….)
V: Vertel eens hoe dat in zijn werk gaat.
A: Andere mensen hebben voor me gesproken. Ik heb zelf weinig gepraat. Ze vragen om het adres en ze komen. Of ze komen, of jij gaat op escort. Naar het adres waar ik zit, bijvoorbeeld de [adres]. Dat is heel af en toe, meestal doe je escort.
(…)
V: Wie heeft je op [XXX] gezet
A: [verdachte] heeft mij geholpen, maar niet bij alles geholpen.
h. De verklaring van [getuige 1]:
V: Hoe lang ben je nu in Nederland?
A: Ik ben nu twee maanden in Nederland.
(…)
(na voorhouden van een gesprek)
A: Nu ik het gesprek hoor herken ik het. Het was toen ik achter het raam werkte.
V: Wie nemen er deel aan dit gesprek?
A: Ik ben hier in gesprek met een kennis waar ik mee naar Nederland ben gekomen.
V: Zij heet toch [verdachte].
A: Ja, dat klopt zij heet [verdachte].
V: Antwerpen duurde een week.
A: Dat klopt, vijf of zes dagen.
V: Als jij het over 200 hebt wat bedoel je daar dan precies mee?
A: Zij vroeg of ik verdiende of ik goed verdiende of slecht verdiende.
V: Waarom vraagt [verdachte] dat aan jou?
A: [verdachte] weet dat ik dat werk graag wilde doen.
V: Hoe ben jij de eerste keer naar Antwerpen toegegaan?
A: [verdachte] heeft me daar heen gebracht.
(…)
V: Hoe heb je [verdachte] (ook wel [alias] zich noemende) leren kennen?
A: In [W] via kennissen heb ik haar ontmoet, Ze vertelde dat ze in Nederland woonde. Ik vertelde haar dat ik graag naar Nederland wilde komen.
V: Waar heb je allemaal gewoond in Nederland?
A: Utrecht, Antwerpen en nu in Amsterdam.
V: Wie nam het initiatief om naar [woonplaats] ([adres]) te reizen?
A: Nee, [verdachte] kwam gewoon terug. Ik reisde mee.
(…)
A: Wie heeft jou op [XXX].nl gezet?
A: [verdachte] heeft mij geholpen op mijn verzoek.
4.4.4. Nadere bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat sterk getwijfeld moet worden aan de geloofwaardigheid van de bij de politie afgelegde getuigenverklaringen. De rechtbank deelt dit standpunt niet. De door de rechtbank voor het bewijs gebruikte getuigenverklaringen zijn innerlijk consistent en komen ook op bepaalde details met elkaar overeen en wel in een zodanige mate dat gezegd kan worden dat de verklaringen van de getuigen elkaar over en weer steunen. In het kader van de bewijsvraag heeft de rechtbank deze verklaringen dan ook in onderling verband en samenhang gebruikt.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 27 januari 2012 tot en met 27 juni 2012 in de gemeente Utrecht en/of Amsterdam en/of Leeuwarden en/of Groningen en/of (elders) in Nederland (telkens),
- die [getuige 3] heeft medegenomen met het oogmerk die [getuige 3] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
- die [getuige 3] door uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [getuige 3]'s seksuele handelingen met of voor (een) derde(n),
immers heeft verdachte toen aldaar
- misbruik gemaakt van de toestand/positie waarin die [getuige 3] zich bevond, aangezien die [getuige 3] alleen Bulgaars sprak, in elk geval geen Nederlands sprak en niet op de hoogte was van de in Nederland geldende regels en voorschriften met betrekking tot de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de inschrijving bij een gemeente en/of de documenten die nodig zijn om te werken in een prostitutiegebied, door tegen betaling bovengenoemde inschrijving(en) en/of documenten te regelen en
- misbruik gemaakt van de toestand/positie waarin die [getuige 3] verkeerde aangezien die [getuige 3] in Bulgarije onvoldoende bronnen van inkomsten had om zichzelf en/of haar zoon en/of haar gezinsleden te onderhouden, en
- die [getuige 3] éénmaal vanuit Bulgarije naar Nederland overgebracht en (vervolgens) die [getuige 3] in een woning ondergebracht of laten onderbrengen,
althans voor die [getuige 3] (aldaar) woonruimte/onderdak geregeld of laten regelen en
- voor die [getuige 3] werkplekken geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en die [getuige 3] tegen betaling naar klanten en escorten gebracht en opgehaald en
- een profiel van die [getuige 3] op de seks-site www.[XXX].nl gezet en geüpdatet/onderhouden en die [getuige 3] hiervoor elke dag 50 euro aan verdachte laten betalen en aldus
- door die [getuige 3] met/in de prostitutie verdiend geld geheel of gedeeltelijk aan verdachte heeft doen afstaan en/of doen afdragen.
2.
in de periode van 1 maart 2012 tot en met 27 juni 2012 in de gemeente Utrecht en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland (telkens),
- die [getuige 2] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar [getuige 2]’s seksuele handelingen met of voor (een) derde(n),
immers heeft verdachte toen aldaar
- misbruik gemaakt van de toestand/positie waarin die [getuige 2] zich bevond, aangezien die [getuige 2] alleen Bulgaars sprak, in elk geval geen Nederlands sprak en niet op de hoogte was van de in Nederland geldende regels en voorschriften met betrekking tot de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de inschrijving bij een gemeente en/of de documenten die nodig zijn om te werken in een prostitutiegebied, door tegen betaling bovengenoemde inschrijving(en) en/of documenten te regelen en/of
- die [getuige 2] gehuisvest en/of opgenomen en/of ondergebracht of laten onderbrengen, althans voor die [getuige 2], (aldaar) woonruimte/onderdak geregeld of laten regelen, waar die [getuige 2] als prostituee kon werken en die [getuige 2] tegen betaling naar of van klanten en escorten gebracht of opgehaald en
- een profiel van die [getuige 2] op de seks-site www.[XXX].nl gezet en geüpdatet/onderhouden en die [getuige 2] hiervoor elke dag 50 euro aan verdachte laten betalen en aldus
- door die [getuige 2] met/in de prostitutie verdiend geld geheel of gedeeltelijk aan verdachte doen afstaan en/of doen afdragen.
3.
op of omstreeks 27 april 2012 in de gemeente Utrecht en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland
- die [getuige 4] heeft medegenomen met het oogmerk die [getuige 4] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
4.
op of omstreeks 27 april 2012 in de gemeente Utrecht en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of in België
- een ander, te weten [getuige 1] heeft medegenomen met het oogmerk die [getuige 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank heeft in de bewezenverklaringen onder 1 en 2 telkens in de op twee na laatste regel de woorden “en aldus” toegevoegd om duidelijk te maken dat het door de desbetreffende slachtoffers afgestane en/of afgedragen geld louter heeft bestaan uit bedragen zoals daarvoor bewezenverklaard, in verband met de seks-site [XXX].nl en met het regelen van papieren.
6. De strafbaarheid van het feit
De bewezen geachte feiten is volgens de wet strafbaar als
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar officier van justitie onder 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 750,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich beperkt tot een pleidooi om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. De strafbaarstelling van mensenhandel is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen.
De rechtbank stelt voorop dat hetgeen bewezen is verklaard niet de ergste vorm van mensenhandel betreft.
Niettemin geldt dat ook bij deze minder ernstige feiten sprake is van uitbuiting. De vier Bulgaarse slachtoffers hebben weliswaar zelf de keuze gemaakt om de prostitutie in Nederland (en in een geval in België) in te gaan, maar verdachte heeft wel van deze grensoverschrijdende prostitutie (in financiële zin) geprofiteerd en deze ook gefaciliteerd.
Daarnaast heeft de verdachte gebruik gemaakt van de zwakke positie van [getuige 3] en [getuige 2] door hen een onevenredig bedrag te laten betalen voor verdachtes hand- en spandiensten bij het verkrijgen van papieren en het maken en bijhouden van een profiel op een seks-site.
De ten laste gelegde en bewezen verklaarde periode is beperkt tot een periode van vijf maanden.
Voor mensenhandel is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats.
De rechtbank stelt vast dat zij, in afwijking van de vordering van de officier van justitie, niet alle onderdelen van de vier ten laste gelegde feiten bewezen heeft verklaard. In het geval van het medenemen in het kader van grensoverschrijdende prostitutie (artikel 273f lid 1 sub 3 Sr) betreft de bewezenverklaring daarbij drie van de vier slachtoffers en in het geval van de bevoordeling uit de opbrengst van die prostitutie (artikel 273f lid 1 sub 9 Sr) betreft de bewezenverklaring twee van de vier slachtoffers. Bij de strafoplegging neemt de rechtbank ten voordele van verdachte tevens in aanmerking dat verdachte blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 20 december 2012 niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden neemt de rechtbank ten slotte in aanmerking dat verdachte ook zelf, als Bulgaarse prostituee in Nederland wier kinderen in Bulgarije zijn achtergebleven, in een enigszins kwetsbare positie verkeert.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen aan verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden. De verdachte die 97 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, heeft haar straf dus al uitgezeten.
9. Het beslag
Verbeurdverklaring
Onder verdachte is in beslag genomen: een portemonnee met een geldbedrag van € 750,--. Deze voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten verkregen. Daarom zal de rechtbank deze voorwerpen verbeurd verklaren.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 27, 33, 33a, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
11. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd: een portemonnee met een geldbedrag € 750,--.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter,
mrs. D.A.C. Koster en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J. Willekers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 februari 2013.
Mr. Koster is buiten staat mede te ondertekenen.