ECLI:NL:RBMNE:2013:BY9133

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655776-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichtingzaak te Nieuwegein door gebrek aan bewijs

Op 22 januari 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 70-jarige man uit Nieuwegein, die werd verdacht van het in brand steken van coniferen op 1 mei 2012. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na de terechtzittingen van 17 juli 2012 en 8 januari 2013. De officier van justitie had de verdachte aangeklaagd, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Hoewel er sterke vermoedens bestonden dat de man de coniferen in brand had gestoken, ontbraken rechtstreekse aanwijzingen in het dossier die de betrokkenheid van de verdachte bij de brand konden bevestigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuige, die de verdachte had gezien met een aansteker bij de coniferen, niet kon bevestigen dat hij ook daadwerkelijk bij de afgebrande coniferen aanwezig was. De afstand tussen de plek waar de verdachte was gezien en de afgebrande coniferen was aanzienlijk, wat de twijfels over zijn betrokkenheid vergrootte. De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.

Daarnaast werd in de uitspraak ook aandacht besteed aan de in beslag genomen aansteker van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om deze aansteker aan het verkeer te onttrekken en gelastte de teruggave aan de verdachte. Het vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655776-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 22 januari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1942],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[woonplaats], [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 juli 2012 en 8 januari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman, mr. A.E.M.C. Koudijs, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 1 mei 2012 te Nieuwegein een aantal coniferen in brand heeft gestoken, waarbij gevaar voor daarnaast staande coniferen, een schutting, een schuur en een naastgelegen pand en levensgevaar voor personen in dat pand is ontstaan.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
Op 1 mei 2012 werd aangifte gedaan van een coniferenbrand te Nieuwegein. De getuige [getuige], die toen en daar folders bezorgde, heeft de politie het signalement gegeven van een man die zij enige momenten eerder bij nabijgelegen coniferen zag staan. Die man had een aansteker in zijn hand en uit die aansteker kwam een vlam, die de man tegen de heg aan hield. Ook heeft zij verklaard dat er slechts enkele minuten verstreken tussen het moment dat zij de man bij de heg zag staan en het moment dat zij rook zag vanaf de afgebrande coniferen. Bij buurtonderzoek werd onder meer bij de woning van verdachte aangebeld. Verdachte voldeed aan het door de getuige [getuige] doorgegeven signalement, werd aangehouden en na fouillering werd in zijn broekzak een aansteker aangetroffen.
De getuige [getuige] verklaarde enige tijd later bij de rechter-commissaris dat zij de man die zij de aansteker bij de heg heeft zien houden niet heeft gezien op de plek van de coniferen die daadwerkelijk zijn afgebrand (gelegen aan de achterzijde van de tuin van de woning gelegen aan de [adres]), maar bij de coniferen gelegen aan de zijkant van de tuin behorende bij de woning gelegen aan de [adres]. De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat hij de afstand tussen de beide coniferen op 18 meter schat.
Er bevinden zich geen rechtstreekse aanwijzingen in het dossier dat verdachte zich ook bij de daadwerkelijk afgebrande coniferen heeft opgehouden.
Gelet op bovenstaande oordeelt de rechtbank dat er weliswaar sterke vermoedens bestaan dat het verdachte is geweest die de coniferen in brand heeft gestoken, maar dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor het wettig en overtuigende bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte dient mitsdien van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
5. Het beslag
De rechtbank is – gelet op bovenstaande – met de raadsman van oordeel dat er geen grond is voor onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte in beslag genomen aansteker.
De rechtbank zal de teruggave van deze aansteker aan verdachte gelasten.
6. De voorlopige hechtenis
Nu de voorlopige hechtenis van verdachte reeds op de terechtzitting is opgeheven, hoeft hier niet meer over te worden beslist.
7. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1.00 STK Aansteker Kl:blauw (BIC 633937)
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C. Oostendorp en D.A.C. Koster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.H. Balk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 januari 2013.