Op 4 oktober 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat begon met een controle door de politie op 23 oktober 2012, waarbij de verdachte en het slachtoffer, een 16-jarige jongen, werden aangetroffen in een natuurgebied. De verdachte had via een chatbox contact gelegd met het slachtoffer en had afgesproken om seksuele handelingen tegen betaling te verrichten. Tijdens de zitting op 20 september 2013 werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. T.J. Roest Crollius.
De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte meermalen ontucht heeft gepleegd met het slachtoffer, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verbalisanten en de bekennende verklaring van de verdachte zelf.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 2 dagen, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 180 uren. De rechtbank motiveerde de strafoplegging door te wijzen op de ernst van de feiten en de noodzaak om minderjarigen te beschermen tegen seksuele uitbuiting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet had gehouden aan de wettelijke normen en dat zijn handelingen niet te rechtvaardigen waren. De rechtbank besloot ook tot teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte, omdat deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.