ECLI:NL:RBMNE:2013:7325
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor medeplegen moord op sportschoolhouder uit Almere
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van moord op een sportschoolhouder in Almere, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de moord. De zaak kwam voort uit een schietincident op 13 september 2011, waarbij het slachtoffer, een sportschoolhouder, werd doodgeschoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in haar vervolging. Tijdens de zittingen zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er forensische onderzoeken uitgevoerd. De verklaringen van medeverdachten en getuigen waren cruciaal voor de beoordeling van de zaak. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van een belangrijke getuige, [medeverdachte 3], niet voor het bewijs konden worden gebruikt, omdat de verdediging niet in staat was geweest deze getuige te ondervragen. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet voldoende betrokkenheid bij het delict kon worden aangetoond. De benadeelde partijen, de vrouw en de broer van het slachtoffer, hebben vorderingen ingediend, maar deze werden niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.