ECLI:NL:RBMNE:2013:7126

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2013
Publicatiedatum
13 december 2013
Zaaknummer
16-661952-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak gepleegd in vereniging

Op 5 oktober 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak. De verdachte, geboren op [geboortedatum 1] en gedetineerd in P.I. Nieuwegein, werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een inbraak in een woning te Langbroek, gemeente Wijk bij Duurstede. De rechtbank heeft op 21 november 2013 een terechtzitting gehouden, waar de officier van justitie zijn vordering heeft gepresenteerd en de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.J. van der Meer, zijn verdediging heeft gevoerd. De tenlastelegging hield in dat de verdachte op de genoemde datum, tezamen met anderen, een laptop heeft weggenomen uit de woning van [benadeelde].

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens het onderzoek zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder aangiften en verklaringen van getuigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten kort na de inbraak zijn aangehouden in een auto die overeenkwam met de beschrijving van getuigen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de woning is verkregen door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor een vermogensdelict. De uitspraak is gedaan op 5 december 2013.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661952-13 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 5 december 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
Geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
gedetineerd in P.I. Nieuwegein, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 november 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. G.J. van der Meer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 5 oktober 2013 samen met anderen een woninginbraak heeft gepleegd in de woning aan [adres] te[woonplaats].

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
[benadeelde] heeft in zijn aangifte verklaard dat er op 5 oktober 2013 is ingebroken in zijn woning aan [adres] te [woonplaats], gemeente Wijk bij Duurstede. Om 22:11 uur ontving [benadeelde] een alarmmelding op zijn telefoon en is toen direct naar zijn woning gereden. [2] Toen hij bij zijn woning aankwam, zag hij dat er personen in zijn woning aanwezig waren. Hij is direct naar de achterkant van zijn woning gelopen en zag dat er personen via zijn achtertuin wegrenden richting [straatnaam]. [benadeelde] heeft gezien dat het raam van de erker was geforceerd. Verder heeft hij gezien dat het raam in de eetkamer openstond en dat het uitzetijzer stuk was. Uit de woning is een laptop van het merk Acer weggenomen. [3]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij op 5 oktober 2013, omstreeks 22:15 uur op de parkeerplaats gelegen tussen de Gerrit Achterbergstraat en de Klein Jagersteinstraat personen hard hoorde rennen. Hij zag dat de mannen uit de richting van de woning van zijn buren kwamen, waarvan hij later hoorde dat daar was ingebroken. Hij zag dat de personen in een grijze personenauto van het merk Ford stapten en wegreden. Hij heeft een deel van het kenteken gezien, namelijk [kenteken] [4]
Verbalisant [verbalisant 1] reed op 5 oktober 2013, omstreeks 22:20 uur op de Langbroekerweg te Doorn en zag daar een grijze Ford rijden, komende uit de richting van Langbroek. Het voertuig was voorzien van het kenteken [kenteken]. Aan het voertuig is een stopteken gegeven en de inzittenden zijn aangehouden. [5] De aangehouden personen bleken te zijn:[medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum 2], [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 3] en [verdachte], geboren op [geboortedatum 1]. [6]
Tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] heeft verbalisant [verbalisant 2] gevoeld dat de rug van [verdachte] warm en klam was, vermoedelijk van zweet. [7]
Op 6 oktober 2013 is door verbalisant [verbalisant 3] onderzoek gedaan aan de woning aan [adres] te Langbroek. [8] Daarbij zijn in de achtertuin van de achterburen, ter hoogte van de plek waar de verdachten de haag over waren geklommen, een schoenspoor met een ruitjesprofiel en een schoenspoor met een blokjesprofiel aangetroffen. Beide schoensporen zijn veiliggesteld. Op dezelfde dag kreeg de verbalisant drie paar schoenen van de aangehouden verdachten in handen gesteld. Daarbij heeft de verbalisant geconstateerd dat de schoenen van verdachte [medeverdachte 2] qua profiel overeen kwamen met het schoenspoor met het ruitjesprofiel en dat de schoenen van verdachte [medeverdachte 1] qua profiel overeen kwamen met het schoenspoor met het blokjesprofiel. [9]
Op 6 oktober 2013 heeft verbalisant [verbalisant 4] op de vensterbank in de erker van de woning van aangever [benadeelde] een schoenafdruk gezien met een herhalend ruitvormig patroon. De verbalisant heeft gezien dat de schoenafdrukken gelijkenis vertonen met de schoenafdrukken die hij aantrof in de tuin van de achterburen van aangever. [10]
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het ten laste gelegde. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte rechtstreeks relateert aan de inbraak in de woning. Evenmin is overtuigend bewezen dat verdachte het opzet heeft gehad op een nauwe en bewuste samenwerking bij het plegen van een woninginbraak. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte in de woning is geweest. Een vergelijkend schoensporenonderzoek heeft in het geheel niet plaatsgevonden. De vaststelling van de verbalisant met betrekking tot de schoensporen in onvoldoende redengevend. De constatering dat verdachte in de auto zat die gelijkenis vertoont met de auto waar de personen volgens getuigen[getuige 1] en [getuige 2] in zijn gestapt is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in voornoemde bewijsmiddelen zijn vervat, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Omstreeks 22:11 uur ontving aangever [benadeelde] een melding van een inbraak in zijn woning. [benadeelde] is daarop direct naar zijn woning gegaan en trof daar personen in zijn woning aan. Getuige[getuige 1] heeft omstreeks 22:15 uur personen zien rennen uit de richting van de woning van aangever [benadeelde]. Deze personen stapten in een grijze auto van het merk Ford, met kenteken [kenteken] Omstreeks 22:20 uur worden verdachte en de medeverdachten aangehouden in een grijze auto van het merk Ford, met kenteken[kenteken]. De rechtbank stelt uit de bewijsmiddelen vast dat er een zeer kort tijdsbestek zit tussen de eerste melding van de woninginbraak, het zien wegrennen van de personen die vervolgens instappen in een auto en de aanhouding van de drie verdachten in de auto die overeen komt met de omschrijving die getuige[getuige 1] daarvan heeft gegeven. Daarbij heeft verdachte bij de aanhouding een natte rug, vermoedelijk van zweet. De eerst ter zitting gegeven verklaring dat hij het nogal warm had gekregen tijdens de achtervolging door de politie, acht de rechtbank niet aannemelijk aangezien helemaal geen achtervolging heeft plaatsgevonden en verdachte eveneens heeft verklaard dat hij lag te slapen op de achterbank en pas wakker werd toen ze werden aangehouden. Voorts worden er twee schoensporen aangetroffen op de vluchtroute, die qua profiel overeenkomen met de schoenzolen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. De rechtbank merkt in dit verband op dat het proces-verbaal bevindingen betreffende de schoenen tweemaal in het dossier is opgenomen. Eénmaal in concept (p 92) en éénmaal ondertekend, (p 211). Hoewel er geen vergelijkend schoenspoor onderzoek heeft plaatsgevonden, draagt de constatering dat het profiel overeenkomt met het profiel van de zolen bij aan het bewijs. Daarnaast heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij in Langbroek was om een meisje op te halen, maar wil geen naam noemen van dit meisje, zodat het voor de rechtbank niet mogelijk is om zijn verklaring te (laten) verifiëren. Onder deze omstandigheden staat het voor de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat verdachte tezamen met zijn medeverdachten de inbraak heeft gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 05 oktober 2013 te Langbroek, gemeente Wijk bij Duurstede, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan het perceel [adres], heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op het betoog van de raadsman dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, is de verdediging van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft daarom ook verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. De verdachte heeft hierbij de nodige schade veroorzaakt en heeft daarbij alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
De rechtbank rekent verdachte het voorgaande aan. Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij uit een recente eerdere veroordeling geen les heeft getrokken. Zijn justitiële documentatie d.d. 14 oktober 2013 laat zien dat verdachte eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een vermogensdelict, te weten op 19 juli 2013 tot een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
Voorts heeft de rechtbank gelet op de LOVS-richtlijnen die voor een enkele voltooide woninginbraak een gevangenisstraf van drie maanden behelzen en in geval van recidive vijf maanden. Daarnaast acht de rechtbank het van belang om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, om als stok achter de deur te dienen vanwege de jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14f, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (één) maand, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. de Stigter, voorzitter,
mrs. E.A.A. van Kalveen en J.F. Haeck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2013.
Mrs. E.A.A. van Kalveen en J.F. Haeck zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
hij op of omstreeks 05 oktober 2013 te Langbroek, gemeente Wijk bij Duurstede,,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een woning, gelegen aan het perceel[adres]
, heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0920-2013224428 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], d.d. 6 oktober 2013, p. 50.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], d.d. 6 oktober 2013, p. 51.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor getuige A.[getuige 1], d.d. 6 oktober 2013, p. 54.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2013, p. 58.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2013, p. 59.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2013, p. 62.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 7 oktober 2013, p. 91.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 7 oktober 2013, p. 212.
10.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 oktober 2013, p. 127.