AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor woninginbraak gepleegd in vereniging
Op 5 oktober 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak. De verdachte, geboren op [geboortedatum 1] en gedetineerd in P.I. Nieuwegein, werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een inbraak in een woning te Langbroek, gemeente Wijk bij Duurstede. De rechtbank heeft op 21 november 2013 een terechtzitting gehouden, waar de officier van justitie zijn vordering heeft gepresenteerd en de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.J. van der Meer, zijn verdediging heeft gevoerd. De tenlastelegging hield in dat de verdachte op de genoemde datum, tezamen met anderen, een laptop heeft weggenomen uit de woning van [benadeelde].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens het onderzoek zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder aangiften en verklaringen van getuigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten kort na de inbraak zijn aangehouden in een auto die overeenkwam met de beschrijving van getuigen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de woning is verkregen door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor een vermogensdelict. De uitspraak is gedaan op 5 december 2013.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0920-2013224428 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], d.d. 6 oktober 2013, p. 50.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], d.d. 6 oktober 2013, p. 51.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor getuige A.[getuige 1], d.d. 6 oktober 2013, p. 54.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2013, p. 58.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2013, p. 59.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2013, p. 62.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 7 oktober 2013, p. 91.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 7 oktober 2013, p. 212.
10.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 oktober 2013, p. 127.