In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de doorverkoop van een gestolen auto centraal. De eiser, ABIM Schoonhouden Midden Nederland B.V., had een auto gekocht van een gedaagde partij, die deze eerder had aangeschaft van een derde. Na de verkoop aan ABIM bleek de auto gestolen te zijn, wat leidde tot juridische geschillen over de aansprakelijkheid en de terugbetaling van de koopprijs. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de auto niet vrij van lasten over te dragen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in de hoofdzaak, ondanks zijn goede trouw, aansprakelijk was voor de schade die ABIM had geleden door de niet-nakoming van de overeenkomst. De rechtbank wees de vordering van ABIM tot terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding toe, en legde de proceskosten bij de gedaagde. In de vrijwaringszaak werd de gedaagde in vrijwaring ook veroordeeld tot betaling aan de gedaagde in de hoofdzaak, met inachtneming van de gemaakte kosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers bij de overdracht van eigendom en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.