ECLI:NL:RBMNE:2013:4678

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
16-659081-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met twee minderjarige slachtoffers, alsook van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 januari 2012 in Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1], geboren in 2004, en [slachtoffer 2], geboren in 2008. De tenlastelegging omvatte onder andere het betasten van de geslachtsdelen van de slachtoffers en het vervaardigen van foto's waarop seksuele gedragingen zichtbaar waren, waarbij de slachtoffers nog geen achttien jaar oud waren.

Tijdens de terechtzitting op 30 augustus 2013 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. C. Grijsen, zich verdedigd tegen de beschuldigingen. De officier van justitie, mr. M. Kamper, heeft de rechtbank verzocht om de verdachte te veroordelen op basis van de tenlastelegging. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de primair ten laste gelegde feiten, maar zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de subsidiaire feiten.

De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte voor de subsidiaire feiten wettig en overtuigend schuldig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder aangiften van de slachtoffers en verklaringen van de verdachte zelf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de subsidiaire feiten uitgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 16/659081-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 september 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres ].
HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Grijsen, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kamper en van de standpunten door de raadsvrouwe van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.

hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren,, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 1], geboren op [2004], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij verdachte

- zijn vinger(s) in de anus en/of tussen de bilspleet van die [slachtoffer 1]

gebracht en/of

- in de billen van die [slachtoffer 1] geknepen en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] betast en/of vastgepakt en/of met zijn vingers heen en weer gaande bewegingen om de penis van die [slachtoffer 1] gemaakt;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 1], geboren op [2004], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte
- in de billen van die [slachtoffer 1] geknepen en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] betast en/of vastgepakt en/of met zijn vingers heen en weer gaande bewegingen om de penis van die [slachtoffer 1] gemaakt;
2.

hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren,, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 2], geboren op [2008], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij verdachte

- zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] gebracht en/of
- over de vagina van die [slachtoffer 2] gewreven;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren,, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 2], geboren op [2008], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij verdachte
- over de vagina van die [slachtoffer 2] gewreven;
3.
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren, in elk geval in Nederland, één of meermalen (een) afbeelding(en), te weten twee, althans één of meerdere foto('s) heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt en/of (waarbij) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er sprake is van seksueel binnendringen. Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair en onder 3 subsidiair heeft de raadsvrouwe zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voorts heeft de raadsvrouwe vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de door verdachte met zijn telefoon gemaakte foto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] direct gewist zijn, de foto’s door de politie niet meer zijn aangetroffen op de telefoon en de foto’s wazig waren waardoor niet gezegd kan worden dat het gaat om een afbeelding waarop een seksuele gedraging zichtbaar is met een seksuele strekking en die strekt tot seksuele prikkeling.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Feit 1
De rechtbank is – evenals de officier van justitie en de raadsvrouwe – van oordeel is dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [aangeefster] [2] , het proces-verbaal van bevindingen [3] en de bekennende verklaring van verdachte [4] .
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.
Feit 2
De rechtbank is – evenals de officier van justitie en de raadsvrouwe – van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [aangeefster] [5] , het proces-verbaal van bevindingen [6] en de bekennende verklaring van verdachte [7] .
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.
Feit 3
In het dossier bevindt zich een aangifte van [aangeefster]. Zij verklaarde bij de politie dat haar dochter [slachtoffer 2] haar had verteld dat zij van verdachte haar broek uit moest doen en dat verdachte vervolgens een foto met zijn telefoon had gemaakt van haar plasser. Haar zoon [slachtoffer 1] vertelde diezelfde dag een soortgelijk verhaal. [8]
[slachtoffer 1] werd verhoord in een kindvriendelijke verhoorstudio. Hij verklaarde dat verdachte aan zijn plasser had gezeten en dat hij daarna een foto had gemaakt. [9]
Onder ‘een afbeelding van een seksuele gedraging’ als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) heeft de Hoge Raad overwogen dat dit ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet artikel 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden ‘onschuldig’ zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft. De Hoge Raad heeft bovendien opgemerkt dat voor de toepassing van artikel 240b Sr niet noodzakelijk is dat vaststaat dat de jeugdige is geschaad.
De in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen zijn door verdachte beschreven. Verdachte verklaarde bij de politie dat hij op 16 januari 2012 een foto had gemaakt van [slachtoffer 2] terwijl zij op bed stond met haar onderbroek een stukje naar beneden. [10] Bij [slachtoffer 1] haalde hij zijn piemeltje via de gulp uit zijn broek en maakte hij daarvan een foto. [11]
Op grond van deze beschrijvingen komt de rechtbank, gelet op de door de Hoge Raad hierboven omschreven criteria, tot het oordeel dat op de in de bewezenverklaring genoemde afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij personen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, zijn betrokken. De rechtbank stelt vast dat op deze afbeeldingen personen gedeeltelijk naakt hebben geposeerd, waarbij nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld zijn gebracht.
Aan het verweer van de raadsvrouwe dat de foto’s wazig waren, gaat de rechtbank voorbij nu verdachte zelf een duidelijke beschrijving van de foto’s heeft kunnen geven.
Het onder 3 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair

hij op 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren, met [slachtoffer 1], geboren op [2004], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte

- in de billen van die [slachtoffer 1] geknepen en
- de penis van die [slachtoffer 1] betast en vastgepakt en met zijn vingers heen en weer gaande bewegingen om de penis van die [slachtoffer 1] gemaakt;
2 subsidiair

hij op 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren, met [slachtoffer 2], geboren op [2008], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij verdachte

- over de vagina van die [slachtoffer 2] gewreven;
3.
hij op 16 januari 2012 te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren, twee foto's heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het betasten of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt of het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt en (waarbij) door het camerastandpunt of de (onnatuurlijke) pose of de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft of strekt tot seksuele prikkeling.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, telkens
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Feit 3
Een afbeelding – en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, in zijn bezit hebben, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een
werkstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis en 4 maanden
gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere
voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting bij De Waag of soortgelijke
instelling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen maar een straf die verdachte in staat stelt om zijn behandeling bij De Waag en zijn werk voort te zetten.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft ontuchtige handelingen verricht met zijn minderjarige neefje en nichtje.
Dergelijk misbruik kan langdurige gevolgen hebben voor een slachtoffer, omdat er sprake is van ernstige schending van de integriteit van het lichaam van het slachtoffer. Bovendien is er kans op een scheefgroei in de psycho-seksuele ontwikkeling. Door het handelen van verdachte kan het vertrouwen in de medemens ernstig verstoord raken. De ervaring leert dat dit vaak het gevolg is van feiten als door verdachte begaan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno.
De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de duur van de periode waarin verdachte de strafbare feiten pleegde, het geringe aantal afbeeldingen dat verdachte in bezit had en het feit dat verdachte blijkens een uittreksel justitiële documentatie d.d. 15 juli 2013 niet eerder met politie een justitie in aanraking is geweest. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een werkstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden opleggen om de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken en verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 primair en 2 primair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte gedurende de proeftijd van 2 jaar de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich zal melden bij Reclassering Flevoland zolang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of en soortelijke instelling en zich zal houden aan de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. G. Blomsma en
mr. E.W. Akkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL14OF 2012002858, doorgenummerd 1 tot en met 121.
2.Pagina 14 tot en met 20
3.Pagina 28 tot en met 34
4.Pagina 57 en 58
5.Zie voetnoot 2
6.Pagina 24
7.Pagina 65
8.Pagina 17
9.Pagina 26 en 27
10.Pagina 59
11.Pagina 65