In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser ontving sinds 5 januari 2005 een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente heeft echter zijn recht op bijstand ingetrokken, omdat eiser zijn inlichtingenverplichting niet is nagekomen. Dit gebeurde naar aanleiding van een fraudemelding, waarna een onderzoek werd ingesteld. De resultaten van dit onderzoek, vastgelegd in een rapportage, toonden aan dat eiser een ING-rekening had waarop hij een persoonsgebonden budget (pgb) ontving, maar deze rekening niet had gemeld aan de gemeente. Eiser heeft pas in beroep de door de gemeente gevraagde bankafschriften overgelegd, waaruit grote bedragen aan stortingen en opnames blijken. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie, wat essentieel is voor het vaststellen van zijn recht op bijstand.
Daarnaast heeft eiser niet gemeld dat hij regelmatig in Moldavië verbleef voor studie en heeft hij geen informatie verstrekt over de bekostiging van deze reizen. Ook over de inkomsten uit onderhuur heeft eiser geen duidelijkheid verschaft. De rechtbank concludeert dat de gemeente terecht heeft gesteld dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, en dat er voldaan is aan de voorwaarden voor intrekking en terugvordering van de bijstand. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.