ECLI:NL:RBMNE:2013:3828
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake WOZ-waarde woning en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de eigenaar van een woning, en de heffingsambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht. De zaak betreft de waardering van de woning voor de onroerendezaakbelasting, vastgesteld op € 923.000,- per 1 januari 2011. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 28 december 2012. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 september 2013 hebben partijen overeenstemming bereikt over de waardevaststelling van de woning op € 830.000,-. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van de bestreden uitspraak, aangezien het materiële geschil door de onderlinge overeenstemming was opgelost. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft ook een beslissing genomen over de proceskosten. Partijen waren het eens over de vergoeding van de door een derde verleende rechtsbijstand en het griffierecht, maar er was geen overeenstemming over de vergoeding voor het voorbereiden van de zitting. De rechtbank kende geen vergoeding toe voor deze kosten, omdat het doel van de zitting niet meer gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat het doorgang laten vinden van de zitting enkel diende om een vergoeding voor het verschijnen te verkrijgen, wat werd aangemerkt als misbruik van procesrecht. De rechtbank droeg de verweerder op het betaalde griffierecht van € 42,- aan eiser te vergoeden en veroordeelde verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 707,-, te betalen aan eiser.